De rook trekt op
De Britse psycholoog Hans Eysenck was altijd al omstreden om zijn maatschappelijke standpunten. Nu komt ook zijn wetenschappelijke integriteit — wederom — onder vuur te liggen.
door Vittorio Busato – Skepter 33.2 (2020)
WE schrijven februari 1992. Hans Eysenck, een van de beroemdste en meest geciteerde psychologen van zijn generatie, zal in de Lutherse Kerk in Amsterdam de twaalfde Duijkerlezing houden. [1] Onderwerp: honderd jaar persoonlijkheidsonderzoek. Met name op dat terrein geldt de dan 75-jarige Brit, die zijn hele arbeidzame leven verbonden is geweest aan het Institute of Psychiatry, thans onderdeel van King’s College London, als absolute grootheid. Elke student psychologie heeft in de opleiding kennis gemaakt met zijn driedeling in persoonlijkheid — extraversie, neuroticisme en psychoticisme — kenmerken die volgens Eysenck sterk genetisch bepaald zijn.
Het ongenoegen bij de ASVA, de Amsterdamse studentenvereniging, is evenwel groot. Eysenck mag dan wereldvermaard zijn, hij geldt ook als controversieel en racistisch. Op bijvoorbeeld zijn opvatting dat intelligentie voor het grootste deel erfelijk is bepaald en zwarten op intelligentietests aanzienlijk lager scoren dan blanken, die op hun beurt weer lager scoren dan Aziaten, had hij veel kritiek van studenten en vakgenoten gekregen. Dat standpunt had hij onder meer uiteengezet in zijn boek Race, intelligence and education uit 1971. Daarmee schaarde Eysenck zich achter de al even beruchte Arthur Jensen, hoogleraar onderwijspsychologie aan de Universiteit van Californië te Berkeley. [2]
Zowel Jensen als Eysenck zijn om hun opvattingen door politiek gemotiveerde activisten meermalen fysiek bedreigd. Rod Buchanan, als wetenschapshistoricus verbonden aan de universiteit van Melbourne, stelt in zijn biografie van Eysenck, Playing with fire uit 2010, dat die bedreigingen tegelijkertijd van Eysenck een soort martelaar maakten — een icoon van de vrijheid van meningsuiting die, onverstoorbaar en wars van politieke correctheid, bleef vasthouden aan zijn op wetenschap gestoelde overtuigingen.
Maar volgens de ASVA, die zich beroept op de Anne Frankstichting, heeft Eysenck, geboren in Berlijn en halverwege de jaren dertig naar eigen zeggen vanwege het opkomende nazisme gevlucht naar Engeland, wel degelijk contacten met extreemrechtse groeperingen. Onomstotelijk aangetoond zijn die contacten echter niet.
Volgens Buchanan had de wat wereldvreemde Eysenck waarschijnlijk geen verborgen politieke agenda. Daarvoor was hij te zeer in zichzelf gekeerd en te veel gericht op zijn status en ambities — waarmee niet is gezegd dat Eysenck met zijn wetenschappelijke werk geen intellectuele munitie leverde voor politieke groeperingen.
Hoe dan ook, een dag voor de lezing laat Eysenck vanuit Londen de organisatie weten dat ‘een studentenvertegenwoordiger’ telefonisch had gedreigd met acties tijdens de lezing, en dat hij, zo schrijft de Volkskrant, ‘in die sfeer’ niet wil optreden. De ASVA is ‘perplex’ en ontkent betrokkenheid.
Kankerpersoonlijkheid
In maart 2019 — Eysenck is al meer dan twee decennia terug bezweken aan een hersentumor — publiceert de Schotse psychiater Anthony Pelosi in de Journal of Health Psychology een vernietigend artikel over de tientallen onderzoeken en boekhoofdstukken die Eysenck in de jaren tachtig en negentig met de socioloog Ronald Grossarth-Maticek heeft gepubliceerd. [3] In Playing with fire ging Buchanan ook al op de kwestie in, maar dat deed destijds weinig stof opwaaien.
In die onderzoeken beweerden de psychologen — op basis van interviews die Grossarth-Maticek in de jaren zestig in het toen nog Joegoslavische Crvenka en in de jaren tachtig in de Duitse stad Heidelberg bij honderden mensen had afgenomen — dat er een cancer-prone personality bestaat. Bij stress reageren mensen met deze persoonlijkheid nogal passief en fatalistisch, en daardoor maken ze zeker honderd keer meer kans op kanker en twintig keer meer kans op hart- en vaatziekten dan mensen met een ‘gezonde’ persoonlijkheid, die zich vooral kenmerkt door autonomie en een positieve levensinstelling.
De inmiddels tachtigjarige Grossarth-Maticek wijst op de site Krebs-chancen.de alle aantijgingen af maar gaat niet op de betwijfelde artikelen in. Hij noemt Pelosi en Marks incompetent en crimineel, en hun oproep tot retractie moet anderen doen denken aan boekverbrandingen en nazipraktijken. Op zijn persoonlijke site, Grossarth-Maticek.de, spreekt hij van ‘totale vervalsing’ en eist hij schadevergoedingen en retractie van de stukken van Pelosi en Marks.
Die resultaten van Grossarth-Maticek pasten goed bij Eysencks ideeen over de relatie tussen gezondheid en persoonlijkheid. [4] Al vroeg in zijn carrière had de Brit zijn twijfels uitgesproken over een oorzakelijk verband tussen roken en longkanker en hart- en vaatziekten, zoals epidemiologen dat sinds halverwege de jaren vijftig verkondigen. Persoonlijkheidsfactoren en stress konden volgens Eysenck wel eens een veel grotere rol spelen, beweerde hij in zijn boek Smoking, health and personality uit 1965 — een standpunt waarmee hij zich net als met zijn opvattingen over intelligentie weinig geliefd maakte.
Zijn positieve houding tegenover het roken ontging de Amerikaanse tabaksindustrie niet. Sinds begin van de jaren zestig is Eysenck door de industrie betaald voor consultative research en ontvingen hij en zijn werkgever geld voor diverse onderzoeksprojecten. Ook werd hij geregeld uitgenodigd als spreker op conferenties van de tabaksindustrie, uiteraard betaald. Buchanan houdt vol dat Eysenck in de loop der jaren weliswaar grote sommen geld ontving — gecorrigeerd voor inflatie kreeg hij naar schatting achthonderdduizend pond, zijn instituut twee miljoen pond — maar dat hij zijn positieve uitspraken over roken deed uit wetenschappelijke overtuiging. Het geld van de tabaksindustrie, zegt hij, werd ook aangewend voor andere onderzoeksprojecten.
Mogelijk had het tabaksgeld wel een verslavende werking, oppert Buchanan. Het stelde Eysenck mede in staat ook na zijn emeritaat de intellectuele en internationale levensstijl vol te houden die hij gewend was. Maar net zoals hij met zijn opvattingen over intelligentie extreemrechtse groeperingen in de kaart speelde, zo maakte de tabaksindustrie dankbaar gebruik van Eysencks standpunt over roken en zijn faam als wetenschapper — geen rechtszaak ging verloren.
Retracties
Eysencks opvattingen over de relatie tussen gezondheid en persoonlijkheid komen door het artikel van Pelosi opnieuw onder een vergrootglas te liggen. Dat komt niet in de laatste plaats doordat Eysenck en Grossarth-Maticek claimden dat ze met een korte gedragstherapie gericht op ‘gezonde’ persoonlijkheidsverandering, stressreductie en positief denken de kans op kanker en hart- en vaatziekten konden verlagen en de levensverwachting aanzienlijk konden verbeteren. Pelosi hekelt vooral de enorme effectgroottes die het duo rapporteerde: die zijn ongekend in de biomedische literatuur. Hun bevindingen kunnen niet anders dan frauduleus zijn, concludeert hij. En sommige experimenten, als ze werkelijk zijn uitgevoerd, zijn duidelijk onethisch.
Pikant detail is nog dat het artikel van Pelosi aanvankelijk was geweigerd door Personality and Individual Differences, een tijdschrift dat Eysenck had opgericht.
Voor David Marks, skepticus en hoofdredacteur van de Journal of Health Psychology, was het artikel van Pelosi in zijn tijdschrift aanleiding het King’s College London en de Britse psychologische vereniging op te roepen een formeel integriteitsonderzoek te starten naar Eysenck. [5] Ter onderbouwing voegde hij een lijst van 61 verdachte artikelen van Eysenck toe.
De beroepsvereniging lijkt zich aan deze affaire niet te willen branden en legt de verantwoordelijkheid bij Eysencks vroegere werkgever. [6] Het King’s College heeft inmiddels veertien publicaties — allemaal coproducties met Grossarth-Maticek — aangemerkt als ‘onveilig’; die zijn inmiddels officieel teruggetrokken uit de wetenschappelijke literatuur. [7]
Volgens Marks en Buchanan gaat het King’s College daarmee niet ver genoeg. Verdachte publicaties waarvan Eysenck enige auteur is, zijn buiten beschouwing gelaten; zo kan de indruk ontstaan dat Grossarth-Maticek hoofdschuldige is van deze fraude. Bovendien voegen ze na verder speurwerk van Buchanan nog eens 27 verdachte papers aan de lijst toe. [8] Het tijdschrift Perceptual & Motor Skills heeft inmiddels 36 artikelen van Eysenck (al dan niet met coauteurs) die tussen 1960 en 1982 zijn verschenen, officieel als ‘verdacht’ aangemerkt. [9] Ook zijn 25 publicaties verdacht bevonden die hij tussen 1955 en 1995 publiceerde in het tijdschrift Psychological Reports. [10]
Drie volgens Marks en Buchanan dubieuze publicaties in Personality and Individual Differences blijven staan — een volgens Marks ‘ruggengraatloze’ reactie die was te verwachten van een redactie waarvan meerdere leden met Eysenck hebben samengewerkt en die hem niet als charlatan durven te bestempelen. [11]
Onrechtmatige daad
Terug naar Nederland. Henk van der Ploeg bekleedde tussen 1970 en 1991 twee bijzondere leerstoelen in Leiden alvorens hij in 1991 hoogleraar medische psychologie werd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hoewel hij sinds zijn emeritaat in 2006 het vak amper nog volgt, kijkt hij er niet van op dat Eysenck weer onder vuur ligt, zegt hij aan de telefoon. ‘Vanwege de spectaculaire resultaten waarop Eysenck en Grossarth-Maticek zich lieten voorstaan, werd mij in de tweede helft van de jaren tachtig verzocht of ik de data die Grossarth-Maticek in Heidelberg zou hebben verzameld, statistisch wilde heranalyseren. Dat wilde ik wel, mits ik het ruwe datamateriaal ter beschikking kreeg.’
Via psychiater Jan Bastiaans, het vroegere hoofd van zijn vakgroep in Leiden die op zo goede voet stond met Grossarth-Maticek dat die zijn zoon naar Bastiaans vernoemde, is dat contact destijds gelegd. ‘Ik heb denk ik als enige ooit toegang tot het originele databestand van Grossarth-Maticek gekregen.’
Van der Ploeg herinnert zich nog goed dat hij thuis bij Grossarth-Maticek, die een kapitale villa achter het kasteel van Heidelberg bewoonde, fotokopieen van de originele interviewvellen kreeg. ‘Al die data hebben we in Leiden via ponskaarten opnieuw ingevoerd. Allengs werd duidelijk dat er van alles niet klopte. Sommige gegevens waren twee, drie tot soms wel zeven keer gebruikt.’
Uiteindelijk heeft Van der Ploeg zelfs een mogelijk onrechtmatige daad gepleegd. Als een soort Sherlock Holmes is hij in het Gesundheitsamt in Heidelberg doodsoorzaken gaan controleren. ‘Op zijn vellen waren namen en adressen met viltstift doorgehaald. Maar zwarte viltstift vervaagt snel, dus ik kon alle namen en adressen lezen. Met hulp van een van de medewerkers van Grossarth-Maticek kreeg ik onder strenge voorwaarden toestemming ze over te nemen, en via het databestand van Grossarth-Maticek kon ik zien wie vanwege zijn of haar persoonlijkheidsprofiel een hoog risico liep op kanker. Vervolgens ben ik gaan verifiëren of die mensen inderdaad aan kanker waren overleden. Bovendien is Heidelberg niet zo groot. Zo moeilijk is het niet om via de lokale pers doodsoorzaken na te gaan. Het stond voor mij al snel vast dat de gegevens van Grossarth-Maticek te mooi waren om waar te zijn.’
Nattigheid
Ook wilde Van der Ploeg graag een paar interviewers spreken die voor Grossarth-Maticek data hadden verzameld. ‘Dat weigerde hij pertinent. Waarom herinner ik me niet meer, maar natuurlijk voelde hij nattigheid. Mogelijk waren er helemaal geen interviewers. Destijds heb ik ook berekeningen gemaakt hoeveel tijd het moet hebben gekost om al die mensen uit dat databestand te interviewen en te behandelen. Dan kom je op zulke astronomische getallen, dat kon gewoon niet kloppen.’
Dat het zaakje stonk, was wel duidelijk. Naar zijn gevoel zat hij er dichtbij, maar hoe precies Grossarth-Maticek de boel heeft gemanipuleerd, heeft Van der Ploeg tot zijn grote spijt nooit exact kunnen achterhalen. ‘Ik kon mij niet aan de indruk onttrekken met een fantast te maken te hebben. Grossarth-Maticek heeft bovendien bij mijn weten nooit een eigen onderzoeksinstituut of officiele universitaire aanstelling gehad, terwijl hij zich daar wel op beriep. Ook beweerde hij tweemaal te zijn gepromoveerd. In elk geval was hij beslist geen psychotherapeut, laat staan arts — en het was mij wel duidelijk dat hij niks wist van epidemiologie en statistiek.’
Des te wonderlijker dat Eysenck juist Grossarth-Maticek als protegé uitkoos, beaamt Van der Ploeg. ‘Ik heb Eysenck goed gekend en hem er ook op aangesproken. Maar dan reageerde hij dat hij de dataverzameling niet had gedaan, noch de therapieën gegeven. Zo kritisch hij kon zijn op andere onderzoekers, geen kwaad woord over het genie Grossarth-Maticek. Hij geloofde hem blind! Waarom? Tja, die data pasten natuurlijk goed in zijn theoretisch kader. En Eysenck had, laten we zeggen, een interessante relatie met de tabaksindustrie. Maar hem keihard van fraude betichten, heb ik niet aangedurfd. Wel sprak mevrouw Eysenck me eens op een conferentie aan of ik soms de pest had aan haar man.’
Hij heeft het bij een vijftal publicaties over deze zaak in de vakpers gelaten — die veelvuldig door Buchanan en Pelosi worden aangehaald. [12] [13] Tevergeefs heeft Van der Ploeg er destijds al op aangedrongen dat publicaties van Eysenck en Grossarth-Maticek uit de literatuur werden teruggetrokken. ‘Dat werd pertinent geweigerd, vermoedelijk uit eerbied voor Eysenck. Begin jaren negentig was ik er wel klaar mee. Die relatie tussen persoonlijkheid, kanker en hart- en vaatziekten bestaat gewoon niet. Bovendien speelden er urgentere zaken bij het VU-ziekenhuis waarmee ik me toen ging bezighouden.’
Eysenck en Stapel
De mogelijke fraude van Eysenck is bij lange na niet het nieuws gaan beheersen zoals de fraude van Diederik Stapel die in 2011 aan het licht kwam. Als Stapel de golden boy was van de sociale psychologie, dan was Eysenck de platinum guy van de persoonlijkheidspsychologie.
Van Stapel zijn 58 publicaties uit de wetenschappelijke literatuur teruggetrokken, wat hem de titel most retracted psychologist in history opleverde. Indien alle verdachte artikelen van Eysenck niet blijken te kloppen, wordt Stapel glorieus van zijn niet benijdenswaardige troon gestoten. [14] Een extra argument voor een wetenschappelijk integriteitsonderzoek is dat Eysenck, in tegenstelling tot Stapel, mogelijk mensen in gevaar heeft gebracht. Patienten met kanker is een schuldgevoel aangepraat omdat zij niet ‘positief hebben gedacht’. Het werk van Eysenck en Grossarth-Maticek wordt nog steeds aangehaald in zelfhulpboeken.
Die mogelijk welbewuste misleiding is zeker een extra argument voor een gedegen en uitvoerig onderzoek, laat Buchanan per e-mail weten. ‘De affaire-Eysenck heeft bij lange na niet zoveel pers opgeleverd als de affaire-Stapel. Maar Eysenck is dan ook niet zo bekend meer bij een groot publiek. Het gaat over onderzoek van meer dan twee decennia oud dat in de vakpers al meermalen stevig is bekritiseerd. Desalniettemin figureert het nog altijd ongecorrigeerd in een aantal prominente meta-analyses. Als de wetenschap echt zelfreinigend is, moet zo’n integriteitsonderzoek absoluut worden uitgevoerd.’
Noten
- Ter ere van Hubert Duijker (1912–1983), een van de eerste hoogleraren psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. De lezingen stopten in 2000.
- Arthur Jensen (1923–2012) had in 1969 een analyse gepubliceerd onder de titel ‘How much can we boost IQ and scholastic achievement’, dat zou uitgroeien tot een van de meest geruchtmakende artikelen in de psychologische vakpers.
- Pelosi J. Personality and fatal diseases: revisiting a scientific scandal. Journal of Health Psychology 2019; 24:421-439, PMID 30791726.
- Wellicht was er ook sprake van een zekere zielsverwantschap. Grossarth-Maticek was in 1973 in Heidelberg gepromoveerd op Motivationsstrukturen, Ideologien und Faktoren der Differenzierung bei politisch engagierten Studenten, waarin hij op grond van interviews met linkse studenten concludeerde dat het protest van 1969 vooral onverwerkte moederproblematiek was (Der Spiegel, 22 april 1974).
- Marks DF. The Hans Eysenck affair: time to correct the scientific record. Journal of Health Psychology 2019;24:409–420, PMID 30791728.
- A role in auditing Hans Eysenck? The Psychologist 2019;32:2.
- King’s College London enquiry into publications authored by Professor Hans Eysenck with Professor Ronald Grossarth-Maticek. Londen 2019.
- Marks DF, Buchanan RD. King’s College London’s enquiry into Hans J Eysenck’s ‘Unsafe’ publications must be properly completed. Journal of Health Psychology 2020;25:3–6, PMID 31841048.
- Expression of concern: Articles by Hans J. Eysenck. Perceptual & Motor Skills, 10 februari 2020, PMID 32037960.
- Expression of concern: Articles by Hans J. Eysenck. Psychological Reports, 10 februari 2020, PMID 32037970.
- Retractionwatch.com, 26 februari 2020.
- Van der Ploeg HM. What a wonderful world it would be: a reanalysis of some of the work of Grossarth-Maticek. Psychological Inquiry 1991;2:280–285.
- Van der Ploeg HM, Vetter H. Two for the price of one: the empirical basis of the Grossarth-Maticek interviews. Psychological Inquiry 1993;4:65–69.
- Retractionwatch.com, 7 oktober 2019.