door Jan Willem Nienhuys (20/06/2008)
DE naam van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) is nu verbonden aan astrologie. Op 27 mei verscheen in EenVandaag Mieke Reuser in beeld. Zij is lid van de wetenschappelijke staf van een KNAW-instituut, het Nationaal Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI). Samen met dr. C.M. (Tineke) Fokkema (rechts) van hetzelfde instituut
heeft ze in reusachtige gegevensbestanden gezocht naar bewijs voor astrologie, ‘met verbluffende resultaten’ die men in het aprilnummer van Demos kan nalezen.
Waar gaat het om? In de astrologie meent men kennelijk dat als de verjaardagen van twee personen ongeveer 0, 2, 4 of 6 maanden uiteenliggen, dit bevorderlijk zou zijn voor de ‘harmonie’ tussen die twee. Echter zou een verschil van 3 of 5 maanden meer bevorderlijk voor de ‘dynamiek’ zijn, dus niet zo goed volgens astrologen die veel denken te weten van huwelijken. Heel erg precies hoeft het niet te kloppen, er is ongeveer een week speling.
Dit is astrologie, omdat de astrologen niet naar de datum kijken maar naar de positie van de zon op de dierenriem; veel maakt dat niet uit omdat de zon dagelijks ongeveer een graad opschuift tussen de sterren en in een jaar precies een rondje maakt. De gunstige hoeken zijn dus 0, 60, 120, 180 graden en de ongunstige zijn 90 en 150 graden.
Astrologen kijken niet alleen naar de zon, maar ook naar de maan en de planeten, in totaal kan men dus bij twee personen wel 100 verschilhoeken berekenen. Men kan bijvoorbeeld kijken waar op het moment van de geboorte Pluto bij de een stond, en de maan bij de ander stond. Is dan ten naaste bij een van die verschilhoeken 0, 60, 90, 120, 150 of 180 graden, dan zou dit gunstig of ongunstig zijn. De details doen er hier niet toe.
Fokkema en Reuser (F&R) beschikten over de gegevens van 4,2 miljoen Nederlandse huwelijken tussen 1927 en 2002; daarvan bleken er 3,2 miljoen geschikt voor analyse. Bij de rest was ten minste een partner in het buitenland geboren of om een andere reden de geboortedatum onbetrouwbaar. Voor elk van de huwelijken werd een score berekend: het aantal ‘gunstige’ verschilhoeken min het aantal ‘ongunstige’ verschilhoeken. Dat leverde voor elk huwelijk een astrologische score op. Zo had 6,8% score 1, een score van –10 werd door 0,73% bereikt, 2,2% had score 11, enzovoorts. In het boven geciteerde pdf-bestand staat op pagina 2 een staafdiagram met alle scores dat ik hier reproduceer. (Merk op dat de getallen onderaan en de vette ‘gemiddelde’ lijn eigenlijk een half stapje naar links horen te staan.)
F&R constateerden dat in de kleine groep huwelijken met een erg negatieve score (–12 en lager, in een latere analyse –15 en lager, die respectievelijk 1,1% en 0,33% van het totaal uitmaken) echtscheiding relatief vaker voorkwam, speciaal in de eerste zeven jaar. Bij huwelijken die langer dan zeven jaar duren, leek het alsof elke afwijking van nul een slecht effect heeft op de stabiliteit van een huwelijk (voor details zie de laatste pagina van de pdf, tabel 5).
Afhankelijkheden
Dit geknutsel met hoeken tussen planeten in horoscopen levert geregeld zogenaamde ‘resultaten’ op. De reden ligt voor de hand. Er zijn wel 100 verschilhoeken, maar als je de verschilhoek (met de klok meegemeten) tussen de Zon van de man en de Zon van de vrouw weet, en bovendien de 18 verschilhoeken van de Zon-man met alle overige ‘planeten’ van de vrouw en vice versa, dan kun je de overige 81 verschilhoeken door simpel optellen en aftrekken uit die 19 berekenen, bijvoorbeeld Mars – Uranus = (Zon – Uranus) – (Zon – Mars) – (Zon – Zon), waarin vet = man, cursief = vrouw. Omdat het om van die mooie hoeken gaat, zijn er dus een onoverzichtelijk aantal afhankelijkheden. Een voorbeeld: als de Maan en Venus van de man 60 graden uiteen liggen, en bovendien de Maan van de man 180 graden verschilt met Saturnus van de vrouw, dan zal Venus van de man ook 120 graden van Saturnus van de vrouw verschillen.
Bovendien bewegen sommige planeten heel langzaam, zodat iedereen in een bepaalde decade Pluto op ongeveer dezelfde plek heeft staan. Ook Neptunus schuift gemiddeld maar ruim twee graden per jaar op aan de hemel. Daarentegen staat Mercurius altijd dicht bij de zon, van ons uit gezien, dus als de Zon van Marietje een hoek van zeg 60 graden maakt met de Maan van Jan, dan is er grote kans dat Mercurius van Marietje eveneens een hoek van 60 graden maakt met de Maan van Jan.
Dit alles maakt de statistiek met deze verschilhoeken nogal hachelijk, speciaal in combinatie met demografische veranderingen, in dit geval veranderingen in de praktijk van trouwen en scheiden. Voor 1955 was echtscheiding tamelijk zeldzaam (5% van de huwelijken), maar van de huwelijken gesloten in 1975-1985 was op 1 januari 2002 al 20% in scheiding geëindigd. Het gigantische aantal huwelijken in het gebruikte bestand doet elke onvolkomenheid in de gegevens of in de gebruikte methoden genadeloos als een ‘significant’ effect tevoorschijn komen.
F&R beweren wel dat ze aan voor de hand liggende artefacten hebben gedacht, en inderdaad weten ze waargenomen ‘effecten’ bij de oudere huwelijken weg te werken. Toch is het geheel niet erg overtuigend. In hun verhaal ontbreekt in elk geval iets dat op een controlegroep lijkt.
Het zou een kleine moeite geweest zijn om elk der huwelijkspartners aan een toevallig gekozen leeftijdsgenoot van de wederhelft te koppelen en dan te kijken of dergelijke nepkoppelingen hetzelfde voorspellende effect hebben of juist niet. Dus F&R hebben een zeer voor de hand liggende controle niet uitgevoerd (ze zeggen er in elk geval niets over), wat voldoende reden zou zijn voor elke serieuze redactie om het artikel af te keuren.
Abnormaal
Hierboven gaf ik een theoretische reden aan waarom het werken met verschilhoeken tussen astrologische planeten gemakkelijk tot ongelukken kan leiden. Maar in dit onderzoek lijkt er inderdaad zo’n ongeluk gebeurd te zijn, en dat is te zien aan het hierboven gereproduceerde staafdiagram. Dat ziet er oppervlakkig uit als een diagram dat bij de zogeheten normale verdeling hoort. Maar het klopt niet.
Ik heb alle staafjes opgemeten. Ik krijg een gemiddelde van 2,3524, en de zogeheten standaarddeviatie (een maat voor de breedte van deze klokvormige figuur) is 6,0252. Met deze twee gegevens kun je ook uitrekenen hoeveel er onder veronderstelling van normaliteit zouden moeten zijn met scores –15 en lager. Ik krijg 2,6 promille (corresponderende met ruim 8000 huwelijken), terwijl ik in het staafdiagram ongeveer 3,3 promille tel, royaal 20 procent teveel. Ook aan de andere kant lijkt de ‘staart’ van de verdeling iets te dik. Met de gegevens van gemiddelde en standaarddeviatie kan men ook uitrekenen hoeveel er theoretisch in de grootste klasse (de hoogste staaf, met score 1) horen te zitten. Corresponderende met een ’teveel’ in de staart is er ook iets teveel bij de top (logisch, want als er te veel grote afwijkingen zijn, moeten er ook te veel kleine afwijkingen zijn om de uiteindelijk gevonden standaarddeviatie op te leveren). De theorie geeft 6,6% (ongeveer zoveel als de klasse met score 3) terwijl de staaf bij score 1 in de grafiek zoals gezegd 6,8% te zien geeft.
Het vermoeden lijkt gewettigd dat er inderdaad iets raars aan de hand is met de uiteinden van de verdeling. De verdeling is zogezegd abnormaal, en de hoofdverdachten zijn de talloze afhankelijkheden en de trage bewegingen van Neptunus en Pluto. Een serieuze referee zou hebben gevraagd dat eerst maar eens uit te zoeken, voordat het resultaat van 19 procent meer echtscheidingen in diezelfde staartgroep (score –15 of lager) als verbluffend resultaat wordt gepresenteerd.
Ik begrijp dat de onderzoekers inmiddels contact hebben gezocht met anderen (onder meer David Voas die al eens iets dergelijks bij de hand had, zie Skepter 20.2), maar dat hadden ze eerder horen te doen.
Bijgelovige stijl
Het artikel wemelt verder van de stellige astrologische beweringen, en meer dan een voorzichtige lippendienst aan de wetenschap in het begin (‘astrologie wordt vaak betiteld als pseudowetenschap’ en aan het eind (ooievaars en geboorten) is er niet te vinden. In werkelijkheid is astrologie slechts een uiterst ongeloofwaardig en ongefundeerd bijgeloof, waarvan al heel vaak is aangetoond dat het niet werkt. Astrologie wordt niet alleen vaak betiteld als pseudowetenschap, het is het oervoorbeeld van pseudowetenschap.
Al op 18 mei 2008 verscheen er op een astrologische site met een nep-Latijnse naam een bericht indirect afkomstig van astroloog Jan van der Velden over het ‘NIDI’-onderzoek, waarop Fred Opmeer prompt reageerde: ‘Het artikel laat maar een deel van het totale onderzoek zien, aan de rest wordt momenteel gewerkt. Dit wordt internationaal gepubliceerd (in het engels), waarbij ik de (astrologische) mede-auteur wordt.’ [sic] Ter verduidelijking: Fred Opmeer is de man achter het adviesbureautje Equilibra Advice genoemd op de eerste en laatste pagina van het Demos-artikel.
De populair-wetenschappelijke stijl van het Demos-artikel (veel irrelevante informatie, weinig details over het onderzoek) is dus geen toeval: het is een populaire versie van een ‘internationaal’ artikel. Niettemin is publicatie in Demos een belangrijke opsteker voor Opmeer, Reuser en Fokkema, zeker als dat internationale blad een of ander bijgelovig blad zal blijken te zijn. Dat dit periodiek al publicatie heeft toegezegd terwijl het onderzoek nog aan de gang is, wekt weinig vertrouwen.
Of Mieke Reuser vóór het onderzoek in astrologie geloofde is onduidelijk, maar bij EenVandaag op 27 mei kwam ze over als een serieuze gelovige. ‘Mijn vriend en ik, we hebben een erg harmonisch gesternte en we zijn ook al heel lang samen. We hebben overigens dezelfde score als Willem Alexander en Máxima.’
Het is onbegrijpelijk dat Demos iets dergelijks heeft afgedrukt. De redactie had het stuk al enige tijd op de plank liggen, naar het schijnt. Elke wetenschapper zou zich echter wel tienmaal moeten bedenken voor hij of zij iets astrologisch gaat publiceren wat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid nergens op slaat, en hetzelfde geldt voor redacties van serieuze periodieken. Ik vraag me zelfs af of bij een andere uitkomst (bijvoorbeeld tien weerleggingen van astrologie) het artikel had mogen geassocieerd worden met de KNAW, want de crème de la crème van de Nederlandse wetenschap gaat ook niet op overheidskosten onderzoeken of het inderdaad onwaar is dat twee maal twee vijf is.
Omdat er in hetzelfde nummer van Demos ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de KNAW ook iets stond over de geschiedenis van de KNAW, is het blad vervolgens verspreid onder alle leden van de KNAW. Het lijkt er nu wel erg op alsof het blazoen van de KNAW danig bezoedeld is, want nog nooit eerder is een Belangrijke Ontdekking op zo’n schaal aan alle leden meegedeeld.
Samenvatting
Onder verantwoordelijkheid van de KNAW is een stuk over sterrenwichelarij gepubliceerd en wijd verbreid. Het stuk is in een gelovige stijl geschreven en bijna zeker fout, want horoscopen zijn dubbel en dwars bewezen onzin. Concreet zijn de zichtbare fouten:
(1) er is gekeken naar statistisch onhandelbare gegevens, namelijk verschilhoeken tussen ‘planeten’;
(2) de conclusies hebben betrekking op vermeende marginale afwijkingen bij slechts een derde van een procent van de onderzochte groep, waaraan statistisch nog meer niet klopt;
(3) een voor de hand liggende vergelijking met een controlegroep is niet uitgevoerd;
(4) er is geen advies gevraagd aan deskundigen.
Oorspronkelijk was dit artikel gepubliceerd op het (oude) Skepsis-blog en bestond de mogelijkheid om daaronder in discussie te gaan, waar geregeld uitvoerig gebruik van werd gemaakt. De discussie onder dit bericht kan de geïnteresseerde teruglezen in deze pdf (29 pagina’s).