De rechter en de afslank-HCG: stand van zaken

HCG als afslankmiddel is onzin, een afslankwens is bovendien geen ziekte en daarom mag het. Dat is kort door de bocht wat de rechter – de Raad van State in een uitspraak van 7 mei 2014 – ervan vindt. De acties van de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben redelijk succes gehad. Maar de daders pakken omdat zij ‘geneesmiddelen’ zonder vergunning verkochten, dat blijkt niet te werken. Maar nu de aanbieders zelf zeggen dat HCG in lage doses niets doet, is de Wet oneerlijke handelspraktijken misschien van toepassing.

door Laurens Dragstra (11/11/2014)

HCG – humaan choriongonadotrofine – is een hormoon dat tijdens de zwangerschap door de placenta wordt aangemaakt. Het bloed van een zwangere vrouw kan wel een miljoen IE HCG bevatten. Het hormoon kan dan ook worden gewonnen uit de urine van zwangere vrouwen en worden gebruikt als geneesmiddel (Pregnyl) bij vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen die graag zwanger willen raken. In het alternatieve circuit wordt HCG in minidoses echter ook gebruikt als afslankmiddel, meer precies als een middel dat het hongergevoel zou remmen waardoor mensen een laagcalorisch dieet (slechts 500 calorieën per dag) zouden kunnen volhouden. Zo’n dieet in combinatie met HCG wordt dan Simeonstherapie genoemd, naar de bedenker ervan. Er is echter geen bewijs dat HCG als afslankmiddel effectief is.

Zie daarover eerdere bijdragen op het Skepsis blog:

IGZ pakt bedrog met HCG-afslankkuren aan van 9 januari 2011
Kamervragen over HCG afslankkuren van 24 mei 2011
HCG: ‘de aanbieders het hardst treffen’ van 28 juni 2011

We zijn nu bijna vier jaar verder sinds de eerste bijdrage en in de tussentijd heeft de overheid en in het bijzonder de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) het nodige gedaan om afslankklinieken en artsen die met HCG werken en daarmee hun cliënten misleiden aan te pakken. Diverse procedures hebben wisselende resultaten opgeleverd. Wetgeving en Europese regelgeving blijken gecompliceerd te zijn. Hoog tijd om de stand van zaken te bespreken.

HCG als afslankmiddel

Het gebruik van HCG als afslankmiddel is het geesteskind van de Brit Albert T.W. Simeons (1900-1970). Hij bedacht in de jaren ’50 een hongerdieet dat je door dagelijkse injecties met een lage dosis HCG (125 Internationale Eenheden – IE) vol zou kunnen houden. Incidenteel werd er wel eens wat bewijs gevonden voor die stelling, maar die onderzoeksresultaten konden niet gerepliceerd worden in wat groter vervolgonderzoek en al helemaal niet in veel groter vervolgonderzoek. In 1995 leek de zaak wel beslecht te zijn. Een groep onderzoekers van de VU concludeerde in een meta-analyse dat veel van de in de analyse betrokken studies van slechte methodologische kwaliteit waren en dat “there is no scientific evidence that HCG is effective in the treatment of obesity; it does not bring about weight-loss of fat-redistribution, nor does it reduce hunger or induce a feeling of well-being.”

Deze studie van Lijesen e.a. geldt kennelijk nog steeds als de definitieve HCG-studie. De American Society of Bariatric Physicians – artsen die zich specifiek met obesitas bezighouden – schreef bijvoorbeeld in een position statement uit november 2010 dat ‘PubMed and Google Scholar searches (on December 2, 2009) revealed no favorable reports on the Simeons method since the 1995 meta-analysis.’ Ook de bekende Amerikaanse Mayo Clinic ziet niets in afslanken met HCG. Kortom, afslanken met HCG werkt niet, en klinieken en artsen die HCG als afslankmiddel gebruiken zijn verkeerd bezig en misleiden hun cliënten. Reden genoeg voor de IGZ om begin 2011 acties aan te kondigen.

Op de website van Ergogenics staat sinds begin 2011 een gedetailleerde uiteenzetting over Simeons, en het vele onderzoek dat er naar zijn therapie is gedaan.

Opgemerkt moet worden dat tal van HCG-aanbieders helemaal geen HCG verkopen in meetbare hoeveelheden, maar ‘homeopathische HCG’ of ‘bioHCG’, die dan vaak als druppels kan worden ingenomen. Never mind dat hormonen doorgaans het spijsverterinsgproces niet overleven en ook niet zomaar door het mondslijmvlies het lichaam kunnen binnendringen. Het feit dat dat evengoed heet te werken als echte HCG in minidoses is een extra aanwijzing dat het effect puur psychologisch is.

Strafrechtelijke aanpak van HCG-misleiding

Op 8 maart 2011 deed de Rechtbank Assen (foto) uitspraak in een strafrechtelijke procedure tegen de exploitant van een afslankkliniek en een gepensioneerde huisarts uit Peize wegens overtreding van de Geneesmiddelenwet. De rechtbank achtte beiden schuldig aan het medeplegen van het overtreden van de artikelen 18 en 61 van de Geneesmiddelenwet, respectievelijk het zonder vergunning bereiden van geneesmiddelen en het ter hand stellen van Uitsluitend Recept-geneesmiddelen. De rolverdeling daarbij was als volgt. De gepensioneerde huisarts verrichtte medische keuringen, sloot behandelovereenkomsten, maakte een berekening voor de in de injectiespuiten te verwerken bestanddelen en schreef recepten uit voor het benodigde geneesmiddel Pregnyl. De HCG werd vervolgens in de kliniek verdund met een fysiologische zoutoplossing (de rechter sprak in navolging van het OM van ‘natriumchloride althans een (vloeibare) stof’), verpakt in de injectiespuiten en meegegeven aan de cliënten. De verdachten hadden de ten laste gelegde feiten bekend. Een dossier van de IGZ over de zaak maakte het bewijs compleet.

Voor de rechtbank stond niet ter discussie dat het verdunde HCG-brouwsel een geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet was en kennelijk hebben de advocaten van de verdachten hier ook geen punt van gemaakt. De exploitant werd veroordeeld tot tweemaal een voorwaardelijke geldboete van € 1.000 en de gepensioneerde huisarts kreeg tweemaal een deels voorwaardelijke taakstraf. Overtreding van de Geneesmiddelenwet is strafbaar gesteld in de Wet economische delicten, die onderscheid maakt tussen misdrijven en ‘gewone’ overtredingen (artikel 2 WED). Voor een misdrijf is opzet vereist, maar in dit geval was abusievelijk geen opzet ten laste gelegd. Dat betekende niet alleen dat alleen een lagere straf kon worden opgelegd, maar ook dat het grootste deel van de ten laste gelegde feiten al verjaard was. De verjaringstermijn is bij overtredingen namelijk aanzienlijk lager dan bij misdrijven. Een schrale troost was dat de rechtbank de exploitant ook veroordeelde tot betaling van 20.000 euro ter ontneming van – zoals dat heet – “wederrechtelijk verkregen voordeel”. De gepensioneerde huisarts bleef wat dit betreft buiten schot.

De veroordeelde exploitant was best tevreden over het milde vonnis, al vond hij het niet eerlijk dat de apotheker die de Pregnyl leverde volledig ongemoeid gelaten werd, zo verklaarde hij tegenover de Volkskrant. In het artikel komen overigens ook twee artsen aan het woord die in het eerdere artikel op het Skepsis blog een rol speelden, te weten de arts Marcel Menko, die in 2002 tuchtrechtelijk veroordeeld werd voor de manier waarop hij HCG gebruikte, en de 76-jarige natuurarts Dirk van L. De teneur van het artikel is dat alternatieve artsen zich niets aantrekken van waarschuwingen van de IGZ en gewoon doorgaan met het gebruik van HCG als afslankmiddel. De IGZ moet zich door de strafrechtelijke uitspraken, voornamelijk gebaseerd op haar dossiers, juist gesterkt hebben gevoeld om haar bestuursrechtelijke aanpak van het HCG-bedrog door te zetten.

Bestuursrechtelijke aanpak van HCG-misleiding deel 1: succes

En die aanpak leek succesvol te zijn, zo kan worden opgemaakt uit de antwoorden die de minister van VWS in maart 2013 gaf op schriftelijke vragen het Tweede Kamerlid Wolbert (PvdA):

“Op 6 januari 2011 kondigde de Inspectie voor de Gezondheidszorg aan strenger op te treden. Er zijn 25 meldingen onderzocht. Alle aanbieders hebben een waarschuwing gekregen en na herinspectie bleek het grootste deel gestopt met het aanbod van HCG voor afslankkuren. Eén kliniek is na herinspectie een bestuurlijke boete opgelegd op grond van de reclameregels in de Geneesmiddelenwet. Er zijn in het kader van vervolgonderzoek inspectiebezoeken gebracht aan twee klinieken. Eén daarvan heeft na inspectie zijn werkzaamheden volledig beëindigd. Rondom een landelijk opererende kliniek is de stroom Pregnyl vanaf de fabrikant via groothandel en apotheek naar de kliniek in kaart gebracht. De inspectie heeft voor diverse overtredingen van de Geneesmiddelenwet bestuurlijke boetes opgelegd aan de kliniek, een apotheek en twee groothandels. Het aanbod van HCG bij deze kliniek is gestopt.”

De in de antwoorden genoemde bestuurlijke boete is geregeld in artikel 101 van de Geneesmiddelenwet. Het artikel bepaalt dat de minister van VWS een bestuurlijke boete kan opleggen van ten hoogste 450.000 euro bij overtreding van een hele reeks artikelen uit de Geneesmiddelenwet. Een van die artikelen is artikel 84, dat reclame verbiedt voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. In de praktijk legt de IGZ de boetes op in naam van de minister (mandaat). De in de antwoorden genoemde kliniek die HCG als afslankmiddel aanbood, is de kliniek van Menko in Ooij.
De uitspraak van de rechter citeert overdadig uit de website van Menko (afbeelding). Veel van de teksten vindt men nu ook op de site van In Balans in Nijmegen, maar ‘Wij zijn Marcel Menko, arts en Marianne Zwetsloot, diëtiste. Vanaf jaar 1987 werken wij met de Simeonskuur ook wel HCG kuur genoemd.’ staat uiteraard alleen bij Menko. De kliniek kreeg van de minister in juni 2012 een boete van 26.666 euro opgelegd omdat zij onder andere een verbluffend afslankresultaat met HCG had beloofd en had geclaimd dat HCG een ‘ingevallen toetje’ voorkomt en het hongergevoel compleet remt. De kliniek maakte tevergeefs bezwaar en wendde zich vervolgens tot de bestuursrechter. Op 28 maart 2013 bepaalde de Rechtbank Oost-Nederland dat de minister onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat HCG een geneesmiddel was. Volgens de rechtbank was het overigens wel degelijk een geneesmiddel, maar dan op andere gronden. Anders gezegd, de motivering deugde niet, maar de minister had volgens de rechtbank wel gelijk. Daarom werd het bestreden besluit vernietigd, maar bleven de rechtsgevolgen van het besluit stand.

Op dit punt is het goed enige nadere uitleg te geven. Verschillende bepalingen in de Geneesmiddelenwet vormen een implementatie van een richtlijn van de Europese Unie, en wel van richtlijn 2001/83/EG tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik, gewijzigd bij richtlijn 2004/27/EG. Dat geldt onder meer voor de bepaling waarin het begrip geneesmiddel wordt gedefinieerd (artikel 1 onder b). Een geneesmiddel is volgens deze bepaling:

“een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor:

1°. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens,

2°. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens, of

3°. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen;”

Dit wijkt niet veel af van de definitie die in artikel 1 van de richtlijn, sinds de wijziging van 2004, wordt gegeven:

“a) elke enkelvoudige of samengestelde substantie, aangediend als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij de mens; of

b) elke enkelvoudige of samengestelde substantie die bij de mens kan worden gebruikt of aan de mens kan worden toegediend om hetzij fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te wijzigen door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen, hetzij om een medische diagnose te stellen.”

Er is echter wel een verschil. De Nederlandse bepaling is iets ruimer geformuleerd: het gaat om substanties die worden toegediend of aangewend, dan wel gepresenteerd voor de onder 1-3 genoemde processen, kortweg genezen van ziektes, stellen van diagnoses en wijzigen van fysiologische functies. Het toedienen ziet dus op alle drie de processen en het presenteren ook. De Europese richtlijn heeft evenwel een beperktere definitie. Het aandienen (in het Nederlands presenteren) ziet uitsluitend op ziekten, het toedienen alleen op wijzigen van fysiologische functies en het stellen van diagnoses. Omdat artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet de implementatie vormt van een artikel in een Europese richtlijn, moet de Nederlandse bepaling richtlijnconform worden uitgelegd.

Daarbij is de uitleg van die richtlijn door de Europese rechter, het Hof van Justitie van de Europese Unie, van belang. Dat heeft in 2009 bepaald dat een product geen geneesmiddel in de zin van de richtlijn is “indien het, rekening houdend met de samenstelling ervan – met inbegrip van de dosering van de werkzame stoffen – (…) niet kan leiden tot een noemenswaardig herstel of een noemenswaardige verbetering of wijziging van fysiologische functies”. Korter gezegd: een product is geen geneesmiddel in de zin van de richtlijn als er geen bewijs is dat het iets doet (dit slaat overigens niet op homeopathische geneesmiddelen; daarvoor kennen richtlijn en wet een apart regiem). In hetzelfde arrest bepaalde het Hof van Justitie dat richtlijn 2001/83/EG niet van toepassing is op “een product waarvan de eigenschap als geneesmiddel naar werking niet wetenschappelijk is bewezen, doch evenmin kan worden uitgesloten”.

Daaruit volgt dat wie beweert dat volgens het zogenaamde toedieningscriterium (het doet iets als je het toedient) een product een geneesmiddel in de zin van de richtlijn is, op z’n minst aannemelijk moet maken dat het middel enige fysiologische werking heeft. Omdat de Geneesmiddelenwet op dit punt een implementatie van de richtlijn is, geldt hetzelfde voor wie claimt dat een product een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b Geneesmiddelenwet is. Op dit punt schoot de motivering van de minister volgens de rechtbank tekort. Op grond van het toedieningscriterium had de minister betoogd dat niet kon worden uitgesloten dat de hoeveelheid HCG die de kliniek gebruikte in de injecties (150 IE) voldoende is om fysiologische functies te wijzigen. Anders gezegd: als afslankmiddel werkt het niet, maar misschien doet het wel ‘iets’. Dat vond de rechtbank te zwak in het licht van de Europese jurisprudentie.

Overigens is volgens de rechtbank op grond van het toedieningscriterium wel degelijk sprake van een geneesmiddel. Dat probeert de rechtbank in een lange, gecompliceerde redenering uit te leggen, waarbij zij trouwens ook expliciet vaststelt dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat HCG effectief is als afslankmiddel (r.o. 3.16). Kort en hopelijk begrijpelijk samengevat komt de redenering van de rechtbank hierop neer: de kliniek gebruikt voor behandelingen ampullen met het middel Brevactid, een in Duitsland verkrijgbaar geneesmiddel waarvoor in Nederland geen handelsvergunning is verleend. Cliënten halen dat middel dan ook met een recept van de kliniek in Duitsland op. De rechtbank neemt aan dat Brevactid qua hoeveelheid HCG vergelijkbaar is met middelen als Pregnyl en tussen de 1.500 en 6.500 IE HCG bevat. In de kliniek worden veel lagere doseringen ter beschikking gesteld, maar volgens de rechtbank is het normale gebruik maatgevend, dus de toediening van de hogere doseringen in het kader van vruchtbaarheidsbehandelingen. De rechtbank ziet daarom in de handelwijze van de kliniek toch het maken van reclame voor een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend, nl. Brevactid.

Bestuursrechtelijke aanpak van HCG-misleiding deel 2: nederlaag

De kliniek ging in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (foto) en kreeg op 7 mei 2014 volledig gelijk. De kliniek had aangevoerd dat op grond van het toedieningscriterium ‘niet wetenschappelijk is vastgesteld dat de hoeveelheid HCG die zij per injectie toedient, kan worden gebruikt om fysiologische functies (…) te wijzigen.’ Dat is in het licht van de besproken jurisprudentie van het Hof van Justitie begrijpelijk. Die gaat immers uit van een soort omgekeerde bewijslast: de minister moet maar aannemelijk maken dat een middel enig fysiologisch effect heeft, terwijl de kliniek achterover kan leunen. Maar het betekent wel dat een kliniek die in reclameboodschappen wonderbaarlijke afslankresultaten dankzij HCG propageert, nu bij de rechter moet betogen dat dit wonderproduct helemaal niets doet! Want dat is de facto wat de kliniek heeft aangevoerd en wat nu zwart op wit in twee rechterlijke uitspraken (ook de rechtbank Oost Nederland was het op dit punt eens met de kliniek) is vastgelegd: HCG in de hoeveelheid van 150 IE doet niets.

De Afdeling bestuursrechtspraak maakt korte metten met de redenering van de rechtbank inzake het toedieningscriterium. De gebruikte HCG is niet gelijk te stellen aan Brevactid. De dosering is veel lager, de in Brevactid aanwezige hulpstoffen zijn afwezig, de HCG wordt voor een ander doel gebruikt dan Brevactid en ook onder een andere naam aangeboden. Het gaat volgens de Afdeling niet om afwijkend gebruik van Brevactid, maar om een apart product. De minister had nog geprobeerd op basis van drie klinische studies uit de IVF-hoek aannemelijk te maken dat 150 IE HCG wel degelijk enig fysiologisch effect heeft. Dat betoog wordt echter door de Afdeling van tafel geveegd omdat geen van deze studies iets zegt over de enkele toediening van 150 IE HCG: ze gingen ofwel over HCG in combinatie met een ander middel, ofwel over hogere doseringen. Er is al met al onvoldoende bewijs voor fysiologische effecten bij 150 IE, dus de aangeboden HCG kan niet op grond van het toedieningscriterium als geneesmiddel worden aangemerkt.

De minister had het ook nog geprobeerd op basis van het aandieningscriterium: het product wordt “aangediend als hebbende therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij de mens” (zie artikel 1 onder a van de richtlijn). met andere woorden: als je alleen maar beweert dat je product een ziekte geneest, dan valt het onder de Geneesmiddelenwet en dan hoor je er een vergunning voort te hebben (die natuurlijk alleen wordt afgegeven als je bewijs voor je beweringen toont). De Afdeling ziet niets in het aandieningscriterium:

“D[i]e vermeldingen suggereren uitsluitend dat HCG behulpzaam kan zijn bij afvallen. Het bewerkstelligen of bevorderen van gewichtsverlies behelst niet zonder meer voorkoming of genezing van een ziekte, gebrek, wond of pijn, aangezien een wens om af te vallen niet noodzakelijkerwijs verband houdt met een aandoening.”

HCG zoals aangeboden door de kliniek is derhalve op grond van geen enkel criterium aan te merken als geneesmiddel. Van het maken van reclame voor een geneesmiddel kan dan ook geen sprake zijn. Het resultaat is dat de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, het boetebesluit uit 2012 wordt herroepen en de minister de proceskosten moet betalen.

Enige opmerkingen en hoe nu verder

Terugkijkend kunnen we concluderen dat twee rechtbanken, de één in een strafzaak, de ander in een bestuursrechtelijke procedure, HCG als geneesmiddel hebben aangemerkt, de één zonder enige motivering, de ander op grond van het toedieningscriterium uit de Europese richtlijn. Ik kan niet goed beoordelen of het scheikundig bezien in beide zaken om hetzelfde middel ging. In de strafzaak ging het blijkens de tekst van de vonnissen om verdunde HCG, in de bestuursrechtelijke zaak om 150 IE HCG. De doseringen zullen elkaar waarschijnlijk niet veel ontlopen. 150 IE HCG levert volgens de Afdeling bestuursrechtspraak, de hoogste bestuursrechter op dit terrein, echter geen bewezen fysiologisch effect op. Daarom is bij deze dosering geen sprake van een geneesmiddel en kan van overtreding van de reclameregels uit de Geneesmiddelenwet geen sprake zijn. Bij hogere doseringen mogelijkerwijs wel. De door de minister opgevoerde (pilot) studie van Blockeel e.a. vond immers wel enig fysiologisch effect in de IVF-context bij 200 IE HCG. Of zulke hoeveelheden ook in de context van het afslanken worden aangeboden, weet ik niet. Simeons zelf ging uit van 125 IE en de kliniek uit de bestuursrechtelijke procedure van 150 IE. Handhaving via de reclameregels lijkt daarmee vrij kansloos geworden te zijn, tenzij er opeens een studie opduikt die aantoont dat 125-150 IE toch echt wel íets doet in het lichaam.

Het is natuurlijk wel onbevredigend dat een kliniek die een ineffectief middel aanbiedt als afslankmiddel nu wegkomt zonder sanctie. Moeders voor Moeders, de organisatie die urine van zwangere vrouwen inzamelt om daaruit HCG te winnen om vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen te kunnen helpen, was dan ook niet blij met de uitspraak. De bestuursrechtelijke aanpak leek nog wel zo goed te werken (zie de antwoorden op Kamervragen hierboven). Een winstpunt is wellicht wel dat de kliniek zelf de facto moest toegeven dat de ingespoten HCG niets doet. Dat staat nu in een rechterlijke uitspraak vermeld en kan deze en andere klinieken nog wel eens gaan achtervolgen. Waarom zou iemand een HCG-afslankkuur doen als zelfs de aanbieder tegenover de rechter benadrukt dat het spul niets doet?

Maar er zijn wellicht nog andere juridische wegen waarlangs het HCG-bedrog juridisch kan worden aangepakt. In de eerste plaats kunnen artsen die zich met HCG-praktijken inlaten via het tuchtrecht worden aangepakt. Dat is in het verleden ook gebeurd, zoals hierboven reeds besproken. Artsen die een geregistreerd geneesmiddel als Pregnyl voorschrijven met het oog op het gebruik van de daarin voorkomende werkzame stof HCG voor een afslankkuur overtreden artikel 68 Geneesmiddelenwet, dat zogenaamd ‘off-label gebruik’ verbiedt, behalve wanneer daarover binnen de beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld. Dat is bij Pregnyl/HCG evident niet het geval.

Boetes bij off-label gebruik

Met het genoemde artikel 68 is wel iets vreemds aan de hand. Overtreding van het artikel was tot 1 januari 2012 niet te bestraffen met een bestuurlijke boete. In artikel 101 Geneesmiddelenwet staat een lange lijst wetsartikelen die bij overtreding tot een bestuurlijke boete kunnen leiden, maar daar staat artikel 68 abusievelijk niet bij. Dat was voor de minister ook de reden om in de hierboven besproken bestuursrechtelijke procedure een beroep het reclameverbod in de Geneesmiddelenwet te doen (zie r.o. 3.17 van de uitspraak van de rechtbank; de boete was wel ná 1 januari 2012 opgelegd, maar daarvóór waren al waarschuwingen wegens overtreding van de reclameregels uitgedeeld). Bij Wet van 7 november 2011 is artikel 68 toegevoegd, maar inmiddels lijkt het artikel weer geschrapt te zijn en ik vermoed dat dit per ongeluk gebeurd is. De Wet van 9 oktober 2013 heeft artikel 101 herschreven, een nieuwe opsomming van wetsartikelen gemaakt en daarbij kennelijk artikel 68 alweer over het hoofd gezien. Het is te hopen dat de wetgever deze omissie spoedig herstelt.

Als het opleggen van bestuurlijke boete via de Geneesmiddelenwet wegens overtreding van de reclamebepalingen of die over off-label gebruik niet mogelijk is, zijn er wellicht andere handhavende instanties die in actie kunnen komen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die de Wet oneerlijke handelspraktijken kan handhaven met bestuurlijke boetes tot 450.000 euro, hetzelfde bedrag dat de Geneesmiddelenwet noemt (zie de artikelen 2.8, 2.9 en 2.15 van de Wet handhaving consumentenbescherming). Bij bedrog met afslankmiddelen denkt men wellicht ook eerder aan consumentenbescherming dan aan de geneesmiddelenwetgeving. Adverteren met HCG als afslankmiddel kan met weinig fantasie als een oneerlijke, want misleidende handelspraktijk worden aangemerkt. Er is geen bewijs voor werkzaamheid en tenminste één kliniek heeft bij de rechter toegegeven dat het niets doet. Al het voorwerk bij het in kaart brengen van HCG-afslankland is al gedaan door de IGZ, dus de ACM kan zo aan de slag.

Een probleem is wel dat de ACM lastig tot actie te bewegen is, zoals oud-bestuurslid van Skepsis Marie Prins laatst in een artikel op Kloptdatwel? uiteenzette. De ACM prefereert zelfregulering en gaat pas aan de slag na gegrond verklaarde klachten bij de Reclame Code Commissie (RCC). Op zichzelf is de RCC ook een heel geschikte instantie om te klagen over onzinnige afslankproducten. Eerder dit jaar keurde de Commissie al eens de reclame voor Alcachofa de Laon af, waarbij het ging om afslanken met artisjokharten, bekend van een vreselijke commercial van Tommy Teleshopping. Ook reclame voor de Reduform Buikriem, een riem die lichaamsvet vloeibaar zou maken en laten verdwijnen, vond geen genade in de ogen van de RCC. Met reclames voor HCG als afslankmiddel kan dat toch niet anders zijn. Het werkt niet, en ook al kan zulke reclame niet aangepakt worden als verboden geneesmiddelenreclame, het is en blijft misleiding van argeloze consumenten.


 Oorspronkelijk was dit artikel gepubliceerd op het (oude) Skepsis-blog en bestond de mogelijkheid om daaronder in discussie te gaan, waar geregeld uitvoerig gebruik van werd gemaakt. De discussie onder dit bericht kan de geïnteresseerde teruglezen in deze pdf (15 pagina’s).

Vond u dit artikel interessant? Overweeg dan eens om Skepsis te steunen door donateur te worden of een abonnement op Skepter te nemen.

Steun Skepsis