Nostradamus
Ziener van een ver verleden
door Gerard de Haas
Michel Nostradamus (1503-1566) wilde de geschiedenis ingaan als de auteur van de Profetieën. ‘Mijn geschriften zullen na de uitblussing van mijn aardse leven in de loop der tijden steeds meer bekendheid gaan genieten,’ schreef hij aan koning Hendrik de Tweede. Deze had hem aan het Franse hof in audiëntie ontvangen, want tijdens zijn leven begon Nostradamus’ faam reeds om zich heen te grijpen. Nu, ruim vier eeuwen na zijn dood, geldt hij als de beroemdste profeet van de westerse wereld.
Toch kleven er bezwaren aan de eenzijdige aandacht voor zijn profetische activiteiten. Afgezonderd van leven en werk vormen zijn Profetieën een gemakkelijk doelwit van kritiek. Met de vele symbolen kan men immers alle kanten uit. Dan wordt het verleidelijk Michel Nostradamus voor een charlatan te houden en dat is dan ook veelvuldig gebeurd. Maar als men het geheel van zijn leven in ogenschouw neemt, wordt dat een stuk moeilijker.
Nostradamus was allereerst arts. Het verhaal gaat dat hij zich als scholier aangetrokken voelde tot de astrologie en astronomie, maar zijn vader, een praktisch ingestelde notaris, stuurde hem naar de universiteit van Montpellier om arts te worden. Die keuze lag voor de hand. Zijn beide grootvaders waren ook arts geweest. Eenmaal in het bezit van zijn diploma, kon hij meteen aan het werk. In het zuiden van Frankrijk brak de pest uit en Michel bleek een even energieke als pragmatische bestrijder van deze vreselijke plaag. Hij gebruikte methoden gebaseerd op ontsmetting en hygiëne, toen nog ongekend moderne principes, en had zoveel succes dat hij overal gevraagd werd. Vier jaar lang trok hij van de ene naar de andere epidemische brandhaard. Nadat hij terugkeerde naar Montpellier – om zijn bul te halen – kreeg hij een veelbelovende aanstelling bij de medische faculteit.
Toen, al na een jaar, hield hij het opeens voor gezien, bepakte een muilezel met boeken en instrumenten en sloeg aan het zwerven. Een uitnodiging van Scaliger, uit Agen, maakte een einde aan deze rusteloze periode. Scaliger gold – na Erasmus – als de grootste humanist van Europa en Nostradamus moet zich zeer vereerd hebben gevoeld. Hij vestigde zich in Agen, trad in het huwelijk en beleefde vier zeer gelukkige jaren. Toen verbrandde hij opnieuw alle schepen achter zich en ging weer zwerven, ruim zes jaar lang. Dit keer waren er wél duidelijke redenen: ruzie met Scaliger, ruzie met de lokale Inquisitie en, wat het ergste was, een nieuwe pestepidemie die zijn vrouw en kinderen meesleurde. De gelauwerde arts was niet eens in staat zijn naasten te genezen.
Op een paar anekdotes na is er niets bekend over zijn zwerftocht na deze rampspoed. Waarschijnlijk heeft hij het grootste deel in Italië doorgebracht. De Amerikaanse historicus Edgar Leoni, auteur van het onmisbare overzichtswerk Nostradamus and his Prophecies (1982), heeft uitgerekend dat van alle geografische namen in de Profetieën 28 procent betrekking heeft op Frankrijk, maar Italië is met 18 procent een goede tweede. (Andere landen vallen daartegen nagenoeg weg.) Soms lijken zijn zwerftochten zelfs traceerbaar. Zo noemt Nostradamus het Italiaanse gehucht Buffalora, waarover Leoni opmerkt: ‘so insignificant that we must assume Nostradamus had been there himself to have heard of it.’
Het blijft intrigeren wat Nostradamus bezield heeft om zulke zwerftochten te ondernemen. Mogelijk was het een voorvaderlijke traditie. Michel stamde uit een joods geslacht uit de diaspora, de verstrooiing. Zijn beide joodse grootvaders waren rondreizende artsen. Er is een profetie die hierop aansluit:
Door de heelmeesters wordt de grote koning in de steek gelaten.
Door het lot, en niet de kunst van de Hebreeër is hij in leven gebleven.
Hij en zijn geslacht worden hoog in aanzien verheven.
Genade wordt geschonken aan het volk dat Christus afwijst.
De geredde koning zou René de Goede (1434-1480) geweest kunnen zijn, wiens lijfarts een van Michels grootvaders is geweest (maar Nostradamus legt de eer voor de genezing heel bescheiden bij het lot). René schonk de joden een vrijplaats in de Provence. Daar konden ze voortaan onbelemmerd hun godsdienst uitoefenen en een aantal beroepen, waaronder dat van arts, praktiseren. Twee jaar vóór Michels geboorte was het met hun rechten gedaan. De joden moesten zich laten dopen of anders vertrekken. Zo belandde de familie van Michel in de schoot van de moederkerk, en nam de meest katholieke naam aan die zich denken laat: Nostradamus, Onze Lieve Vrouwe.
In 1544, na zijn tweede zwerfperiode, dook hij op in Marseille en ontpopte zich opnieuw als een energiek pestdokter. Hij was trots op zijn rozenbladpillen. De productie daarvan vergde een bijna industriële aanpak. Later, toen hij zich voor de rest van zijn leven in het stadje Salon in de Provence gevestigd had, wierp hij zich op de productie van parfums en publiceerde over huismiddeltjes, lichaamsverzorging en kosmetiek. Kenmerkend voor zijn ondernemingszin was de financiering van een verbindingskanaal tussen de rivieren de Durance en de Rhône, een project dat vele jaren in beslag nam. De dorre streek rond Salon veranderde in een vruchtbare vlakte. Nog steeds profiteren zo’n achttien gemeenten van zijn investering.
Nostradamus publiceerde vanaf 1550 almanakken en boekjes over huismiddeltjes, lichaamsverzorging en kosmetiek – en een eerste bundel voorspellingen, de Présages. Allemaal geheide bestsellers in die dagen (al liepen zijn Présages niet echt goed). Zijn carrière als profeet ving echter pas goed aan in 1555, met de publicatie van het eerste deel van zijn Profetieën. Uiteindelijk verschenen tien ‘centuries’ van elk honderd kwatrijnen (vierregelige verzen met het rijmschema a-b-a-b; als poëzie stellen ze overigens niets voor). Dat eerste deel van de Profetieën loopt door tot het 44ste kwatrijn van de zevende centurie. Het tweede deel – verschenen in 1557 en ingeleid door de reeds geciteerde aanbiedingsbrief voor Hendrik de Tweede – bevat de achtste, negende en tiende centurie. In totaal gaat het dus om 944 kwatrijnen.
De reden voor deze plotselinge productiviteit is duister, maar in de opdracht bij het werk, gericht aan zijn zoon César, lichtte hij een tipje van de sluier op. ‘Je late komst,’ schreef hij (César was een kind uit zijn tweede huwelijk), ‘heeft mij veel van mijn tijd (…) doen besteden aan het op schrift stellen van hetgeen ik voor je herinnering wil nalaten.’ Blijkbaar wilde de vader een oude traditie doorgeven aan de zoon.
De kwatrijnen bevatten heel veel geografische namen met betrekking tot oorlogen, natuurrampen, moorden, wapenstilstanden, politieke conflicten en religieuze beroeringen. Daarnaast figureren monarchieën en adellijke geslachten en evenmin ontbreken heraldische en astrologische symbolen, mythologische namen en klassieke verwijzingen. En dit alles opzichtig door elkaar heen gebruikt. Opvallend is de afwezigheid van bijbelse namen en beelden. Christus wordt maar één keer genoemd (in het kwatrijn over René de Goede, centurie 6, nummer 18), God maar een paar keer. Ongetwijfeld is dit voor de calvinisten een voorname reden geweest om meteen na hun verschijnen tegen de Profetieën in het geweer te komen, en voor de katholieke kerk om Nostradamus van meet af te wantrouwen.
Een fraai voorbeeld van Nostradamus’ duistere stijl zijn de laatste twee regels van kwatrijn 1,31:
Drie groten zullen een onzekere overwinning bekronen,
Adelaar, Haan, Maan, Leeuw en Zon vormen het kenteken.
Deze opsomming verklaart de fascinatie die Michel Nostradamus tot op de dag van vandaag weet op te roepen. De adelaar was het teken van de Romeinse legioenen en meer in het algemeen symbool van het Romeinse imperium. Maar we kunnen ook denken aan de VS of aan Hitlers Derde Rijk. De Haan is het symbool van Frankrijk; de Maan is de vrouwelijke vruchtbaarheid – maar ook een astrologisch teken. De leeuw is een symbool van Christus, maar ook teken van de dierenriem, enz. Keus te over. Dit uiteraard tot grote vreugde van vele populaire publicisten.
De meest opmerkelijke interpretaties zijn veelal gebaseerd op fantasierijke vertalingen. Een opmerking over ‘Cartel Franco’ (Frankische vesting) heeft dan betrekking op de Spaanse dictator, en kwatrijnen met het woord ‘Hister’ gaan over Adolf Hitler, ook al is dit in feite een oude aanduiding van de Donau. Een voorbeeld is kwatrijn 4,68:
In het jaar dichtbij niet ver van Venus,
De twee grootste van Azië & Afrika,
Van de Rijn & Hister waarvan men zegt dat ze gekomen zijn,
Kreten, tranen op Malta & de Ligurische kust.
Een volstrekt duister vers, maar met enige fantasie ziet men in de groten van Azië en Afrika respectievelijk Japan en het fascistische Italië, en is dit kwatrijn een voorspelling van het verdrag tussen deze staten en het rijk van ‘Hister’. De kreten en tranen (waar dan ook) liggen dan verder voor de hand.
Een ingewikkelder voorbeeld van een ‘rake voorspelling’ is kwatrijn 2,51:
Het bloed der rechtvaardigen zal te kort komen in Londen
Verbrand door fouldres van drie en twintig de zes
De dame antique valt van haar hoge plaats
Van deze sekte zullen nog velen omkomen
Nostradamus’ fouldres wordt vaak vertaald met vuur, en wie zijn ‘drie en twintig de zes’ leest als ‘drie keer twintig en zes’ (= 66) ziet een ‘voorspelling’ van de grote brand van Londen van 1666. De dame antique zou dan de oude, door het vuur verwoeste kathedraal van St. Paul zijn. Maar ‘oude dame’ was helemaal geen bijnaam voor dit gebouw, fouldres zijn (donder)slagen en antique kan net zo goed zoiets als ‘excentriek’ betekenen (zoals het Engelse ‘antics’). Een veel betere interpretatie van dit vers is dat het verwijst naar de openbare verbranding in Londen van protestanten tijdens het bewind van koningin (‘Bloody’) Mary. Dat gebeurde in drieëntwintig groepjes van zes, en de slachtoffers waren behangen met zakjes buskruit die door het oplaaiende vuur tot ontploffing kwamen. Deze gruwelijke executies startten in januari 1555, enige maanden voor het verschijnen van de Profetieën.
De Profetieën, kortom, zijn een schoolvoorbeeld van wat niet gefalsifieerd en dus ook niet geverifieerd kan worden. Er kan immers altijd wat anders bedoeld zijn dan wat er staat. De welwillende lezer wordt bekropen door het vermoeden dat hij met een satirische mystificatie te maken heeft, of, nog erger, met intellectuele bluf. Maar beide oordelen doen de ziener onrecht aan.
Om Nostradamus te begrijpen, moeten we naar de ‘profetische kabbala’, een mystieke stroming binnen het middeleeuwse Europese jodendom, gegrondvest door de Spaanse mysticus Abraham Samuel ben Abulafia (1240-1292). Kabbalaspecialist Gershom Scholem, auteur van het gezaghebbende Major Trends in Jewish Mysicism (1949), vermeldt dat Abulafia’s geschriften alleen in manuscript bewaard zijn gebleven. Latere kabbalisten werkten de uitgave in boekdruk zelfs tegen, omdat Abulafia’s opvattingen als gevaarlijk golden. Joodse geestelijke leiders zagen het liefst kabbalisten met een degelijke rabbijnse opleiding en Abulafia had zoiets nooit genoten. Hij legt daarentegen de nadruk op de directe openbaring van God of het goddelijke aan de mens.
Sommige uitlatingen van Nostradamus lijken rechtstreeks aan Abulafia ontleend. In het beroemde eerste kwatrijn van de eerste centurie bijvoorbeeld beschrijft Nostradamus zijn werkwijze:
’s Nachts gezeten voor de studie van verborgen dingen,
alleen, rustend op de bronzen zetel:
een klein licht, dat uit de eenzaamheid ontspruit,
doet ontluiken wat niet als ijdel te verwerpen valt.
Dat is geheel in overeenstemming met Abulafia’s advies voor het verkrijgen van mystiek inzicht: ‘Zit in je kamertje en verraad je geheim aan niemand. Als het kan, doe het overdag in je huis, maar het beste is dat je het ’s nachts doet.’
Nostradamus vervolgt (in het tweede kwatrijn):
Een gevoel van vrees en een stem trekken omhoog door de armen.
Goddelijke verhevenheid. Het goddelijke komt nader.
Waarschijnlijk op grond van deze regels vermoedt Leoni dat Nostradamus aan epilepsie leed. Maar uit zijn levensverhaal blijkt wel dat we met een vitale en evenwichtige persoon te maken hebben. Een betere verklaring is wellicht Abulafia’s beschrijving van de Sjechina, de nadering van het Goddelijke: ‘Je hele lichaam zal gegrepen worden door een extreem krachtige beving, zodat je gaat denken dat je bezig bent dood te gaan, omdat je ziel, overlopend van vreugde over haar kennis, het lichaam wil verlaten.’
Abulafia maakte gebruik van de techniek van de associatie. ‘Schrijf een paar letters op die je invallen, maak daar woorden van en daarvan vervolgens zinnen.’ Een paar van die onafgemaakte lettercombinaties zijn in de Profetieën bewaard gebleven, zoals PAR.CAR.NERSAF in kwatrijn 8,67. Maar hoe dan verder? Abulafia hanteerde ook het ‘Pad van de Namen’: het associëren met behulp van lettercombinaties en het construeren van allerlei nieuwe en vreemde woorden. En ook die zijn in de Profetieën – tot wanhoop van de tekstverklaarders – ruimschoots aanwezig.
Bij het spelen met associaties denken we al gauw aan het oproepen van herinneringen uit half bewuste en onderbewuste lagen van het geheugen. In kwatrijn 10,29 bijvoorbeeld is sprake van een geit in een grot bij Saint-Paul-de-Mausole, die gevangen genomen en weggevoerd wordt. Saint-Paul – aanvankelijk een klooster en daarna een psychiatrisch hospitaal, waar Vincent van Gogh nog verpleegd zou worden – lag vlak bij St. Rémy, waar Michel zijn jeugd heeft doorgebracht. Het voorval moet op een herinnering uit zijn kindertijd berusten, merkt Leoni op. Hij wijst er in dit verband op dat Nostradamus in kwatrijn 4,27 de Romeinse monumenten bij Saint-Paul vermeldt, mét een deel van de daarop aangebrachte Latijnse inscriptie.
Weggezakte herinneringen vormen ook voor andere kwatrijnen een plausibele verklaring, zoals in het hiervoor al aangehaalde kwatrijn over de joodse arts die een koning geneest. Interessant is ook het voorbeeld dat de Franse oudhistoricus Georges Dumézil geeft, in het boekje Le moyne noir en gris dedans Varennes (1986). Het gaat om het beroemde kwatrijn 9,20:
’s Nachts komen door het woud van Rennes
Twee echtgenoten langs slingerende wegen.
Hene de witte steen.
De zwarte monnik in het grijs binnen Varennes
Gekozen de kap. De oorzaak van de storm.
Vuur, het bloed snijdt.
Dumézil weet aannemelijk te maken dat Nostradamus hierin niet de arrestatie voorspelt van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette in 1791, maar het heeft over twee lugubere moorden in de 6de en 7de eeuw. Hij suggereert dat een zorgvuldig onderzoek van de kronieken van de vroege Middeleeuwen wel eens heel wat duistere voorspellingen zou kunnen ophelderen.
Dumézil doet nog een tweede belangrijke observatie. De kwatrijnen 5,75 en 5,77 blijken ontleend aan een tekst van de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. Het zou dus ook wel eens nuttig kunnen zijn om Latijnse plaatsnamen in de Profetieën te vergelijken met die in Romeinse annalen. Dat advies is gemakkelijk op te volgen omdat we met Pauly Wissowa’s Realencyclopädie der classischen Altertumswissenschaft over een onuitputtelijk overzicht van de klassieke oudheid beschikken. Ik deed de proef op de som, en dat leverde meteen al een verrassende oogst op. Kwatrijn 1,47:
De redevoeringen van het Meer van Genève zullen boosheid opwekken.
Dagen zullen worden verlengd tot weken,
Dan tot maanden, dan tot een jaar,
dan zullen zij allen in gebreke blijven.
De Magistraten zullen hun ijdele wetten veroordelen.
De zich eindeloos voortslepende discussies bij het Meer van Genève zouden volgens sommige auteurs slaan op het uitzichtloze geredekavel in de Volkenbond. De Romeinse annalen vermelden echter dat Genève de hoofdstad was van de Allobrogen, die in een eindeloos machtsdispuut verwikkeld waren totdat Hannibal door zijn bemiddeling daar een eind aan maakte. (Als dank kreeg hij toestemming om door hun gebied over de Alpen te trekken, op weg naar Rome.) Dan kwatrijn 2,87:
Dan zal er komen uit verre landen
Een Germaans vorst op de gouden troon,
Gevonden in de slavernij en in de wateren.
De vrouw wordt slavin; haar tijd wordt niet meer aanbeden.
Een zeer duister vers. De Germaanse of Duitse vorst heeft Nostradamusadepten altijd gefascineerd. Vroeger dacht men aan de Zweedse koning Gustaaf Adolf – die zich menigmaal met het Duitse vasteland heeft bemoeid – maar sinds 1933 is Hitler favoriet. Die stak immers vanuit Oostenrijk de Donau over, op weg naar de gouden troon in Berlijn.
De ‘Prince Germain’ zou echter wel eens op Germanus kunnen slaan, een diplomaat en militair uit de 6de eeuw die in Afrika een soldatenopstand neersloeg en bij de Donau het volk van de Anten onderwierp. Keizerin Theodora (ca. 500-548) vertrouwde hem niet en ontsloeg hem, maar hij werd door haar opvolger gerehabiliteerd: de dame werd niet langer aanbeden.
Nostradamus kan dit verhaal overigens alleen maar ontleend hebben aan Prokopios, een tamelijk onbekende Griekse historicus, hetgeen eens te meer bewijst dat deze humanist heel goed thuis was in de klassieke oudheid.
Ondanks het respect voor diens eruditie beschouwt Dumézil Nostradamus als een bedrieger. ‘Il triche’, hij speelt vals, zo luidt zijn eindoordeel. Hij brengt de lezer op een dwaalspoor door het een toekomst voor te stellen die in werkelijkheid al in het verleden heeft plaatsgehad. Maar de profetische kabbala wordt gedragen door de gedachte dat alle verschijnselen een openlijke, realistische betekenis hebben en daarnaast een mystieke, verborgen betekenis die zich later ontvouwt. Gebeurtenissen in het verleden dragen in zich de mystieke kiem van gebeurtenissen in de toekomst.
Hoewel Nostradamus zijn kabbalistische overtuiging geheim houdt, laat hij soms wel degelijk merken dat het verleden zijn inspiraties en associaties gevoed heeft. Het opmerkelijkst is de onverbloemde hartekreet gericht aan zijn vaderland, in kwatrijn 3,24:
Frankrijk, als ik je raden mag, zorg dan dat je je verleden herinnert!
Daarmee doorbreekt Michel Nostradamus zijn eigen geheimzinnigdoenerij. Het verleden is er om het heden te waarschuwen voor de toekomst. Dat is kort en goed de boodschap van zijn indrukwekkende, mysterieuze Profetieën.
Dit artikel verscheen eerder in Intermediair van 10 januari 1997.
Uit: Skepter 10.1 (1997)
Noot
Na de verwoesting van de Twin Towers van het World Trade Center circuleerde er op Internet een kwatrijn over ‘Two brothers torn apart by Chaos’. Dit kwatrijn is echter niet van Nostradamus. Zie http://www.snopes.com/rumors/nostradamus.asp