Charcot leermeester van Freud, demonstreert de stadia van ‘n hysterische aanval. (André Brouillet: Une leçon clinique à la Salpêtrière, Descartes University, Parijs.)
Een van de taken van de wetenschapsfilosofie is een karakterisering te geven van pseudowetenschap. De wetenschapsfilosofie zal immers wetenschap van pseudowetenschap moeten kunnen onderscheiden. In algemene termen laat zich de karakterisering van pseudowetenschap gemakkelijk genoeg geven: zoals de pseudo-tsaar een tsaar pretendeerde te zijn, zo pretendeert de pseudowetenschap wetenschap te zijn zonder aan de standaarden van de wetenschap te voldoen.
In het tweede jaar van de Skepter, 1989, schreef Ton Derksen een goed betoog over pseudowetenschap. Een verhaal dat nog steeds relevant is en dat we hier daarom graag nog een keer online publiceren. Het betoog is met recht een ‘longread’ en is opgedeeld in twee delen. Het eerste deel belicht 4 zonden en het tweede deel de laatste drie.
Volgens Derksen is Pseudowetenschap een quasi-kennisvergarende activiteit die mensen, inclusief vaak de pseudowetenschappers zelf, een rad voor ogen draait. Het is bij de invulling van deze karakterisering dat complicaties ontstaan. Aangezien de pseudowetenschap de officiële wetenschappelijke standaarden niet haalt, verliest de wetenschapsfilosoof doorgaans al spoedig interesse in haar. De pseudowetenschap wordt als voer voor sociologen terzijde geschoven. Deze hebben als favoriete strategie om het verschil tussen pseudowetenschappelijke activiteiten en het erkende wetenschappelijke bedrijf, te bagatelliseren.
De wetenschapsfilosoof die wetenschap als een rationele activiteit wenst te beschouwen, zal moeten laten zien in welk opzicht wetenschap rationeel is, en hoe pseudowetenschap op dat punt tekort schiet. Derksen begint met een analyse van de pseudo-wetenschap, om zo, in het negatief, het rationele karakter van de wetenschap te doen uitkomen. Hij houdt daarbij de pseudowetenschapper aan zijn woord.
In zijn discussie presenteert hij de zeven zonden van de pseudowetenschap. Deze zeven zonden vormen een lijst van karakteristieke feilen van de pseudowetenschappen. Géén van hen is voldoende voor een veroordeling. Allemaal komen ze wel ergens in de erkende wetenschappen voor: als tekortkomingen, zonder tot een diskwalificatie van de betrokken wetenschap te leiden. De aanwezigheid van alle zeven zonden is daarentegen ruim voldoende voor zo’n diskwalificatie, aangezien zij tezamen de wetenschappelijke pretentie van betrouwbare kennis en het uitgangspunt van menselijke feilbaarheid, volledig ondergraven.