Hypoallergene fabeldieren
door Hans van Maanen – Skepter 33.4 (2020)
NIETS is zieliger dan een kind dat net een jong hondje of poesje heeft gekregen, en dan allergisch blijkt te zijn. En niets is hardvochtiger dan meteen de hond of poes de deur uit te doen. Vandaar de populariteit van zogeheten ‘hypoallergene’ huisdieren: dieren waarvan gezegd wordt dat ze amper of geen allergie veroorzaken — de poedel en de labradoedel, de sfinx en de Blauwe Rus.
Zo’n aanschaf is echter niet alleen duur maar ook zinloos: er bestaan geen honden en katten die niet-allergeen zijn. Het is ook een onaardige aanschaf: de rassen zijn vaak doorgefokt, gevoelig voor infecties en zonlicht, en anderszins gehandicapt. En de dieren moeten waarschijnlijk uiteindelijk toch weer het huis uit.
Monsters
De knuppel in het hondenhok werd al in 2012 gegooid door een groep Utrechtse onderzoekers onder leiding van medisch bioloog Esmeralda de Wit. Zij lieten vijfhonderd hondenbezitters monsters nemen van de vacht van hun dier, maar ook van het vloerkleed, het huisstof en van de lucht in de woonkamer. En de baasjes moesten een uitgebreide vragenlijst invullen.
Ruim de helft van de hondenallergieën wordt uitgelokt door Canis familiaris 1, kortweg Can f 1, terwijl negentig procent van de poezenallergieën te wijten is aan Felis domestica 1, Fel d 1. Het antigeen (dus het molecuul dat de allergie opwekt) zit vooral in speeksel en talgklieren, bij de hond ook in de urine, en het is vrijwel onmogelijk het te ontlopen — zelfs zonder huisdieren. Fel d 1 kan nog een half jaar nadat de poes het pand heeft verlaten, in huis worden aangetoond.
In monsters van ‘hypoallergene’ honden vonden de onderzoekers significant meer antigeen dan in ‘gewone’ honden. Er waren wel verschillen tussen de verschillende rassen, maar bijna nog meer tussen dieren van een enkel ras. De laagste concentratie werd aangetroffen in labradorretrievers, de hoogste in poedels en labradoedels. Het leek niet uit te maken of de hond vaak werd gewassen, recent was gewassen, of dat er net was gezogen. Eigenlijk was de hoeveelheid allergenen in elk huis ongeveer gelijk, of er nu een ‘hypoallergene’ hond was of niet. ‘Er is geen bewijs voor de classificatie van bepaalde hondenrassen als ’hypoallergeen’,’ concludeerden de Utrechters.
Ruim zestig procent van de bezitters van ‘hypoallergene’ honden meldde dat zij die hond hadden genomen omdat die als zodanig was aangeprezen. Twintig procent van hen had niettemin allergische klachten, maar meer dan tachtig procent zei dat ze bij ‘hypoallergene’ honden minder klachten hadden dan bij andere honden.
Kattenallergie is minder goed onderzocht, maar ook hier ontbreekt vooralsnog wetenschappelijk bewijs dat de als ‘hypoallergene’ aangeprezen dieren werkelijk minder allergenen doen rondstuiven. Katers lijken iets meer Fel d 1 te produceren, maar ook hier is de variatie tussen dieren van hetzelfde ras groot.
Voor de stelling dat vroege blootstelling aan een poes of hond juist beschermt tegen allergie, is het bewijs pover, en ook immuuntherapie werkt minder goed dan men aanvankelijk hoopte.
Welzijn
Begin dit jaar wezen de Rotterdamse kinderarts Olivia Liem en collega’s er bovendien op dat aan de promotie en verkoop van ‘hypoallergene’ dieren een aantal onplezierige kanten zitten — voor dier en mens.
Kale katten zijn beklagenswaardig: ze moeten eigenlijk binnen blijven, krijgen makkelijk een infectie, en ze hebben het voortdurend koud. Kale katten — maar ook rexkatten (met een krullende vacht) — hebben geen snorharen, wat ze nogal belemmert in hun doen en laten. Van rexkatten, maar ook van de Siberische kat en de Blauwe Rus, wordt ten onrechte beweerd dat ze niet verharen.
De uitverkoren honden hebben vaak weer andere problemen, zoals een slecht gebit en andere onhygiënische toestanden. Eigenaren die bang zijn voor de allergie, boenen en borstelen de dieren onverantwoord vaak — of weren ze helemaal uit de gezellige ruimtes in huis.
Omdat haarloosheid of niet-verharen een erfelijke eigenschap is, worden de dieren ‘raszuiver’ gefokt. Die inteelt leidt tot vervelende aandoeningen, de dieren zijn vaker ziek en sterven jong. Vooral de labradoedel lijkt hierdoor te worden getroffen.
Passief
Voor zeker een kwart van de mensheid zijn katten en honden een bron van zorg, van allergie- en van astma-aanvallen. Zodra zij in de buurt van een hond of kat zijn, krijgen ze last, en de klachten kunnen uren tot dagen aanhouden. Baasjes die allergisch zijn, wennen aan hun symptomen van kort ademigheid, vermoeidheid en sufheid — vaak wordt het verband met hond of poes niet eens gelegd.
Met name poezen zijn de laatste tijd slecht in het nieuws omdat zij een slachting aanrichten onder hun prooidieren. Er gaan zelfs stemmen op om huisdieren helemaal te verbieden.
Er leven ongeveer 1,5 miljoen honden en 2,5 miljoen katten in Nederland. Can f 1 en Fel d 1 zijn alomtegenwoordig, niet alleen in huizen, maar ook in kinderdagverblijven, klaslokalen, ziekenhuizen en vliegtuigen. Zoals een redactioneel commentaar bij het artikel van Esmeralda de Wit zich afvroeg: is overlast door dierlijke huidschilfers niet vergelijkbaar met passief roken? Roken wordt algemeen ontmoedigd en verboden, maar honden en katten mogen nog altijd in restaurants, vliegtuigen en woonkamers — ‘hypoallergeen’ of niet.
Literatuur
Vredegoor DW, Willemse T, …, Krop EJ. Can f 1 levels in hair and homes of different dog breeds: lack of evidence to describe any dog breed as hypoallergenic. Journal of Allergy and Clinical Immunology 2012;130:904, PMID 22728082.
Liem O, Kessen K, de Groot H. Hypoallergene dieren behoren tot het rijk der fabeldieren. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2020; 31;164, PMID 32186820.