Melk
De zes grootste mythes
door Rob Ramaker – Skepter 28.1 (2015)
Melk lijkt zijn onschuld te hebben verloren. Over het gezonde drankje dat we ooit als vanzelfsprekend meekregen naar school, doen inmiddels de meest angstaanjagende verhalen de ronde. Het veroorzaakt eczeem, puistjes en reuma, en het vergroot — uiteraard — de kans op kanker. Skepter houdt de zes grootste rondzwervende melkmythes tegen het licht. Wat is waar en wat onzin?
We leven in een land van melk en koeien. Op elke tien Nederlanders graast één koe, en van die tien Nederlanders drinken er negen elke dag melk of yoghurt. Of ze nemen een plakje kaas. De liefde lijkt echter wat te bekoelen; afgelopen jaren zijn we minder melk gaan drinken en minder kaas gaan eten, zo meldde marktonderzoeksorganisatie IRI in juli 2014. Dronken we in 2012 jaarlijks nog 750 miljoen liter melk, in 2014 was dit nog slechts 704 miljoen liter.
Parallel met de dalende consumptie kreeg melk een slechter imago. Het Voedingscentrum, een onafhankelijke instantie die voedingsadvies geeft, ziet melk nog steeds als goede bron van eiwit, vitamine B12 en calcium. De organisatie adviseert volwassenen dagelijks een halve liter melk of andere melkproducten, zoals kwark of yoghurt, te nemen en twintig, dertig gram kaas te eten.
Maar het Voedingscentrum is allang niet meer de enige informatiebron voor de burger die er meer van wil weten. Op internet, in de media en aan de borreltafel klinkt een kakofonie aan angstaanjagende melkverhalen.
Een van de nieuwe stemmen is die van de Canadese journaliste Alissa Hamilton. Op 1 juni 2014 kwam ze bij het televisie-programma ‘RTL Late Night’ vertellen over haar nieuwste boek, Melk de witte sloper (oorspronkelijk: Got Milked?). In 2009 nam Hamilton met Squeezed sinaasappelsap op de korrel, nu richt zij haar pijlen op melk. Melk, zegt zij, is helemaal niet gezond maar maakt ons juist ziek. Het goedje zorgt voor bloedarmoede bij kinderen, een grotere kans op botbreuken bij ouderen en meer gevallen van kanker.
Wie aan Google vraagt of melk gezond is, belandt ook daar in een wereld van wilde claims en emotionele anekdotes. Voedingsgoeroes, homeopaten en leefstijlcoaches leggen uit dat ons lichaam ongeschikt is om melk te drinken en dat melk ons ziek maakt. We krijgen er eczeem van, allergieën, reuma, kanker, puistjes, astma, een opgeblazen gevoel en nog veel meer narigheid.
Sommige verhalen blijven verbazend lang rondgalmen — reden genoeg die er eens tussenuit te halen en aan een nader onderzoek te onderwerpen.
Tijgers en olifanten
Koemelk is niet bedoeld voor mensen maar voor kalfjes. Koeien en mensen zijn heel verschillend, redeneert orthomoleculair en integraal arts Jenaida van Wijk-Cicilia op missnatural.nl. ‘Een koe eet gras. Ze heeft vier magen en meters darm nodig om dat gras te verteren. Een mens is een omnivoor en heeft aan één maag genoeg.’ Het is daarom idioot dat mensen melk drinken die bedoeld is voor kalfjes, vindt Van Wijk. ‘Ooit een tijger zien zogen bij een olifant? Dat klopt toch niet?’
Het is een punt dat vaak terugkomt in discussies over melk, en op het eerste gehoor logisch klinkt. Maar het is wel een erg simpel punt. Bloed is ook niet bedoeld voor muggen, eieren niet voor vossen, en mest niet voor kevers, toch dienen ze allemaal als voedsel — zo lang ergens voedingsstoffen in zitten, dient het als voedingsbron. Bovendien, mieren houden luizen als melkvee, luizen houden mensen als bloedvee, dus heel uitzonderlijk is het niet dat wij producten van andere dieren als voedsel gebruiken. En een poes is weliswaar geen tijger, maar mag toch graag een schoteltje melk van de koe.
Een variant op het ‘kalfjesargument’ stelt dat het menselijk lichaam niet is gebouwd op landbouw- en veeteeltproducten zoals melk en granen. In de twee miljoen jaar voor de landbouw werd bedacht, paste ons lichaam zich aan een ‘paleolithisch dieet’ aan, met vlees, noten, wortels, veel beweging en lange periodes van vasten. En niet aan melk en granen, vandaar dat die ons ziek maken. Maar ook deze gedachtegang is wankel, zegt bijvoorbeeld biologe Marlene Zuk in haar boek Paleofantasy. Zo zijn organismen nooit perfect aangepast; evolutie zorgt voor oplossingen die slechts ‘goed genoeg’ zijn. Bovendien weten wetenschappers helemaal niet zo precies wat oermensen aten en loopt het dieet van hedendaagse ‘primitieve’ volkeren sterk uiteen.
En dan werkt evolutie ook nog eens sneller dan oerdiëters lijken te denken. Zuk laat dit zien aan de hand van – jawel – melk. In melk zit lactose, een soort suiker die door zuigelingen tot bruikbare suiker wordt afgebroken met behulp van lactase. Na het derde levensjaar wordt allengs minder lactase aangemaakt, waardoor volwassenen geen melk meer verdragen. Maar toen mensen melkvee begonnen te houden, negenduizend jaar geleden, verhoogde een mutatie voor levenslange aanmaak van lactase opeens de overlevingskansen en deze aanpassing verspreidde zich dus snel. In gebieden waar veel melkveehouderij voorkwam — Noordwest-Europa en delen van Afrika en Arabië — breekt nu een veel groter deel van de bevolking levenslang lactose af dan elders.
Kortom, onze evolutionaire geschiedenis is niet zomaar om te zetten in concreet dieetadvies. Het geeft in ieder geval geen dringende reden melk te laten staan.
Als bij toverslag
Melk drinken kan allergieën, astma en eczeem veroorzaken. Op internet vind je talloze getuigenissen van mensen die jarenlang kampten met bijvoorbeeld eczeem, astma of een opgeblazen gevoel. Ze hadden geen idee van de oorzaak tot ze in een ingeving zuivel elimineerden uit hun dieet. Als bij toverslag verdwenen de klachten. De conclusie: hun lichaam is overgevoelig voor melk.
Alleen zijn deze verhalen onzin, zegt Huub Savelkoul, hoogleraar celbiologie en immunologie in Wageningen. Het drinken van melk leidt niet opeens tot eczeem of astma. In slechts één levensfase zorgt het drinken van melk voor risico. Een pasgeborene met een erfelijke aanleg voor allergie krijgt na enkele weken vaak last van eczeem. In die periode is het beter om allergenen zoals koemelk te mijden. Na deze gevoelige periode, zegt Savelkoul, is vermijding juist een slecht idee. Wanneer het lichaam regelmatig allergenen ‘ziet’, went het eraan en daalt de kans op een reactie.
Mensen die werkelijk allergisch zijn voor koemelk kunnen die natuurlijk beter mijden: wanneer zij melk binnenkrijgen, reageert hun afweersysteem heftig op normaal gesproken ongevaarlijke melkeiwitten. Dit zorgt voor huid-, maag- en luchtwegklachten. In ernstige gevallen kan zelfs een groeiachterstand of gevaarlijke anafylactische shock ontstaan.
Maar deze groep mensen is klein. Van 1000 volwassenen zijn er misschien 3 echt allergisch voor koemelk. Van baby’s ongeveer is 2 tot 3 procent allergisch, en de meesten zijn er rond hun derde jaar overheen gegroeid.
Zelfverklaarde allergie
Ook Savelkoul merkt dat steeds meer mensen zichzelf allergisch noemen. ‘In totaal heeft 1 procent van de Nederlanders een voedselallergie, maar toen we op zaterdagochtend op de markt mensen ondervroegen, kwamen we uit op 17 procent.’ Waar die andere 16 procent vandaan komt? Een kleine groep heeft een intolerantie, zegt Savelkoul, een negatieve reactie waarbij de afweer niet betrokken is. Het merendeel van de zelfdiagnoses komt voort uit suggestie. ‘Mensen lusten geen melk en concluderen dat ze er verkeerd op reageren.’ Ook gezondheidstrends spelen een rol. Zo zorgde het boek De broodbuik, dat gluten ontraadt, voor een stijging in het aantal zelfverklaard glutenallergische mensen.
Wel is er een kleine groep Nederlanders die het eerdergenoemde lactose inderdaad niet kunnen afbreken. Bij hen kunnen darmbacteriën zich tegoed doen aan de onverteerde lactose, waarmee ze voor winderigheid, diarree, kramp en een opgezette buik zorgen. Of die problemen ontstaan, hangt mede af van de darmflora, voeding en hoeveelheid lactase die het lichaam nog aanmaakt. Het drinken van één glas zuivel per dag is nooit een probleem, zegt Astrid Smeets-Postma, senior voedingsdeskundige bij het Voedingscentrum. Bovendien kun je tegenwoordig lactosevrije melk kopen (ook voor de poes!) of een pil slikken met het enzym dat lactose verteert.
Slechts een klein deel van de Nederlanders is dus allergisch of overgevoelig voor melk of bestanddelen van melk. Zij kunnen beter geen melk drinken, net als jonge baby’s met eczeem. Er is geen bewijs dat melk astma, eczeem of andere aandoeningen aan het immuunsysteem veroorzaakt.
Ratten en caseïne
Melk vergroot de kans op kanker. Deze claim voert ons naar de Amerikaanse bestseller The China study uit 2005. Hierin beschrijft Colin Campbell, hoogleraar voedingschemie aan de Cornell Universiteit, hoe hij zijn carrière lang onderzocht hoe eiwit onze gezondheid beïnvloedt. Melkcriticasters pikken uit zijn boek vooral één type experiment met caseïne, het meest voorkomende eiwit in koemelk. Campbell voerde ratten een dieet met 6 of 22 procent eiwit en de gifstof aflatoxine, die leverkanker veroorzaakt. Bij de ratten die minder eiwit aten, bleek aflatoxine minder vaak voor kanker te zorgen.
Dit onderzoek is echter niet zomaar naar mensen te vertalen, zegt Ellen Kampman, hoogleraar voeding en kanker in Wageningen. Het is bijvoorbeeld ondenkbaar dat mensen een zo hoge dosis los eiwit zouden eten. Bovendien is het altijd riskant laboratoriumonderzoek op ratten door te trekken naar mensen. Ratten en muizen reageren anders dan mensen, en conclusies uit het lab blijven in de echte wereld vaak niet overeind. Kampman ziet dan ook geen bewijs dat caseïne gevaarlijk is voor mensen.
Toch beïnvloedt onze manier van leven de kans om kanker te krijgen, zegt Kampman. Ongeveer een op de drie te voorkomen kankergevallen houdt verband met voeding. Bovendien is overgewicht verantwoordelijk voor nog eens 4 tot 20 procent van de vermijdbare gevallen van kanker.
Darm en prostaat
In de grote overzichtsrapporten van het Wereldkankeronderzoekfonds en de Europese aanbevelingen figureert melk dan ook niet prominent. Er zijn voor de meeste vormen van kanker geen aanwijzingen het drinken van melk veel bijdraagt aan de risico’s.
Maar op een van de meest voorkomende vormen van kanker in Nederland, darmkanker, heeft melk waarschijnlijk wel enige invloed — een positieve. Naarmate mensen meer melk binnenkrijgen, wordt hun kans op deze vorm van kanker kleiner. Een overzichtsstudie uit 2011, onder leiding van Dagfinn Aune en Teresa Norat van het Imperial College in Londen, vond het effect consequent terug in vrijwel al het onderzoek dat ernaar is gedaan. Dagelijks melk doet voor een veertigjarige de kans binnen twintig jaar darmkanker te krijgen ruwweg met 1 promille afnemen: van 9 op de 1000 naar 8 op de 1000.
Al komen de overzichtsstudies niet met uitsluitend goed melknieuws. De inname van melk leidt mogelijk tot een grotere kans op prostaatkanker: die wordt, volgens een overzicht van dezelfde onderzoeksgroep eerder dit jaar, door hoge melkconsumptie met 1 procent verhoogd: als Nederlandse mannen niet zoveel melk hadden gedronken, zou niet bij 10 op de 100 maar bij 9 op de 100 prostaatkanker worden geconstateerd. (Aannemend dat er een oorzakelijk verband is, en in prostaatkankersterfte scheelt het gek genoeg niet.)
Het zijn voor sommigen moeilijke afwegingen, maar het lijkt, zelfs voor mannen, niet nodig melk hierom te drinken of te laten staan. De voor- en nadelen van zuivel vallen in zekere zin tegen elkaar weg, en de nadelen vallen hoe dan ook in het niet bij die van roken, drinken en overgewicht.
Geïrriteerd
Melk veroorzaakt bloedarmoede bij kinderen. Melk drinken maakt kinderen bleek, moe en ziek, schrijft Alissa Hamilton in Melk de witte sloper. Ze vertelt graag anekdotes over ‘ontelbare klasgenoten, mensen op straat en zelfs filmsterren’, die hologig en lusteloos raken na het drinken van melk. Voor de wetenschappelijke onderbouwing citeert zij de Canadese kinderarts Michael Dickinson. Die schreef in zijn medische rubriek in The Globe and Mail dat ‘het drinken van te veel melk het meest voorkomende voedingsprobleem is dat ik in mijn kliniek tegenkom.’ Hamilton citeert het bijna juichend: ‘Toen ik dat las, voelde ik eindelijk erkenning.’
Dickinson reageerde geïrriteerd. Hij heeft haar, zei hij, nooit gesproken en wees erop dat zij het citaat uit zijn verband rukt — al was het maar omdat ze het slot van de zin weglaat, ‘bij kinderen tussen twaalf maanden en drie jaar’. Hij beval in zijn rubriek juist twee, drie glazen melk per dag voor peuters aan, maar niet meer, en geen melk in een flesje. Melk bevat weinig ijzer en kinderen eten misschien minder ijzerrijk voedsel als ze hun buikje rond hebben van melk.
Tot een soortgelijke conclusie kwam Lieke Uijterschout in haar proefschrift afgelopen maart. Zij vond dat 35 procent van de peuters die meer dan twee bekers koemelk per dag krijgen een ijzertekort heeft. Ook zij ziet verdringing van ijzerrijkere voeding als belangrijkste oorzaak van tekorten in deze leeftijdsgroep.
Wat de zaak nog wat ingewikkelder maakt, zegt Dorine Swinkels, hoogleraar experimentele klinische chemie in Nijmegen, is dat melkbestanddelen als wei, caseïne en calcium de ijzeropname remmen. Melk voor en tijdens de maaltijd bemoeilijkt de opname van ijzer uit het voedsel — maar, aan de andere kant, vitamine C uit bijvoorbeeld sinaasappelsap bevordert de opname juist weer. Ongerust hoeven we van Swinkels in ieder geval niet te zijn, en peuters zijn volstrekt veilig als ze het laten bij twee bekers melk per dag tussendoor.
Osteoporose
Melk vergroot de kans op botbreuken. Een volgende kritische noot die bij melk wordt geplaatst, is dat de kans op botbreuken wordt vergroot. Melkcriticasters gebruiken hiervoor graag een artikel dat najaar 2014 verscheen in het Britse artsenblad BMJ. Zweedse wetenschappers onder leiding van Karl Michaëlsson en Alicja Wolk volgden 61 000 vrouwen en 45 000 mannen. Na twintig jaar bleek dat in de groep vrouwen die veel melk dronken, meer bot- en heupfracturen waren opgetreden dan in de groep die weinig of geen melk dronk. Sterker, de kans op sterfte was bij vrouwen bijna verdubbeld als ze meer dan drie glazen melk dronken. Bij de mannen was er na elf jaar geen enkel verschil, en het eten van yoghurt en kaas leek juist te beschermen tegen botbreuken.
Zulke grote effecten van voeding zijn zeldzaam, en de onderzoekers zelf weten er dan ook niet zo goed raad mee. Mogelijk zaten er toch nog onopgemerkte verschillen tussen de melkdrinkers en andere vrouwen, en het is niet eens ondenkbaar dat vrouwen die bang zijn te vallen of horen dat ze osteoporose hebben, meer melk gaan drinken. Ook stroken de uitkomsten niet met een overzichtsstudie die in 2011 al het voorgaande onderzoek samennam. Heike Bischoff-Ferrari en Walter Willett concludeerden daarin ‘dat er geen verband is tussen melkconsumptie en risico op heupfracturen bij vrouwen maar dat er meer data nodig zijn voor mannen’. Toen hadden ze al 75 149 mannen vergeleken, dus als het effect bestaat, moet het wel heel klein zijn.
Calcium
Het is erg lastig vast te stellen welke factoren bepalen of mensen op latere leeftijd broze botten krijgen en een grotere kans iets te breken. Je zou mensen eigenlijk tientallen jaren moet volgen, of mensen willekeurig meer of minder melk moeten laten drinken. Experts geven dan ook verschillende adviezen. Het Voedingscentrum vindt het belangrijk dat je dagelijks 1 gram calcium binnenkrijgt – ouderen iets meer en kinderen iets minder. En melk is een goede bron: 0,2 gram per glas. Maar de al genoemde Walter Willett, hoogleraar epidemiologie en voeding aan Harvard Universiteit, relativeert het belang van calcium. Zo vindt de Wereldgezondheidsorganisatie 0,5 gram per dag voldoende. Voor je botten, vindt Willett, moet je dus zorgen dat je voldoende beweegt en vitamine D binnenkrijgt.
Willetts onderzoeksgroep vond ook geen stevig bewijs voor het idee dat melk in de kindertijd beschermt tegen botbreuken op latere leeftijd. Sterke botten hebben echter calcium nodig en dan is melk een goede bron. Het Voedingscentrum raadt aan per dag een halve liter melkproducten te drinken, maar sommige even geloofwaardige experts denken dat een beetje minder ook wel kan.
Gezond zonder
Een gezonde leefwijze zonder zuivel is mogelijk. In interviews geeft Alissa Hamilton, de schrijfster van Melk de witte sloper, toe dat haar boek wel eenzijdig inzoomt op het bewijs dat negatief uitpakt voor melk. Ze wil echter, zegt ze, een tegenwicht bieden voor het bestaande beeld dat is ontstaan door decennia aan door de industrie gefinancierde reclame. Uiteindelijk is haar punt, zegt ze, dat een gezond leven zonder zuivel mogelijk is.
En als je er zo naar kijkt, heeft ze wel gelijk — de ruim twee miljard inwoners van Oost- en Zuidoost-Azië doen het bijna allemaal zonder. Je kunt inderdaad een gezond leven leiden zonder melk en kaas, zegt Astrid Postma-Smeets van het Voedingscentrum, maar zuivelmijders moeten alert zijn en meer moeite doen om gezond te eten. Melk, yoghurt en kaas zijn nu eenmaal een goedkope en eenvoudige manier om voldoende calcium binnen te krijgen. Ook bevat melk belangrijke voedingsstoffen als eiwit, vitamine B2 en B12. Je kunt beestenmelk het eenvoudigst vervangen door soja-, amandel- of rijstmelk waaraan voldoende calcium en vitamine B12 is toegevoegd. Helemaal ‘natuurlijk’ is dat dus niet, bovendien wordt aan de meeste plantaardige producten suiker toegevoegd om de smaak te verbeteren.
Hamilton brengt daar tegenin dat je met plantaardig voedsel ook genoeg calcium binnen kan krijgen. Eet gewoon Chinese kool of boerenkool of gedroogde kruiden als paprika en koriander. Dat is theoretisch waar, reageert Postma-Smeets, maar het is in de praktijk niet zo eenvoudig: je moet dagelijks zeker zes ons boerenkool eten of tijdens elke maaltijd ettelijke theelepels specifieke kruiden gebruiken. Dat vergt veel voedingskennis, planning en discipline. De meest recente voedselfrequentiepeiling van het RIVM laat zien dat gemiddelde Nederlander niet eens in de buurt komt van de aanbevolen twee ons groente per dag.
Een gezond leven zonder zuivel is dus mogelijk, maar het vergt veel van een mens. Melk is in de praktijk een goedkope en eenvoudige bron van calcium.
Voor de duivel
Tegenstanders van melk, zoals Alissa Hamilton, zijn uitgesproken en luidruchtig. Volgens hen smaakt melk niet beter ‘dan het afvalwater van een willekeurige fabriek.’ En ons lichaam, zegt zij, ‘schreeuwt niet om zuivel, maar door zuivel’. Het goedje is dan ook geen motor, maar een sloper of een leugen.
Wanneer je het bewijsmateriaal van Hamilton kritisch navlooit, merk je dat ze selectief de negatieve bevindingen aanhaalt. Die lardeert ze met indringende, maar onverifieerbare, anekdotes. Zelf zegt ze nadrukkelijk het positieve beeld van melk, gecreëerd door decennia van zuivelpromotie, ter discussie te willen stellen.
Natuurlijk is het in het licht van de jarenlange campagne ironisch dat het bijvoorbeeld niet bewezen is dat melkconsumptie de kans op botbreuken op latere leeftijd verkleint. Maar dat maakt melk nog niet gevaarlijk om te drinken. Experts blijven bijvoorbeeld van mening dat melk een goede bron is van calcium. Sowieso levert de wetenschappelijke literatuur geen bewijs dat normale consumptie van melk grote risico’s oplevert, zeker in vergelijking met de effecten van overgewicht en roken. Wetenschappers steggelen in zekere zin in de marge, over de hoeveelheid zuivel die je moet drinken en specifieke issues als de relaties tussen botgezondheid en melkconsumptie. Zelfs de meest kritische wetenschappers die Hamilton aanhaalt, wijzen ook op de voordelen van melk.
Opvallend genoeg lijkt ook voor Hamilton de melk meteen een stuk minder zuur wanneer ze wordt geïnterviewd. Meermaals merkt ze goedgemutst op nog altijd yoghurt te eten, ze wil vooral zeggen dat je gezond kunt leven zonder zuivel. Dit redelijke geluid wringt met de alarmerende uitspraken — ‘Melk moet niet. Sterker nog, melk moet juist niet’ — en de enge verhalen over tengere vijfjarigen met ‘een groenige huid en wasbeerogen’ die ze in haar boek vertelt. Maar het is het boek dat nu staat opgestapeld in Nederlandse boekhandels dat het debat in talkshows en aan de borreltafels bepaalt, niet de nuance die ze toevoegt als ze kritisch aan de tand wordt gevoeld. Het is de veilige, en lucratieve, strategie van een doorgewinterde onheilsprofeet.
Literatuur
- Aune D, Lau R, Chan DS, et al. Dairy products and colorectal cancer risk: a systematic review and meta-analysis of cohort studies. Ann Oncol 2012;23:37-45.
- Aune D, Navarro Rosenblatt DA, Chan DS, et al. Dairy products, calcium, and prostate cancer risk: a systematic review and meta-analysis of cohort studies. Am J Clin Nutr 2015;101:87-117.
- Uijterschout L, Vloemans J, Vos R, et al. Prevalence and risk factors of iron deficiency in healthy young children in the southwestern Netherlands. J Pediatr Gastroenterol Nutr 2014;58:193-198.
- Bischoff-Ferrari HA, Dawson-Hughes B, Baron JA, et al. Milk intake and risk of hip fracture in men and women: a meta-analysis of prospective cohort studies. J Bone Miner Res 2011;26:833-839.
- Michaëlsson K, Wolk A, Langenskiöld S, et al. Milk intake and risk of mortality and fractures in women and men: cohort studies. BMJ 2014;349:g6015.
- Feskanich D, Bischoff-Ferrari HA, Frazier AL, Willett WC. Milk consumption during teenage years and risk of hip fractures in older adults. JAMA Pediatr 2014;168:54-60.