Ondermijnende ochtendgymnastiek
De korte geschiedenis van de Falun Gong
door Marcel Hulspas en Jan Willem Nienhuys
Het lijkt een beweging van wereldverbeteraars, maar de Chinese autoriteiten besloten dat het er te veel waren en grepen hard in. Wat maakt Falun Gong zo gevaarlijk?
Falun Gong, ook wel aangeduid als Falun Dafa, dateert al uit de prehistorie. Tenminste, als we de aanhangers mogen geloven. Het is aan Li Hongzhi, beter bekend als Shifu (‘Meester’) Li, te danken dat vele miljoenen Chinezen er nu kennis mee hebben mogen maken.
Kaders bij dit artikel (onderaan de pagina) |
Li werd geboren in 1951 in Gong Zhu-ling (Kung-chu-ling), in de noordoostelijke provincie Jilin (Kirin), en zoals het een eerbiedwaardige leermeester betaamt is zijn jeugd omweven met legenden. Zo zou hij als kind een hekel hebben gehad aan vechten. Als twee vechtersbazen elkaar in de haren vlogen kon hij hen louter met de kracht van zijn gedachten uit elkaar halen. Andere mentale kunststukjes die aan Li worden toegeschreven waren het dwars door muren lopen en het zichzelf onzichtbaar maken. (1)
Zijn opleiding stond ondertussen niet stil. Li beweert dat hij op zijn vierde onderricht heeft gekregen van een boeddhistische meester, en daarna nog eens negentien andere boeddhistische en taoïstische monniken heeft versleten. Aan zijn maatschappelijke carrière was dit alles niet af te lezen: voorzover bekend was Li tot 1992 gewoon een medewerker bij de lokale staatsgraanhandel, en in zijn jeugd viel hij slechts op door zijn trompetspel.
In mei 1992 begon hij met de verkondiging van zijn leer, en in december 1993 was hij een in het oog lopend spreker op een Far East Health Fair, gehouden te Peking. Li ontvouwde daar voor groot publiek zijn filosofie. De Chinezen leefden volgens hem in een tijdperk van toenemende mondiale chaos. Ze moesten zich niet blind staren op westerse wetenschap en technologie. Als ze die zouden omarmen, kregen ze geen vrijheid en democratie, maar het morele verval, de seks, drugs en rock-‘n-roll die de westerse beschaving naar de ondergang voeren. Kortom, een litanie van in China wijdverbreide conservatieve en nationalistische gemeenplaatsen. Om zijn afkeer van de ‘westerse’ geldzucht te tonen, deelde hij mee dat de opbrengst van zijn lezing zou gaan naar een vereniging van vrijwilligers die zich inzetten voor de openbare veiligheid.
Deze toespraak leverde hem de Award for Advancement in Borderline Science op, en een Special Golden Award. Hij werd tevens uitgeroepen tot Meest Gewaardeerde Qigongmeester.
Rimpelloos en ongesteld
De filosofie van Meester Li is een variant op qigong (spreek uit: tsjiekong), de sinds een jaar of twintig sterk aan populariteit winnende vorm van geestelijke gymnastiek. Qigong zou de stroming van de levensenergie, de qi (of ki of ch’i) bevorderen, en veel qigongmeesters beloven hun trouwe volgelingen dan ook allerlei fabelachtige resultaten en capaciteiten. Een van Li’s eerste daden was het aanmelden van zijn leer bij het wetenschappelijk genootschap voor qigong, waar hij welwillend werd ontvangen. Li combineert zijn oefeningen met vleugjes taoïsme en boeddhisme, waarmee hij zich plaatst in de grote Chinese traditie van het combineren van elementen uit diverse levensbeschouwingen. Li’s systeem staat bekend als Falun Dafa (wetwiel grote wet), en als Falun Gong (wetwiel vermogen). Het wiel is dat van de dharma, van oorzaak en gevolg, van reïncarnatie. Li’s belangrijkste werken, China Falun Gong en Zhuan Fa Lun, zijn inmiddels via Internet gratis te verkrijgen.
Falun Dafa is net als het boeddhisme een religie waarin goden een ondergeschikte rol spelen, en net als het taoïsme een spirituele wereldbeschouwing die de nadruk legt op rituelen. Evenals het confucianisme is het een morele filosofie. Waar het confucianisme echter uitgaat van een visie op de maatschappij, baseert Falun Dafa zich op een kosmische visie. Centraal staan de drie principes van de kosmos: Zhen-Shan-Ren, namelijk waarheid, goedheid en verdraagzaamheid. Aanhangers (in het Engels aangeduid als ‘cultivators’) voeren dagelijks vijf oefeningen uit, gelijkend op de oefeningen van qigong en net als qigong, tai chichuan en andere Chinese gymnastiek ’s ochtends vroeg uitgevoerd op pleinen en in parken. Li’s aanhangers hebben dan echter hun eigen muziekbandjes bij zich en hun oefeningen dragen namen als: ‘Boeddha toont de duizend handen’, ‘De weg die bovennatuurlijke krachten versterkt’ en ‘De Falun Gong weg naar de hemelse omwenteling’.
Li omschrijft zijn systeem als een hogere vorm van qigong, en omschrijft qigongmeesters die zijn beloften in twijfel trekken als ‘bezeten door vossen, gele wezels en slangen’. Zijn beloften zijn echter niet kinderachtig. Wie de Falun Dafa ‘cultiveert’ heeft in principe geen dokter meer nodig; de werken van Li, gericht op genezing en groei van Xinxing (spreek uit: sjinsjing, hartkarakter) staan immers garant voor een blijvende gezondheid – en meer dan dat. Wie rimpels had krijgt een gladde huid. Bejaarde vrouwen die de menopauze reeds lang achter de rug hebben, gaan prompt weer menstrueren.
De wonderverhalen sloegen aan. Hoe snel, waar en waarom zal nooit echt duidelijk worden, maar Li’s filosofie ging als een veenbrand door de Chinese samenlevingen binnen en buiten China. Begin dit jaar telde Falun Dafa naar eigen opgave 80 miljoen aanhangers in China en 20 miljoen daarbuiten. In Nederland zijn er 22 volgelingen (van wie circa de helft Chinees), schreef NRC Handelsblad op 26 juli 1999. De krant schetste de bekering van de familie van Delftenaar Zhu Youcai, wetenschappelijk werker van beroep. Sinds vierenhalf jaar hebben ze geen artsen of medicijnen meer nodig, dankzij de werken van Meester Li. ‘Moeder Yang [Huifu] (53) belandde enkele jaren geleden in haar menopauze, maar dankzij de oefeningen van Falun Gong is zij weer ongesteld geworden. Zo ook een 74-jarige Chinese vrouwelijke kennis van haar. ”Falung Gong verlengt je leven”, zo legt Yang [Huifu] het mirakel uit.’
Stil protest
De snelle opkomst van de beweging is op zich nog niet opmerkelijk; de afgelopen jaren heeft China wel meer massabewegingen gekend die ongekend snel om zich heen grepen – qigong is er één van; Jan Xin in de jaren ’80 een andere. Maar de aanhang is steevast zwijgzaam en passief, en vormt geen gevaar voor de communistische machthebbers. De qigongmeesters (goochelende magnetiseurs met absurde claims) genieten vaak bescherming van hoge partijleiders. Falun Dafa was van meet af aan anders. De beweging is veel zelfbewuster, wordt veel meer dan voorheen (maar al met al nog in bescheiden mate) centraal ‘geleid’. Dat maakt haar een stuk bedreigender. En Li kwam er te laat achter dat hij de verkeerde vrienden maakte: Amerikaanse.
Ook in de VS sloeg Falun Dafa aan, en daar vergaarde Li bedenkelijke eerbewijzen. Op 3 augustus 1994 werd hij benoemd tot ereburger en goodwill ambassador van de stad Houston. Twee jaar later riep de burgemeester van dezelfde stad 12 oktober uit tot ‘Li Hong Zhi dag’ van Houston. Op 5 juni 1999 (de diplomatieke verhoudingen tussen China en de VS waren inmiddels aanmerkelijk verslechterd dankzij een bom op de Chinese ambassade te Belgrado en een Amerikaans rapport over Chinese atoomspionage) ontving Li van de gouverneur van Illinois een oorkonde waarin hij geprezen werd vanwege ‘de grote bijdrage die de verspreiding van uw leer heeft geleverd aan ons land en de wereldgemeenschap.’ Twintig dagen later riep burgemeester Daley 25 juni uit tot ‘Master Li Hong Zhi Dag’ van de stad Chicago. En zo waren er nog wel meer eerbewijzen die de Chinese autoriteiten stuk voor stuk alleen maar verdacht konden vinden.
De man die ooit te hoop liep tegen het verdorven westen was op dat moment al een jaar in de VS, en zijn aanhangers roerden zich inmiddels op nauwelijks te tolereren wijze. Ze kwamen in verschillende steden bijeen, in kleine groepjes, en eisten ‘erkenning’ van de Falun Dafa. Meestal sleepte de politie dergelijke groepjes snel van de straat en bracht ze weg, tot ver buiten de stad, maar op 25 april 1999 hielden tienduizend aanhangers een stil protest tegen deze handelwijze. Het anarchistische Internet had een belangrijke rol gespeeld bij het bijeenroepen van deze massa. De demonstranten gingen pal voor de ingang van Zhongnanhai staan, de om de ‘Midden- en Zuidplas’ gegroepeerde woonwijk van de hoogste regeringsleiders aan de westzijde van het keizerlijk paleis. Dit keer, voor het oog van de wereld, durfde de politie niet hard in te grijpen. Westerse waarnemers waren verrast en verbaasd, de Falun Dafa was verrast en gesterkt, de gewone man in de straat gniffelde, en de Chinese autoriteiten stonden in hun hemd. Vanaf dat moment beschouwden die de beweging als een dringend en straks wellicht onbeheersbaar maatschappelijk probleem. De aanstaande viering van het 50-jarig bestaan van de Volksrepubliek zou bovendien ernstig bedorven kunnen worden door wanklanken van dit soort protesten, terwijl met die viering nu juist absoluut niets mis mocht gaan.
In de daaropvolgende dagen waren er vele spoedbijeenkomsten van de partijkaders, op vele niveaus. Rapporten en adviezen schoten heen en weer en op en neer in de partijhiërarchie. Als de Falun Dafa een probleem was, dan was het ook een kolossaal probleem. De aanhang wordt geschat op 70 miljoen, terwijl de partij zélf zo’n 60 miljoen leden telt. Daarbij kwam dat menige hoge partijfunctionaris ook aanhanger van Falun Dafa is. Werd het buigen of barsten?
Valse Boeddha
Op 1 juli, op de 78ste verjaardag van de communistische partij, ging de kogel door de kerk. President en partijleider Jiang Zemin waarschuwde dat China haar ondergang tegemoet ging als het partijkader zich verloor in niet-wereldse zaken. Een bekend refrein, maar het venijn zat in de staart: ‘Sommige mensen die een gebrek aan geestelijke bagage hebben, leiden een leven van losbandigheid, of vinden geestelijke voeding in feodale bijgelovigheden en andere vormen van negatief gedrag. hier moet resoluut een eind aan komen.’
In de daaropvolgende weken werden honderden ‘leiders’ van de Falun Dafa opgepakt. Onder hen Li Chang, de man die op de gedenkwaardige 25 april de kans kreeg om hoge Chinese functionarissen ‘de feiten te presenteren’, zoals hij het zelf toen formuleerde, daarmee de Chinese leiders zelfverzekerd provocerend. Een paar duizend volgelingen werden samengedreven in een stadion nabij Peking. Er volgden nieuwe samenkomsten, nieuwe arrestaties, nieuwe mythen. Zo gaat het verhaal dat de in het stadion bijeengedreven volgelingen laoshi (leraar) Li aan de hemel hebben zien verschijnen…
Op 22 juli viel het doek definitief. De autoriteiten verboden de sekte, want die verspreidde valse informatie en vormde een gevaar voor de stabiliteit van China. De organisatie was illegaal omdat ze niet is geregistreerd conform de Regels betreffende Registratie en Bestuur van Massabewegingen, om maar te zwijgen over het beramen van grote demonstraties die door de nieuwe Strafwet verboden waren. Later kwamen daar beschuldigingen bij van belastingontduiking en deviezenexport in verband met de inkomsten uit cursussen en verkoop van lectuur, videobanden en cassettes.
Voorafgaand aan de bekendmaking van het besluit hebben de gewone Chinezen dan al vele dagen lang een reeks televisie-uitzendingen gewijd aan de verderfelijke invloed van de sekte mogen aanschouwen. Verering van Li Hongzhi zou tot verwaarlozing van familiale plichten hebben geleid. Het afwijzen van medische hulp zou al honderden doden hebben veroorzaakt. (De skepticus vraagt zich af hoe je zo vlug bij 60 miljoen merendeels oudere en arme sekteleden de ‘natuurlijke’ doden door het onbetaalbaar zijn van medische hulp kunt onderscheiden van de door de sekte veroorzaakte overlijdensgevallen.) Li Hongzhi zou hebben aangekondigd dat de wereld op het punt stond te ontploffen, wat sommige van zijn volgelingen tot zelfmoord gedreven zou hebben. Hij zou beweerd hebben dat hij de hoogste aller boeddha’s zou zijn en dat Jiang Zemin hem persoonlijk gesmeekt had de ontploffing nog even uit te stellen. Zulke praatjes waren natuurlijk niet in het landsbelang. Li zou een doodgewone man geweest zijn, een onopvallende ambtenaar die zich ontpopte tot valse profeet. Hij zou zijn geboortedatum hebben vervalst om door te kunnen gaan voor de reïncarnatie van Boeddha. (2) En passant liet Zhuo Xinping, directeur van het Instituut voor Religie van de Chinese Academie der Sociale Wetenschappen weten waarom Falun Gong geen religie is. Ware religie cultiveert heiligheid, moraal en humanisme, en legt de nadruk op de beperktheid en nederigheid van de mens voor God.
Namaakgodsdiensten zoals Falun Gong grossieren daarentegen in bijgeloof, domheid, geheimzinnigdoenerij en pretenties, aldus Zhuo. Ondertussen werd ook een veertigtal vooraanstaande wetenschappers (zoals de president van de Chinese Academie van Wetenschappen, en een professor in de Traditionele Chinese Geneeskunde), op 23 juli bijeengeroepen op een forum, aangemoedigd om mee te zingen in het koor van critici van de Falun Gong. Opvallend was hoe hierbij de ‘bona fide’ qigong ontzien werd. Wie niet beter wist zou denken dat qigong een soort bejaardengymnastiek was.
Li riep de regering op zijn volgelingen niet als vijanden te beschouwen, omdat dat een averechts effect zou hebben: ze zouden hun toch al geschokte vertrouwen in de Chinese autoriteiten wel eens compleet kunnen verliezen. Maar de stroom arrestaties zwol alleen maar aan. Op 23 juli voerde de politie ruim tweehonderd deelnemers af van een sit-down demonstratie op het Plein van de Hemelse Vrede. Hetzelfde overkwam honderd aanhangers die demonstreerden in het befaamde Beihai (‘Noordplas’) park. Ook binnen de partij worden de touwtjes nu aangetrokken. Het Volksdagblad waarschuwde dat van partijleden verwacht werd dat zij de sekte veroordelen.
Op 26 juli deed de politie een inval bij een drukkerij in de Kantonnese hoofdstad Guangzhou, een van de grootste centra van de Falun Dafa, en nam honderden publicaties in beslag. Twee dagen later versleepte de politie van Wuhan 130.000 boeken en 27.000 video- en cassettebanden van de sekte. De angst afgevoerd te worden naar heropvoedingskampen zou vele aanhangers ondertussen al tot zelfmoord hebben gedreven. Maar de Meester kregen ze niet te pakken. Eind juli ontvingen de Amerikaanse justitie en Interpol het verzoek mee te werken aan de arrestatie van Li, maar de Amerikanen lieten onmiddellijk weten hem niet als een gevaar te beschouwen. Een paar dagen later verklaarde ook Interpol niet in te gaan op het verzoek van de Chinese regering.
Daarna viel de berichtgeving vrijwel stil. Verdere protesten leken uit te blijven. De beweging is binnen China uitgedund en ondergronds gedreven; het probleem is daarmee natuurlijk niet uit de wereld. Dat probleem is in wezen ook niet uit te roeien. Het gaat niet om Meester Li of zijn filosofie. Beide zijn uitstekend inwisselbaar. Het probleem is ook niet zozeer Internet, dat opnieuw heeft bewezen het door de Chinese leiders zo gaarne herstelde Chinese culturele isolement te kunnen doorbreken. Een van de oorzaken is de wijdverbreide behoefte aan een filosofie gebaseerd op morele normen en waarden, waar het communisme niet in kan voorzien: het partijkader loopt zelf de deur plat bij tempels en qigongmeesters. Een andere oorzaak is dat veel mensen in China weinig perspectief hebben: de beloften van het communisme zijn voos gebleken, en voor armen en ouderen (een relatief groot deel van de aanhang van Falun Gong) zijn de sociale zekerheden weggevallen en is de ‘wetenschappelijke’ gezondheidszorg onbetaalbaar. Het succes van de Falun Gong zit hem in de ‘rapid social transition’ zei Zhuo Xinping. De natuurkundige He Zuoxiu is een van de meest felle critici van de pseudo-wetenschap van de Falun Gong, en hij windt er geen doekjes om: ‘Die ouderen maken mij niet zoveel uit, het zijn de jongeren waar ik zorgen over heb.’ Dit achteloos en ‘wetenschappelijk’ afschrijven van de ouderen is nu juist een van de oorzaken van de bloei van bewegingen zoals Falun Gong. De Leidse sinoloog Kristofer Schipper (zelf taoïstisch meester) denkt (in een interview met Trouw, 26 juli) dat Li en de Falun Gong voorbij zullen gaan, maar dat er onvermijdelijk andere bewegingen zullen volgen die de diepe behoefte aan religiositeit in China vertolken, en dat die iedere keer een stapje verder zullen gaan.
Noten
1. Ook op latere leeftijd beschikte meester Li naar verluidt nog over bovennatuurlijke krachten. Zo vermeldt een bijdrage aan de officiële website dat hij getest zou zijn door het Instituut voor hoge-energiefysica van de Chinese Academie van Wetenschappen. Li kreeg een afgesloten reageerbuisje met daarin een stukje aluminiumfolie. Hij schudde er even mee en uit de daaropvolgende tests bleek dat de ‘moleculaire samenstelling’ van de folie veranderd was. De onderzoekers detecteerden nu goud, zilver en tin. Ook werd de ‘energy potency’ van de gammastraling en thermische neutronen die Li zou uitzenden gemeten, en geconstateerd moest worden dat Li 70 tot 180 keer zo sterk straalde als ‘een gewone radioactieve substantie’. De apparatuur was niet bij machte om zijn uiteindelijke stralingspotentie te meten. Documenten die een en ander kunnen bewijzen zouden in het bezit zijn van de Academie en van Li.
2. Li en zijn volgelingen wijzen erop dat Falun Dafa geneest, maar daar niet uitsluitend voor bedoeld is. Zijn volgelingen beschouwen hem ook niet als een gereïncarneerde Boeddha. Ze geven toe dat hij zijn geboortedatum heeft laten veranderen (van 7 juli 1952 in 13 mei 1951), maar alleen omdat deze tijdens de Culturele Revolutie (in de jaren ’60) verkeerd zou zijn genoteerd. Hij is inderdaad geboren op de traditionele geboortedag van Boeddha maar, zo vermelden ze op Internet, dat geldt voor tienduizenden Chinezen – inclusief vele misdadigers. Gegeven het feit dat er ruim een miljard Cinezen zijn, lijkt dit qua aantal een grof understatement.