Boekbespreking: Hoax van Jan-Willem van Prooijen
door Pepijn van Erp – Skepter 37.2 (2024)
EEN van de bekendste inzichten over complotdenken is dat crisissituaties complotdenken kunnen stimuleren. En die crisissituaties hoeven niet altijd grote wereldschokkende gebeurtenissen te zijn, betoogt Jan Willem van Prooijen. Denk dus niet alleen aan de aanslagen van 11 september, maar bijvoorbeeld ook aan de discutabele beslissing van de videoscheidsrechter op het WK-voetbal van 2018 die bij aanhangers van het Marokkaanse elftal tot complottheorieën leidde. De videoscheidsrechter zou in het geheim expres geprogrammeerd zijn om Afrikaanse teams vaker te straffen en uit grote voetbaltoernooien te weren.
Gedragswetenschapper Van Prooijen houdt zich sinds 2008 bezig met complotdenken en krijgt de laatste jaren regelmatig de vraag of het nu ‘erger is dan ooit’. Dat is volgens hem niet zo duidelijk. Hij laat met veel voorbeelden zien dat complottheorieen van alle tijden zijn, maar ook dat er recent wel meer aandacht voor lijkt te zijn. Met Hoax: waarom mensen in complottheorieën geloven, draagt hij daar nu zelf natuurlijk ook aan bij.
Van Prooijen duidt het complotdenken vooral als een vorm van ‘wijzij-denken’:
Als gevolg van een stammeninstinct dat millennia oud is, maken mensen onderscheid tussen verschillende groepen in de samenleving, waarvan ze sommige als ’goed’ en andere als ‘slecht’ zien. Groepen die mensen als ‘slecht’ zien worden al snel onderdeel van complottheorieën.
Iedereen is volgens Van Prooijen min of meer vatbaar voor complotdenken. Net als in andere populairwetenschappelijke boeken, schetst hij dit ook vanuit evolutionair psychologisch perspectief en doet hij dat overtuigender dan ik eerder ben tegengekomen.
Zelf blijf ik hier toch nog met twijfels zitten. Een bepaalde eigenschap kan immers ook gewoon evolueren per toeval, bijvoorbeeld als bijkomstigheid van een ander trekje, zonder dat die eigenschap in de oertijd een direct overlevingsvoordeel oplevert.
In het hoofdstuk ‘Kritische denkers?’ legt Van Prooijen haarfijn het verschil uit tussen kritiek leveren en kritisch denken. Hij merkt daarover het volgende op:
Het is een groot misverstand te denken dat de kritische denker het overal maar pertinent mee oneens is. Kritisch denken betekent namelijk niet alleen dat je een probleem grondig analyseert maar ook probeert tot een goede oplossing te komen. Daarbij kan een mogelijke conclusie zijn dat de oplossing die een ander gekozen heeft verkeerd is, maar de conclusie kan evengoed zijn dat de gekozen oplossing een stap in de goede richting is.
Als hij het over de rol van internet en sociale media heeft, nuanceert Van Prooijen, enigszins verrassend misschien, sterk de veronderstelde kwalijke invloed van algoritmen op grote platforms als YouTube en Facebook. De fabeltjesfuik, zoals Arjen Lubach dat noemde, bestaat wel, maar trekt vooral mensen dieper het konijnenhol die toch al min of meer bewust uit eigen beweging naar extremere inhoud op zoek waren.
Belangrijker zijn de echokamers, waar echte mensen (dus niet algoritmes en bots) hun gesprekspartners voeden met eenzijdige informatie en ook complottheorieën. En in die zin werken sociale media eigenlijk niet veel anders dan de stammen waarin de mens al millennia lang leeft.
Hoax is de titel van het boek, maar ik kwam de term pas bijna aan het eind voor het eerst tegen, en dan nog maar heel terloops. Had ik er eerder overheen gelezen? Dat kon ik niet snel nagaan, een index met trefwoorden ontbreekt namelijk. Maar dat is eigenlijk gelijk het enige puntje van kritiek dat ik heb op dit boek.
Een hoax staat voor nepnieuws (een term die wél vaker voorkomt in de tekst), maar is hooguit een onderdeel van een complottheorie, een ongefundeerde onderbouwing. Anderzijds is het gemakzuchtig roepen dat een nieuwsbericht uit de mainstream media nep is – ‘Trap er niet mensen, dat is gewoon een hoax!’ – wel iets dat in onze tijd een kenmerk is van complotdenken.
Voor wie al het een en ander gelezen heeft over hoe complotdenken in elkaar steekt, zal het boek op theoretisch niveau misschien weinig nieuws bieden. Het staat echter vol met actuele voorbeelden en Van Prooijen beschrijft op een heel prettige manier wat de recentste onderzoeken bijdragen aan onze kennis over complotdenken.
Als je nog een start moet maken met dit onderwerp, dan bof je maar: op dit moment zou ik geen beter boek weten om in te stappen.
Jan Willem van Prooijen: Hoax: waarom mensen in complottheorieën geloven. A.W. Bruna Uitgevers 2024; 320 pagina’s, 24,99 euro