EMDR bij honden

EMDR heeft ook de dierenwereld bereikt. Goed bedoeld, maar het kan ook averechts werken. ‘Een verkeerde interventie kan een trauma bij een hond versterken.’

(foto: Found Animals Foundation)

door Suzanne Weusten – Skepter 38.1 (2025)

LUNA, de hond van Karin Schalken, was doodsbang voor vuurwerk. In oktober durfde de Friese stabij al niet meer mee naar buiten, en met oudjaar zat Karin met haar op de badkamer, de enige plek in huis waar het nog rustig was. Ze probeerde van alles om de angst weg te nemen, maar niets hielp, totdat ze iemand sprak die EMDR-therapie had gevolgd. Als het bij mensen werkt, waarom dan ook niet bij honden?, dacht ze.

Inmiddels heeft ze – behalve Luna – zo’n dertig honden in therapie gehad, waarvan 80 procent met succes, schat ze. Ze behandelt niet alleen getraumatiseerde honden, maar ook honden die uitvalgedrag vertonen of verlatingsangst hebben. ‘Je kunt het breed inzetten’, zegt ze. ‘Ook als een hond onrustig is.’

Op haar website staan verhalen van honden die hun angst kwijtraakten, zoals Yfke, wiens baasje ‘positieve ontwikkelingen’ zag bij hun aanvankelijk onzekere, geluidsgevoelige en soms angstige huisdier. Of Gabe, die volgens zijn baasje na de behandeling aanhankelijker is geworden en knallend vuurwerk tegenwoordig negeert.

‘Het is allemaal heel diervriendelijk’, benadrukt Karin Schalken, die zich een leven zonder honden niet kan voorstellen – ze heeft er vijf. Want net als voor mensen is het volgens haar ook voor honden een heel vermoeiende sessie. Voor vuurwerkangst heeft ze zo’n vijf sessies nodig. Maar het hangt erg af van de hond, als het beestje niet lekker in zijn vel zit, heeft ze meer sessies nodig, zegt ze. ‘Pas als de angst weg is, kun je aan gedragsverandering werken.’

Karin Schalken is niet de enige die EMDR toepast bij honden. Ook Ninette Huising uit Norg ontwikkelde een ‘diervriendelijke verwerkingstherapie bij gestreste of getraumatiseerde honden’ en noemde de behandeling DSDR: Dog Stress Desensizitation and Reprocessing. ‘Je kunt een hond natuurlijk niet vragen om aan een vervelende gebeurtenis te denken en voor een lange tijd jouw vinger te blijven volgen’, schrijft ze op haar website. ‘Daarom is het belangrijk om eerst goed in kaart te brengen waar jouw hond op reageert.’

Als ze weet wat de bron van stress is, zoekt ze die ‘op een gecontroleerde en veilige manier’ op. Als het om vuurwerkangst gaat – iets wat niet valt te controleren door het de hond te vragen – laat ze via een luidspreker vuurwerkgeluiden horen en activeert ze zacht trillende buzzers die in een tuigje om het hondenlijf hangen.

Als ze weet wat de bron van stress is,
zoekt ze die ‘op een gecontroleerde en
veilige manier’ op

‘Tijdens de stresssituatie gaat de hond de trillingen voelen en het geluid horen. Dit gebeurt afwisselend aan de linker- en aan de rechterkant op de huid van het lijf. Op deze manier wordt het werkgeheugen geprikkeld en kan de spanning afvloeien.’

Volgens Huising lukt het vaak al binnen zo’n drie à vier sessies om de spanning in de stresssituatie goed af te laten vloeien. ‘Net als bij EMDR zal de emotie die de hond ervaart bij het zien of horen van zo’n prikkel, na een aantal sessies afnemen of verdwijnen. Daardoor ontstaat er ruimte om de hond ander gedrag aan te leren.’ Maar, waarschuwt ze, als het om opvoedkundige zaken gaat, bijvoorbeeld altijd trekken aan de lijn, is DSDR niet de oplossing.

Ook op haar website staan succesverhalen: zo is Tibbe na de DSDR-behandeling ‘over het algemeen evenwichtiger’. Hij herstelt sneller na knalgeluiden. ‘Als Tibbe schrikt zoekt hij nu de eigenaren op in plaats van dat hij wil vluchten zoals hij eerder heeft gedaan.

De uitleg van Ninette Huising klinkt logisch, maar is de DSDR-therapie niet gewoon klassieke conditionering? Chantal Kapteijn, gedragsbioloog en werkzaam aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht twijfelt: ‘Ik zou dat niet durven zeggen, het hangt er namelijk vanaf hoe ze het toepassen en hoe de hond het ervaart. Het kan simpelweg ook een concurrerende prikkel of zelfs flooding (overmatige blootstelling aan de prikkel, sw) zijn. Het is de vraag of de hond het trillen als iets positiefs ervaart en of er dus een positieve associatie ontstaat.’

Doorzettingsvermogen

Bij de Vereniging EMDR Nederland (VEN) hebben ze nog nooit gehoord dat de therapie voor posttraumatische stressstoornis ook al aan honden wordt gegeven. Voorzitter Jiska Weijermans: ‘Ik kan er niks over zeggen. De VEN is een specialistische psychotherapievereniging, wij zijn niet gericht op dieren, maar op patienten met trauma-gerelateerde problematiek.’

Ook Pim Cuijpers, emeritus hoogleraar klinische psychologie en auteur van een meta-onderzoek naar EMDR, heeft er geen weet van. Hij moet er hard om lachen. ‘Moet ik daar serieus op reageren?’, vraagt hij.

Gedragsbioloog Chantal Kapteijn heeft er wel van gehoord, ze heeft zelfs een artikel gepubliceerd over de mogelijke waarde ervan voor de klinische ethologie. In de Gedragskliniek voor Dieren van de Universiteit Utrecht komt ze veel angstproblemen met honden tegen: een op de zeven voldoet aan een of meer criteria van PTSS, schrijft ze in haar studie naar de mogelijke toepassing van EMDR bij honden.

‘Nu is PTSS bij honden niet goed te diagnosticeren, omdat je honden simpelweg niet kunt vragen of ze ook bepaalde humane criteria ervaren. Maar je kunt wel vragen of er een traumatische ervaring is geweest, observeren of de angst gegeneraliseerd is en of het dier vermijdingsgedrag vertoont.’ Ze legt uit dat de neuroanatomie van honden niet helemaal 100 procent vergelijkbaar is met die van mensen, maar dat er wel overlap is.

Zo is bij allebei hetzelfde hersengebied verantwoordelijk voor snelle primaire emotionele reacties; de amygdala. En bij honden geldt net als bij mensen dat de prefrontale cortex de situatie kan overzien en de amygdala in toom houden.

‘Met de huidige behandelmethodes zijn gegeneraliseerde angstproblemen na een trauma niet altijd goed te behandelen’, weet de gedragsbioloog. ‘Je kunt ze gedragstherapeutisch behandelen met klassieke conditionering (de prikkel opzoeken en die een positieve lading geven, sw), in combinatie met systematische desensitisatie (met een afgezwakte prikkel beginnen en laten merken dat er niets gebeurt, sw) en soms zelfs gedragsmedicatie. Maar dat kost veel tijd, consequente training en doorzettingsvermogen, en heeft dan nog niet altijd het gewenste resultaat. Er is echt behoefte aan nieuwe inzichten en therapieën.’

Niettemin is Kapteijn huiverig. ‘Ik zou EMDR als behandeling niet zomaar in de praktijk in willen zetten omdat we nog niet weten óf het werkt en hóe het werkt. Je hebt te maken met kwetsbare dieren die een trauma hebben meegemaakt; wie weet maak je het nog veel erger door ze opnieuw bloot te stellen aan een traumatische gebeurtenis, ook al is die afgezwakt.’

Ze pleit dan ook voor meer onderzoek naar EMDR bij honden. ‘Je moet eerst heel goed weten of en hoe het werkt, zodat je een gestandaardiseerd protocol voor een behandeling kunt opstellen en de individuele risico’s goed kunt inschatten.’

Om honden met een angststoornis te behandelen moet je de reacties van de hond goed kunnen begrijpen, vindt ze. ‘Je moet iets van leerprincipes afweten zodat je het proces kunt begeleiden. Een verkeerde interventie kan ernstige gevolgen hebben. Als niet-opgeleide mensen dit gaan doen, loop je het gevaar dat er geen goede gedragsdiagnose is, de hond niet goed begeleid wordt, en dan wordt het trauma misschien wel versterkt.’

Literatuur

Chantal M. Kapteijn, Joanne A.M van der Borg, Claudia Vinke, Nienke Endenburg: Contribution to the special issue on clinical ethology: On the applicability of eye movement desensitization and reprocessing (EMDR) as an intervention in dogs with fear and anxiety disorders after a traumatic event. Behaviour 2021, 158:1471–1487 

Uit: Skepter 38.1 (2025)

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis

Suzanne Weusten is psycholoog en journalist.