Hoge Raad treedt recht met voeten

door Ton Derksen – Skepter 34.4 (2021)

WANNEER je ten onrechte voor moord bent veroordeeld door rechtbank, gerechtshof, en daarna ook nog in cassatie, kun je als allerlaatste redmiddel de Hoge Raad vragen je zaak te heropenen. Zo’n heropening is niet heel kansrijk — tegen die tijd hebben negen rechters naar de zaak gekeken en je hebt driemaal de kans gehad om je zaak te bepleiten: eens houdt het op. De eisen die de wet stelt aan een herzieningsaanvraag zijn dan ook hoog. De aanvrager moet nieuwe gegevens aandragen die de rechters niet bekend waren, en die gegevens moeten zo overtuigend zijn dat het hof waarschijnlijk tot vrijspraak was gekomen als het ze wel had geweten. Feiten die al in het dossier zijn genoemd, kunnen daardoor niet opnieuw ter tafel komen, ook al waren ze niet goed bekend of had de rechter de relevantie van die feiten niet begrepen.

Toch zou de onschuldige aanvrager zijn handen mogen dichtknijpen als de Hoge Raad zich zelfs maar aan die uiterst beperkende wet hield. Ik heb elf herzieningszaken uit vijf grote moordzaken geanalyseerd, en daaruit komt naar voren dat de Hoge Raad strategieën en drogredenen hanteert die niets met recht, rechtvaardigheid of waarheidsvinding te maken hebben. Ze stellen de Hoge Raad altijd in staat een aanvraag af te wijzen, zo hij dat gewenst acht. En in moordzaken acht de Hoge Raad dat bijna altijd gewenst.

Architectentekening van de grote zittingzaal van de Hoge Raad (Rijksvastgoedbedrijf | Wikimedia Commons)

Strategieën

De eenvoudigste en veruit de meest populaire strategie die de raad gebruikt, is het negeren van nova — de raad gaat niet in op de aangedragen nieuwe feiten — of schuift ze botweg terzijde. Daarnaast blijkt de raad er niet voor terug te deinzen een valse voorstelling van zaken te geven of zich te weinig in een zaak te verdiepen — noem het ‘slordig lezen’.

Als de raad niet om de nieuw aangebrachte informatie heen kan, moeten er ingewikkelder redeneringen worden bedacht om een herzieningsverzoek niet te honoreren. In de Arnhemse villamoord uit 1998 zijn de verslagen van de verhoren door de politie zodanig vervalst dat het lijkt alsof de verdachten daderkennis hadden — ze wisten dingen die alleen een dader kan weten. De vervalsing is pas in 2013 aan het licht gekomen toen een groep Maastrichtse studenten onder leiding van Han Israëls videobanden van de verhoren van begin tot eind bekeek en ze vergeleek met wat de politie had opgeschreven.

De Hoge Raad was echter niet onder de indruk, omdat het hof al zorgvuldig naar de banden had gekeken en ‘gemotiveerd had geoordeeld dat de verklaringen voor bewijs gebruikt kunnen worden’. Maar we mogen toch aannemen dat een rationeel hof, hoe zorgvuldig het in 2000 ook had geoordeeld, met de nieuwe informatie over de vervalsing uit 2013 tot vrijspraak zou zijn gekomen? De Hoge Raad gaf echter geen krimp: het hof was voorzichtig. Anders gezegd, de Hoge Raad sanctioneert dit bedrog.

Butlermoord

Een andere handigheid die de raad gebruikt, is de ‘paraplutruc’. Daarbij wordt nieuwe informatie onder een overkoepelende categorie geschoven waarover het gerechtshof al wel iets wist: zodoende telt de aangedragen informatie niet als nieuw. In de butlermoord werd Van Leeuwerden in 1985 voor het vergiftigen van mevrouw Van Wylick veroordeeld. Sindsdien hebben negen medische hoogleraren gedetailleerd beargumenteerd dat zij aan hartritmestoornissen is overleden.

Dit was volgens de Hoge Raad echter geen nieuws voor het hof. Het hof had namelijk van een kuurarts vernomen dat die bij een visite ‘enig hartprobleem’ bij mevrouw Van Wylick had opgemerkt; overigens een hartprobleem dat na vijf dagen zonder medicijnen weer was verdwenen. De Hoge Raad concludeert dat het hof dus van ‘enig hartprobleem’ van mevrouw Van Wylick afwist, en omdat ook hartritmestoornissen een hartprobleem zijn, is de informatie over hartritmestoornissen niet nieuw.

Het hof had inderdaad van ‘enig hartprobleem’ gehoord, maar daarom wist het hof nog niet van de levensbedreigende hartritmestoornissen die de specialisten op verschillende gronden diagnosticeerden. Alle mogelijke nieuwe informatie over hartproblemen wordt via een paraplutruc weggewerkt. De aanvrager is weer kansloos.

Bij weer een andere manoeuvre stelt de raad dat nieuwe informatie ‘in de kern’ al bekend was en daarom niet nieuw is. Komt een aanvrager, na een eerste afgewezen aanvraag, met nieuwe informatie over de kern van de zaak, bijvoorbeeld over de vermeende vergiftiging in de butlermoord, dan repliceert de Hoge Raad dat hij al eerder over die kern (de vergiftiging) heeft gehoord — het is dus geen novum. Een heel leger medisch hoogleraren komt met veel nieuwe argumenten tegen vergiftiging, maar de Hoge Raad wijst ze allemaal af. Dat is geen rechtspraak, dat is machtsvertoon.

De Hoge Raad toont in twee van de vijf zaken onbegrip over de argumenten van het hof, in eveneens twee zaken over de aanvraag. Het onbegrip valt steeds in het nadeel van de aanvrager uit. De raad blijkt daarnaast moeite te hebben met kansrekening en waarschijnlijkheidsargumenten en met het belang van discriminerend bewijsmateriaal. In drie van de vijf zaken stuitte ik zelfs op evident onbegrip over de wettelijke eis voor een novum.

Respect

De vraag dringt zich op waarom deze handelwijze niet breder bekend is. Het antwoord is dat juristen die de arresten van de Hoge Raad lezen vooral gespitst zijn op de laatste juridische finesses. Daarnaast lezen ze die arresten met het respect dat onze hoogste rechter toekomt. Ze kennen echter niet het dossier en de aanvraag, en zien daardoor niet wat de Hoge Raad in feite aan het doen is.

Advocaten doen doorgaans slechts een of twee herzieningsaanvragen in hun carrière. Ze raken na de volstrekt onbegrijpelijke afwijzing gedemoraliseerd. Ik heb dat nu een aantal keren gezien. Zelf was ik bij vier herzieningsaanvragen betrokken. Pas langzaam drong het tot mij door dat er een patroon zat in de afwijzingen. Mijn studie van elf herzieningsaanvragen in vijf moordzaken bevestigde dat: in zijn arresten gebruikt de Hoge Raad stelselmatig trucs en drogredenen die niets met recht, rechtvaardigheid en waarheidsvinding te maken hebben.

Willekeur

De noodzaak van rechtszekerheid — eenmaal genomen rechterlijke uitspraken moeten in principe blijven staan — wordt steeds aangevoerd als reden voor een strenge herzieningsprocedure. De samenleving moet weten waar ze aan toe is. Maar rechtszekerheid betekent ook, zoals een oud-president van de Hoge Raad het formuleerde, ‘dat de burger niet is overgeleverd aan de willekeur van de met strafrechttoepassing belaste instanties’. Het is hier de Hoge Raad zelf die deze vorm rechtszekerheid ondermijnt: die treedt met zijn onterechte afwijzingen het recht met voeten. In elk geval werd drie levenslanggestraften elk zicht op een eerlijke herziening ontnomen.

Het is tijd voor een onafhankelijke raad die de herzieningen in strafzaken overneemt. Die raad moet dan wel gericht zijn op het individu en niet, zoals de Hoge Raad, op het koste wat kost overeind houden van het systeem.

Ton Derksen: Het falen van de Hoge Raad. Gorredijk: Uitgeverij Noordboek; 208 pagina’s, € 22,50.

Uit: Skepter 34.4 (2021)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Ton Derksen is emeritus hoogleraar wetenschapsfilosofie en cognitiefilosofie.