In 1999 werd in Deventer de weduwe Wittenberg gruwelijk vermoord. Na twee maanden vruchteloos speuren viel de verdenking op haar accountant Ernst Louwes. Eerst volgde vrijspraak, toen veroordeling, afgewezen cassatie, herziening, tweede veroordeling, hernieuwd onderzoek (door het OM) en ondertussen zat Louwes zijn straf uit.
Wetenschapsfilosoof Ton Derksen heeft in zijn boek Leugens over Louwes het falen van het justitiële apparaat minutieus in kaart gebracht en zijn conclusie is:
Er is een afschuwelijke moord gepleegd in Deventer, maar die moord heeft niets te maken met Louwes.
Het boek verscheen op 6 december 2011, en ik woonde de boekpresentatie op die datum bij. Bij thuiskomst had NRC Handelsblad er al een groot artikel over.
Op de persconferentie vertelde Ton Derksen dat hij voor het eerst met de zaak in aanraking kwam toen hij voor Bossche magistraten een lezing moest geven over ’het geval Louwes’. Hij wist op dat ogenblik niet dat het ‘overtuigende DNA-bewijs’ bij elkaar gelogen was. Daar kwam hij pas achter toen hij in Denver de werkelijke, tot dan toe geheime, DNA-gegevens te zien kreeg.
Leugens over Louwes bestaat uit zeven hoofdstukken plus een bijzonder gedetailleerd notenapparaat, die elk een of meer van de verschillende bewijsstukken op de korrel nemen die aangevoerd zijn door het OM om de schuld van de verdachte aannemelijk te maken. Op een onnavolgbare manier toont Derksen aan dat deze bewijsstukken ofwel niet relevant zijn voor deze zaak dan wel falen in de opzet om te discrimineren tussen de scenario’s schuldig en onschuldig.
Dit is niet het eerste boek over deze zaak; Louwes schreef zelf ook een boek (hier in zijn geheel te vinden [gearchiveerde kopie]), en veel van wat Derksen meldt is te vinden op de zeer uitvoerige website www.geenonschuldigenvast.nl. Het boek van Derksen is echter uniek omdat Derksen het gehele dossier heeft geanalyseerd en ook veel nieuwe feiten aan het licht brengt.
Mes
Een irrelevant bewijsstuk is bijvoorbeeld een mes, zonder ook maar een spoor van bloed eraan, dat iemand enkele dagen later op een kilometer afstand van de plaats delict had gevonden. Dit werd het onderwerp van uiterst dubieuze geurproeven. Bij zo’n geurproef hoort er een duidelijke relatie van het object met het delict te zijn. Voor het OM was het voldoende dat het gevonden mes maar aan één kant sneed (1), net als het bij de moord gebruikte mes en dat er bovendien geen mes miste uit de keuken van het slachtoffer. Maar alle foto’s van de keuken van het slachtoffer zijn door justitie verdonkeremaand (althans, ze zitten niet in het dossier en het is erg onwaarschijnlijk dat die foto’s niet gemaakt zouden zijn, want de rest van het huis is van alle hoeken gefotografeerd). De politie rapporteerde wel dat er in de keuken alleen bestek en geen keukenmes is aangetroffen, terwijl het bekend was dat mw. Wittenberg graag kookte. Het OM beweerde dat de vorm van het mes paste bij een afdruk op de blouse, terwijl dat overduidelijk niet het geval was. Louwes werd aanvankelijk vrijgesproken, waarschijnlijk omdat de rechter het mes niet serieus nam. Behalve irrelevant is de kwestie met het mes ook een voorbeeld van de verdachte manier van werken van het OM. Voorbeelden van niet-discriminerende gegevens zijn een telefoongesprek van Louwes en zijn DNA op de blouse. Daarover later.
‘Ongelooflijk’
Derksen wijdt drie hoofdstukken aan argumenten die overtuigend pleiten voor de onschuld van verdachte. In de eerste plaats is het duidelijk dat Louwes die ochtend even langs was geweest bij de weduwe om een brief op te halen. Aangezien Louwes opvallend vochtig spreekt, is de aanwezigheid van zijn DNA op de blouse van het slachtoffer niet verbazingwekkend. Voorts zijn er ‘stille getuigen’ die in het geheel niet rijmen met het scenario van het OM. Het sterkste bewijs is echter een regelrecht alibi, dat echter noch door Louwes zelf, noch door diens advocaten duidelijk naar voren is gebracht, maar, en dat is het schrijnende, dat wel grondig is getoetst door het OM, en dat het OM niet heeft kunnen ontkrachten. Eveneens verbijsterend is dat het OM in de rechtszaal probeerde aan te tonen dat Louwes niet ’s ochtends op bezoek was geweest, terwijl uit privécorrespondentie blijkt dat het OM er op grond van diverse feiten van overtuigd was dat hij er wel was geweest. Als reactie op de verschijning van het boek verzuchtte Louwes tegen De Pers over het alibi: ‘Ongelooflijk, niemand heeft dit eerder uitgezocht. Ook mijn advocaten niet.’
De moord, zo blijkt uit de ‘stille getuigen’, moet zijn begaan kort na het achtuurjournaal op donderdagavond 23 september 1999. Louwes heeft de weduwe mobiel gebeld om 20 uur 36, naar zijn zeggen vanaf de snelweg ergens tussen Harderwijk en ’t Harde (Derksen rekent voor dat dit in de bocht bij Nunspeet geweest moet zijn). Zijn ware alibi is echter niet dit telefoontje, maar het feit dat hij zei een half uur daarvoor bij Harderwijk in een file te hebben gezeten. Dit had Derksen trouwens al eerder tamelijk uitvoerig besproken in zijn boek De ware toedracht: praktische wetenschapsfilosofie voor waarheidszoekers (2010). Louwes zag zelf die file slechts als verklaring waarom hij bij Harderwijk de afslag naar Lelystad had gemist en dus pas ’t Harde richting Lelystad ging. Het is een echt alibi omdat hij op geen enkele manier van die file had kunnen weten, behalve als hij er zelf in had gezeten. En die file moet er geweest zijn, gezien de verkeersintensiteiten. Pas een uur later werd de file op de radio gemeld (toen de moordenaar nog hard bezig geweest moet zijn sporen uit te wissen) en weer een half uur later werd de file weer afgemeld. De file stemde in veel details overeen met wat Louwes erover wist te vertellen, en een en ander is ook ogenblikkelijk door de politie nagetrokken. De politie moet ook meteen na Louwes’ verhaal hebben nagegaan of hij iets over die file – op een plaats waar anders vrijwel nooit een file is – van collega’s had gehoord. In de rechtszaal werd hier luchtig overheen gestapt met de opmerking dat Louwes die file van een collega of op de radio gehoord zou hebben.
Bayesiaans
Het OM hield het er impliciet op dat alles wat Louwes over de file had verteld pure fantasie was, die alleen maar toevallig klopte. Dit is een goed voorbeeld om Derksens bayesiaanse argumentatie toe te lichten. Ik versimpel iets. Stel we hebben een verdachte met een verhaal dat klopt. Er zijn twee mogelijkheden: (1) de verdachte is schuldig, het verhaal is gefantaseerd en dat het klopt is toeval, of (2) de verdachte is onschuldig en het verhaal berust op waarheid. We kunnen schatten hoe toevallig dat toeval is. Laten we zeggen een kans van 1 tegen 100. Dan zijn we er echter nog niet. Stel eens dat de politie feilloos werkt en er 50 keer zoveel schuldigen voor de rechter belanden als onschuldigen. We nemen maar even aan dat alle schuldigen erop los fantaseren en alle onschuldigen de waarheid spreken. Dan zullen er op elke 100 schuldige verdachten 2 onschuldigen zijn. Die 100 verdachten produceren samen 1 verhaal dat toevallig klopt, en de onschuldigen produceren 2 kloppende verhalen. Bij een kloppend verhaal in de rechtszaal is dus de kans 1:2 dat de betrokkene schuldig is, en geen 1:100 zoals je zou denken als je alleen let op de kans dat gegeven verhaal ‘toevallig’ klopt.
Het is in het algemeen van belang dat men twee types kansen goed onderscheidt: de kans op ‘het bewijsmateriaal’ gegeven het scenario, en de kans op het scenario, gegeven het bewijsmateriaal. Die worden vaak door elkaar gehaald. Op de persconferentie gaf Derksen een pakkend voorbeeld: de kans dat iemand behoorlijk lang is, gegeven dat hij professioneel basketballer is, is een totaal andere kans dan de kans dat iemand professioneel basketballer is, gegeven dat hij behoorlijk lang is.
In het geval van Louwes liggen de cijfers anders dan in het geschetste hypothetische voorbeeld. De toevalskans (alleen voor het fileverhaal) is voorzichtig geschat 1 op 100.000. Dat is ongeveer de kans om in een keer iemands telefoonnummer goed te raden als men slechts weet dat hij of zij uit een niet te kleine plaats komt. Hierbij is dan nog niet eens verrekend dat in dit geval de betrokkene op het krankjorume idee zou zijn gekomen om te vertellen dat hij een afslag gemist had die hij anders nooit mist. Deze kans van 1 op 100.000 is dus de kans dat het verhaal klopt, gegeven het OM-scenario ‘Louwes is schuldig’. Aan de andere kant, in de rechtszaal is het aantal uit de duim gezogen verhalen (hoofdzakelijk van schuldigen) ruwweg even groot als het aantal ware verhalen (van onschuldigen). Dus de extra ‘vooraf’-factor is in dit geval geen 50 maar circa 1, maar dat moet wel nauwkeurig worden beredeneerd.
Professionele leugens
Het boek begint met een inleiding getiteld ‘Leugenachtigheid’. Het OM ging er van meet af aan vanuit dat Louwes leugens verkocht, zonder uit te leggen wat voor belang hij erbij kon hebben dit soort verklaringen af te leggen.
Verdachte Louwes vermeldde zonder terughoudendheid allerlei bijzonderheden die gemakkelijk te controleren waren, zoals over de file. Het is tamelijk bekend dat het er niet best uitziet voor een verdachte die op een leugen betrapt wordt. Het OM had in eerste instantie maar twee ‘harde feiten’: behalve het mes ook een vermeende leugen.
Louwes had mevrouw Wittenberg namelijk om 20 uur 36 opgebeld om haar het bedrag 1750 gulden, namelijk de drempel voor aftrekbaarheid van giften, door te geven. Daar had ze die morgen om gevraagd, Louwes had daarna zijn kantoor gevraagd het uit te zoeken, en de weduwe had het bedrag ook genoteerd op een briefje. Dit telefoontje was verwerkt door een KPN-mast in Deventer, zodat het leek alsof Louwes loog over de plaats (ergens tussen Harderwijk en ’t Harde op de A28) waar hij dat telefoontje gepleegd had. In de loop van het boek wordt aannemelijk gemaakt dat Louwes op alle controleerbare punten gewoon de waarheid heeft gesproken.
‘Zij konden het liegen niet laten’: deze variant op een bekend liedje is van goed van toepassing op het OM en de getuigen-deskundigen. Derksen houdt bij ieder hoofdstuk een ‘leugenbox’ bij, waarin alle leugens genoteerd worden die de revue passeren. Deze leugenbox raakt bij het vorderen van het boek steeds voller met ‘leugens over Louwes’, maar er is geen enkele leugen ván Louwes bij. In totaal gaat het om ruim dertig leugens.
Derksen gaat in de inleiding in op het begrip ‘professionele leugen’. Wanneer in de rechtszaal professionals (officier van justitie of getuige-deskundige) iets beweren dan moet ook duidelijk zijn met hoeveel zekerheid die bewering gedaan wordt. Wanneer zij met stelligheid iets poneren terwijl zij hoogstens over aanwijzingen beschikken, dan mogen wij al spreken van een leugen. Zij hebben immers de professionele taak om de waarheid te spreken, want de rechter moet volledig kunnen afgaan op hun uitspraken. Derksen zegt uitdrukkelijk dat bij de professionele leugen de intentie tot misleiding geen rol speelt. Het is deze passage in het boek die meteen al een pleidooi oplevert voor een serieuze taakopvatting en een groot verantwoordelijkheidsbesef bij de staande magistratuur, aangezien dit onmisbare voorwaarden zijn voor een goede rechtsgang.
Het boek schetst in zijn totaliteit een opeenvolging van functionarissen van het OM die als de eerste de beste malafide advocaat selecteerden in de gegevens en een volkomen valse voorstelling van zaken gaven, soms ook door grove incompetentie en slordigheid. En helaas ook rechters die, zo lijkt het, veel van wat het OM en de deskundigen zeiden voor zoete koek aannamen. Vaak, zo krijgt men de indruk, zorgt het OM ervoor dat de verklaringen van de deskundigen ook nog wat bijgekleurd worden naar de wens en de opvatting van het OM.
Derksen toonde zich op de persconferentie nogal mild jegens het OM. Het gaat echt om betrokken oprechte personen, die eerst overtuigd zijn van hun eigen gelijk, dan willen scoren en die vervolgens het de rechter niet al te moeilijk willen maken door die te overvoeren met details. Persoonlijk zie ik een grote analogie met kwakzalvers die oprecht zieken willen helpen met hun grote ‘ervaring’, maar die niettemin wartaal uitslaan die ze helaas zelf geloven en die af en toe dan ook grote brokken maken.
Consumptie
Na de inleiding komen tal van specialistische onderwerpen aan de orde die bij de gevoerde processen van belang waren. De meeste aandacht krijgt het forensische DNA-onderzoek. Derksen rekent onder meer nauwgezet voor dat al het Louwes-DNA op de blouse samen niet meer hoeft te zijn dan wat in één druppeltje vochtige spraak (‘consumptie’) kan hebben gezeten. Deze minuscule hoeveelheid kan zich in de loop van de dag, en vervolgens door de onvoorstelbare slordige manier waarop er na de moord met de blouse is omgesprongen, overal over de blouse verspreid hebben. In dit verband zijn de leugens (‘bij vol daglicht’) van het NFI van belang geweest. Men gebruikte namelijk daar standaard al behoorlijk gevoelige methoden, maar in de rechtszaal werd beweerd dat men alleen maar met relatief grote hoeveelheden DNA kon werken. (Het NFI heeft al verklaard, waarschijnlijk zonder het boek te lezen, dat men niet gelogen heeft.) Dus uiteindelijk zegt het DNA in dit geval op zich niets. Het Louwes-DNA was in niet zulke hoeveelheden aanwezig dat het slechts met gewelddadig contact te verklaren was. Het discrimineerde dus niet tussen schuld en onschuld.
Abnormale voortplanting
Derksen gaat uitvoerig in op uitzonderlijke weersomstandigheden en de abnormale voortplanting van radiosignalen die als gevolg daarvan kunnen optreden, in dit geval tot uiting komend bij de mobiele telefonie. Ook hier weer een treffende illustratie van wat Derksen onder een professionele leugen verstaat. De vraag was of op de avond van 23 september 1999 (de avond van de moord) een mobiele telefoon een afstand van 25 km (nl. van Nunspeet naar Deventer) had kunnen overbruggen, en daarbij veel dichterbij gelegen stations had kunnen negeren. Beide vragen zijn relevant, omdat een mobieltje altijd het station kiest met het sterkste signaal. De vraag is voor een deskundige beantwoordbaar, want die kan nagaan of de weersomstandigheden in combinatie met de plaats van de concurrerende stations dit mogelijk maakten. Men nam voetstoots aan dat een dergelijke abnormale voortplanting in Nederland een hoge uitzondering was, maar er is inmiddels gebleken dat het zich gemiddeld misschien wel eens per zes dagen ergens in Nederland voordoet, en speciaal in september.
Het OM heeft wel naar deze kwestie gekeken, hoewel, zo lijkt het, vooral om elke mogelijke tegenwerping van Louwes’ advocaat op voorhand te ontkrachten. Zo heeft men op 20 december 1999 met speciale apparatuur tussen Harderwijk en ’t Harde gereden om na te gaan dat er inderdaad echt helemaal nergens ontvangst mogelijk was van een station in Deventer. Alle gegevens werden aan twee deskundigen voorgelegd. Een van hen, een professor uit Eindhoven zei (geparafraseerd): onzinnig, er waren winterse buien volgens het KNMI op die dag, dan is abnormale voorplanting van radiogolven niet mogelijk. Op zich is dat misschien waar. Bij buiig weer is er geen stabiele warmere luchtlaag waartegen de radiogolven kunnen spiegelen.
De professor heeft echter met zijn neus gekeken, want die winterse buien stonden in het weerbericht van 20 december. ’s Avonds op 23 september was het een graad of 19 met zwakke wind en een uit het westen opkomend koufront, waarbij koelere zeelucht als het ware onder de warme landlucht kruipt. Naar later bleek was er over Nederland, delen van Duitsland en Frankrijk een aantoonbare toestand van abnormale radiovoortplanting. De professor heeft dus professioneel gelogen, omdat hij domweg beter had moeten weten. Hij had de atmosferische gegevens van de bewuste dag moeten opvragen en invullen in de formule, die hij uiteraard had horen te kennen, om na te gaan of er wel of geen bijzondere toestand van de atmosfeer was.
Het OM deed er nog een schepje bovenop, want het ‘onzinnig’ van de professor sloeg alleen op de veronderstelling dat er iets met de ionosfeer aan de hand was geweest. Voor abnormale voortplanting is alleen de atmosfeer tot maximaal 300 meter hoogte van belang. (Misschien weet men bij het OM helemaal niet wat ‘ionosfeer’ is.) Niet alleen de professor heeft met zijn neus gekeken, het OM ook (dat evengoed had kunnen weten dat die winterse buien sloegen op 20 december), en we moeten aannemen dat de advocaat en de rechter ook hebben zitten suffen. Naar verluidt blijft de professor nog steeds bij zijn oorspronkelijke advies. Later kwam dit bij een herzieningsverzoek ter sprake, en toen was het argument van de advocaat-generaal (AG) dat er zoveel stations langs de snelweg stonden waarop Louwes’ mobiel had kunnen aanklikken dat de toestand van de atmosfeer er niet toe deed, ook alweer zonder het echt uit te rekenen. Zolang de verdediging niet kon bewijzen dat Louwes alleen maar vanaf de snelweg kon hebben gebeld, waren de argumenten van de verdediging onbelangrijk, aldus de AG. De verdediging was echter niet op het idee gekomen om met behulp van de file aan te tonen dat Louwes onmogelijk om 20 uur 36 in Deventer had kunnen zijn, en heel goed net op die tijd bij Nunspeet had kunnen zijn, wat de enige plek tussen Harderwijk en ’t Harde is waar ‘Deventer’ met de nabijere stations kon wedijveren.
Het OM bleek op dit punt trouwens zeer wel in staat om zonder hulp van ‘deskundigen’ zich te bezondigen aan selectieve waarneming. Zo betoogde het OM dat Louwes’ mobieltje altijd het dichtstbijzijnde station aanklikte. Maar het ‘bewijs’ bestond uit net het ene gesprek uit een serie van vijf, drie weken eerder, dat inderdaad zo verliep. De andere gesprekken uit die serie overbrugden veel grotere afstanden of klikten niet het meest nabije basisstation aan. Maar de officier negeerde deze gesprekken. Alweer een professionele leugen.
Gestoord
In het voorlaatste hoofdstuk komt het motief van Louwes aan de beurt. Hij zou het om het geld gedaan hebben. Hij was namelijk net per testament aangewezen als voorzitter van een stichting die na overlijden van mevrouw Wittenberg haar vermogen moest aanwenden voor uitbehandelde ex-patiënten van haar man, die psychiater was geweest. Maar het ‘motief’ klopt niet met zijn gedrag voor en na de moord. Zo had hij zijn nogal strenge chef op kantoor aangezocht als medebestuurslid van de stichting en was hij bewijsbaar op zoek gegaan naar manieren om het geld volgens de doelstellingen van de stichting te besteden. De ‘bewijzen’ van het OM zijn pure insinuaties. Geconfronteerd met de aantijging dat hij wou gaan feestvieren met het geld van de weduwe, kon Louwes alleen maar uitbrengen, dat hij dat absurd vond, omdat hij geen schulden had.
De ‘stille getuigen’ komen in het laatste hoofdstuk aan de orde. Ten eerste is daar de moord zelf. De gruwelijke details van de moord moet u maar op www.geenonschuldigenvast.nl nalezen. Na de moord heeft de moordenaar de woning doorzocht en op de zolder een braadpan aangetroffen. Die heeft hij doorzocht, het is onduidelijk wat hij zocht en of hij het gevonden heeft. Drieduizend gulden en juwelen ter waarde van bijna een halve ton in die braadpan bleven onaangeroerd. Alles bij elkaar het werk van een gek. Mevrouw Wittenberg was trouwens altijd bang geweest dat een van de meer gestoorde ex-patiënten van haar man haar wat zou aandoen. Als je een dergelijke moord in de schoenen wilt schuiven van een brave, zorgzame en vlijtige accountant die het uitsluitend om de nalatenschap te doen zou zijn, dan moet je als OM toch met betere bewijzen komen.
Het schort
Het schort van mw. Wittenberg is ook een belangrijke stille getuige. Ze placht altijd met schort aan af te wassen, en sloeg zelden of nooit het achtuurjournaal over. In het huis werd de stoel in de serre in de tv-stand aangetroffen met een onaangeroerd glas jus d’orange op het tafeltje ernaast waarop ook een leesbril, opengeslagen tv-gids en schrijfgerei. Alles wijst erop dat mw. Wittenberg zich het achtuurjournaal niet heeft laten ontgaan. Maar op het stoeltje naast de tv-stoel hangt haar afwasschort (alles te zien op nevenstaande foto die op de dag van ontdekking van de moord is gemaakt; de tv-stoel staat links op de foto, en van het roodwit geblokte schort is nog net klein stukje te zien). Samen met wat er nog meer over haar gewoonten bekend was, wijst dit erop dat ze tv heeft gekeken, terwijl ze nog niet klaar was in de keuken (waarvan we de foto’s moeten ontberen), en dat er toen onverwachts werd aangebeld, waarna ze haar schort vlug heeft afgedaan om de deur te openen. Dat is de reden om te denken dat de moordenaar tijdens of kort na het achtuurjournaal is binnengelaten, én dat hij niet verwacht werd, althans niet op dat tijdstip.
‘Feiten’
Dit schort geeft een deprimerend inzicht in wat bij de Hoge Raad voor ‘feit’ doorgaat. Een feit is bij de Hoge Raad namelijk iets dat bij de lagere rechtbank als vaststaand is aangemerkt. Feiten zijn dus zinnetjes in een dossier. Als het OM zou stellen dat een baby van drie maanden iets heeft gezegd omdat zulks in een ambtsedige verklaring van een politieagent staat, en de rechter accepteert dat, dan is dat een ‘feit’ en dan staat het de Hoge Raad vrij daar gebruik van te maken. Precies dit is ooit gebeurd (zie Dubieuze zaken, door Crombag, Van Koppen en Wagenaar (1992) p. 508) en bijna zoiets deed zich hier voor. De Hoge Raad citeerde namelijk uit een eerdere uitspraak dat de moord na 20 uur 36 is gebeurd, en voor 24 september. Dus is het een ‘feit’ dat de moord op elk tijdstip tussen 20 uur 36 en 24 uur kan zijn gebeurd, en dus zijn alle beschouwingen dat Louwes er niet vlak na 20 uur 36 geweest kon zijn irrelevant.
Derksen vertelt nog veel meer, en wie ongeduldig is, kan meteen de uitvoerige slotbeschouwing lezen, waarin Derksen zich een meester toont in het bondig en helder samenvatten van het betoog uit de voorafgaande zes hoofdstukken.
Hij eindigt met de opmerking dat er bijzonder veel gedaan is om tot een veroordeling te komen, terwijl er helaas ook veel is nagelaten dat ontlastend had kunnen zijn voor verdachte. Wellicht is het OM bezweken voor de ‘verleiding van het hogere goed’ (noble cause corruption). Met andere (niet Derksens) woorden, als men ‘zeker weet’ dat de verdachte het gedaan heeft, dan wordt in het algemeen belang een bewijs rond gemáákt als het eigenlijk nergens naar lijkt. Als de rechter dan ook nog blind vaart op wat het OM vertelt, is een verantwoord oordeel onmogelijk.
Zit er een herziening in? Dan moet er een ‘novum’ zijn. Derksen zei op de persconferentie dat er veel novums in zijn boek staan. De Hoge Raad denkt echter strikt juridisch. Als het gaat om iets dat de rechter zou hebben kunnen weten toen hij een oordeel velde, dan is het geen novum. Aan de andere kant, als de Hoge Raad ervan overtuigd is dat er een gerechtelijke dwaling is geweest, dan kan men wel iets vinden dat in juridische zin een novum is.
Ton Derksen schreef eerder Lucia de B.: reconstructie van een rechterlijke dwaling, en dit boek is een even een intelligente en doorwrochte studie en hij heeft hiermee weer een waardevol en indrukwekkend boek toegevoegd aan zijn publicaties op het terrein van de rechtspraak.
Ik ben tamelijk vertrouwd met de inhoud van het boek omdat ik geholpen heb met de tik- en spelfoutendetectie, maar voor deze bespreking heb ik overlegd met enige andere actieve Skepsis-donateurs.
Noot
(1). De patholoog-anatoom had opgemerkt dat een der wonden (de huidbeschadiging, niet het wondkanaal) aan een zijde spits was, wat suggereert dat het gebruikte mes aan die kant gesneden heeft en dus misschien ook maar aan een kant scherp was (zie onderstaande tekening naar een autopsiefoto van de 5 meswonden) . Hij betitelde dit als een ‘torpedovormige wond’. Het kan niet worden uitgesloten dat de officier zo onnozel was dat ze een mes met spits toelopend lemmet aan zag voor ‘torpedovormig’, in elk geval was voor haar de ‘torpedovorm’ van het mes een belangrijk argument.
PS. U kunt het boek van Derksen natuurlijk kopen in de boekwinkel, maar als u het bij bol.com bestelt via Kloptdatwel steunt u die website een beetje. Doen!
In het boek wordt hier in noot 12 (p. 230) iets over gezegd, de noot zelf staat op p. 314. Er zijn overduidelijk maar 5 huidperforaties, maar er zijn 7 beschadiging en de blouse, wat suggereert dat het mes twee keer heeft gestoken door een ander punt van de blouse maar dan door een eerdere huidperforatie naar binnen is gegaan. Ik denk niet dat het voor de schuldvraag iets uitmaakt, en ook niet voor de vraag op welk punt het OM al dan niet bewust een voor de schuldvraag belangrijk detail heeft verdoezeld of verzwegen. En over dat laatste gaat het boek.
Wordt er bedoeld dat KPN probeert geheim te houden voor verder ongenoemde boeven dat als hun mobieltje aanstaat hun locatie in beginsel bekend is? Of dat ze achteraf ook traceerbaar zijn ook als hun mobieltje aanstaat EN doorgeschakeld naar voicemail? (Dat laatste is nogal wiedes, want het mobieltje krijgt wel bericht bijv. als sms, dat er een voicemail is en zo gauw er berichtcontact tussen basisstation en mobieltje is, is er ook TA die bewaard wordt.) Of is hier weer zoals gebruikelijk iemand aan het woord die er niks van weet en/of die niet begrepen heeft wat ‘de medewerker van de KPN’ precies bedoelde?
Ik ga voor ‘het zal wel weer een stommiteit zijn’. Het gaat toch uiteindelijk om wat een jurist van de UVA gesnapt heeft van een technisch verhaal.
Bij alles wat er mis gaat is ‘een stommiteit’ de meest aannemelijke en ‘duivelse slimheid’ de minst aannemelijke verklaring.
Jan Willem,
Waarschijnlijk heb ik het artikel anders gelezen. In het citaat staat het namelijk met zoveel woorden. In 1999 was het overigens al ruim gebruik dat inkomend en uitgaand telefoonverkeer op een vaste lijn of mobieltje kon worden opgevraagd bij de providers. Dit werd de zgn. B-analyse genoemd, hetgeen op Louwes is toegepast. In de print van Louwes kwamen dan ook niet alleen de telefoontjes naar andere nummers voor maar werden o.a. ook de basisstations vermeld die gaande het gesprek werden aangeklikt (station bij begin van het gesprek en station bij afsluiten). Met de kennis van de locatie van die basisstations was de route van de verdachte dus al te volgen. Het nieuwe was m.i. nu juist dat een mobieltje ook kon worden gevolgd zonder dat er contact was, zelfs met een uitgeschakeld mobieltje.
En de geschiedenis lijkt ons ook in te halen. Toevallig zag ik een aantal weken geleden een aflevering van “Flikken Maastricht”, begeleid door échte politiemensen. Daarin was een scène te zien waarin alle mobieltjes moesten worden ingeleverd en de accu’s verwijderd om peiling te voorkomen.
Ik vind het moeilijk te geloven dat een uitgeschakeld mobieltje kan zenden en ontvangen. Ik kan geloven dat het ‘nieuwe’ is dat een mobieltje gevolgd kan worden zonder dat er gesprekken mee gevoerd worden (tenminste, als het meteen gedaan wordt, het lijkt me dat providers geen zin hebben om van alle mobieltjes die aanstaan, gegevens te bewaren waar ze elke minuut zijn). Ik zou een aflevering van een tv-serie toch niet voor betrouwbare informatie houden.
JW schreef:
Dat denk ik ook. De recherche was opmerkelijk slordig en noteerde zelfs meermaals verkeerde datums en tijdstippen.
Mogelijk verklaart dit ook een vermeende stommiteit die Demo op zijn interessante website aan de dader toeschrijft: de post die vrijdag was bezorgd, lag volgens een foto en een rapport van de recherche bovenop De Telegraaf en de plaatselijke krant. Maar die Deventer avondkrant was pas na 16.00 uur bezorgd, zodat de post eronder had moeten liggen.
Als de post niet uitzonderlijk laat werd bezorgd, dan heeft iemand de stapel fout neergelegd. Demo gelooft dat de dader dit deed om de politie ertoe te verleiden het tijdstip van de moord een dag eerder te plaatsen. Maar daarbij moet wel worden bedacht dat deze enscenering in het water zou vallen als men met zekerheid had kunnen vaststellen dat de weduwe op vrijdag nog leefde, bijvoorbeeld wanneer ze op die dag nog iemand telefonisch zou hebben gesproken. Het is niet duidelijk hoe de dader kon weten dat dit niet het geval was.
Mogelijk heeft de recherche de post even bekeken en verkeerd weer teruggelegd voordat de foto werd gemaakt.
Jan Willem,
Je schreef:
“Ik vind het moeilijk te geloven dat een uitgeschakeld mobieltje kan zenden en ontvangen. Ik kan geloven dat het ‘nieuwe’ is dat een mobieltje gevolgd kan worden zonder dat er gesprekken mee gevoerd worden (tenminste, als het meteen gedaan wordt, het lijkt me dat providers geen zin hebben om van alle mobieltjes die aanstaan, gegevens te bewaren waar ze elke minuut zijn). Ik zou een aflevering van een tv-serie toch niet voor betrouwbare informatie houden”.
Je hebt inderdaad deels gelijk. Ik werd gisteravond op mijn vingers getikt door een specialist die dat kan weten. Dat de accu moet worden verwijderd om niet meer te traceren te zijn berust inderdaad op een ‘broodje aapverhaal’. Mijn fout.
Het mobieltje, in uitgeschakelde stand kan niet worden getraceerd. Maar, zover ik begreep, worden die TA-gegevens in de ‘standby-stand’ wel degelijk opgeslagen. En dus niet alleen als er met dat mobieltje wordt gebeld maar ook als hij zich (in die standby-stand) elke zoveel seconden/minuten aanmeldt bij het dichtst bijzijnde basisstation dat hem signaleert. En ook langdurig omdat die gegevens niet alleen nodig zijn voor de (reclamatie op de) facturering maar zeker ook voor de bedrijfsvoering van de provider in technische zin.
Dus, weer zover ik van die specialist begrijp, is ons mobieltje wel degelijk te volgen (geweest) zonder dat we bellen. En dat die TA-gegevens van Louwes dus ook al in 1999 beschikbaar waren (en toen vermoedelijk al zo’n 6 maanden bewaard werden door KPN) zodat er in die dagen en in 2003 MOET zijn gelogen over die TA-gegevens tegenover de rechter. Met of zonder medeweten en/of medewerking van justitie.
Als je het artikel “de mobiele telefoon als peilbaken. Mag dat?” op http://www.burojansen.nl/afluisteren/plaatsbepaling.html
nu nog eens opnieuw leest, wordt vermoedelijk duidelijk dat het niet slechts om een juridische duiding, maar vooral OOK om professionele leugens gaat. En dat de ontkenning van die KPN-deskundige niet geheel toevallig was. Geheel in lijn met de verklaring van KPN’er Rijnders in de zaak van Ernest Louwes. Daarna wijzen de mutatie 562 uit het tactisch journaal en verder de weg over die TA-waarden…
Uit alles blijkt dus dat wij nauwkeurig op onze locatie kunnen/konden worden gepeild als wij een mobieltje in ‘standby’ bij ons dragen. En sinds kort kan de politie ook nog eens via onze eigen computer en/of via ons mobieltje meekijken in welke straat of bij welke vriend(in)/buurvrouw wij ons bevinden. “Uiteraard en nadrukkelijk onder zeer zorgvuldige voorwaarden..”. Geloven wij dat??
@André
Ik weet niet wat ‘standby’ is voor een mobieltje. Een mobieltje is aan of uit. Als het aan is, kan het op elk moment herrie gaan maken (als er een oproep binnenkomt), ook als het scherm op zwart staat. Als het uit is, werkt het nog een heel klein beetje, namelijk om de klok te laten doorlopen, maar dan zal het niet meer zenden en ontvangen. Een computer waarvan je de stekker uittrekt, laat ook zijn klok doorlopen met behulp van een heel klein eigen batterijtje.
Dat een mobieltje (althans de mobieltjes die ik gebruik) niet ‘weet’ als het uit staat wat het basisstation met het sterkste signaal is, blijkt daaruit dat als ik het aanzet, het ding altijd moet gaan zoeken naar een signaal. Dat duurt even, terwijl als het ding het zou weten, dan zou dat enkele microseconden duren, met andere woorden de gebruiker zou niet merken dat er nog gezocht moet worden.
Iets anders is of de gegevens worden bewaard van nonbelminuten. De telefoonmaatschappij bewaart uiteraard allerlei gegevens over gesprekken en oproepen (ook als die niet beantwoord worden), maar als iemands locatie (dus basisstation plus Timing Advance parameter) om de minuut vernieuwd wordt en die gegevens zes maanden bewaard worden, dan moet er per gebruiker in de orde van 1 megabyte worden opgeslagen en bovendien dagelijks ongeveer een half procent gewist worden.
Ik lees het geciteerde artikel zo de TA-gegevens ook worden bewaard als de gebruiker zijn toestel zo heeft ingesteld dat binnenkomende oproepen naar voicemail staan doorgeschakeld. Dan komen er toch SMS’jes op het toestel binnen om hem op die voicemail te attenderen. En de TA-gegevens van zo’n contact worden wel bewaard.
En mutatie TJ 562 toont door de woordkeuze vooral aan dat degeen die die woorden opschreef eigenlijk geen flauw idee had waar het over ging. Dat heb ik al uitgelegd. Toen Ton Derksen toekwam aan bestudering van de zaak en met politiebeambten sprak, zelfs met ’telefoondeskundigen’, bleken die er nog steeds zo weinig van te weten dat ze meenden dat het mobieltje altijd met het dichtstbijzijnde basisstation contact maakt. In het Ars aequi-artikel komen de woorden “TA-gegevens” of “Timing Advance” niet voor, alleen het veel vagere “locatie” dat door een niet-deskundige gemakkelijk kan worden opgevat als iets dat kan worden afgeleid uit de locatie van de paal alleen, en dat blijkens de inspanningen van het team ook als zodanig is opgevat.
Zie ook je citaat in
http://www.skepsis.nl/blog/2011/12/leugens-over-louwes/#comment-6890
Volgens de deskundige Emaus is in november wel bij KPN gevraagd om TA-gegevens, maar KPN heeft niet gereageerd en Emaus is er kennelijk niet om blijven zeuren, en bovendien vroeg het onderzoeksteam daar ook niet naar.
Ik weet niet waarom KPN niet reageerde en ook niet waarom Emaus niet bleef aanhouden. Misschien moet een dergelijk verzoek wel zijn ondertekend door de OvJ.
Ik blijf voorlopig bij mijn eerste verklaring dat stommiteit, onkunde, vergeetachtigheid, ambtenarij, gebrek aan samenwerking, juridisch denken enz. de voor de hand liggende verklaring is, en in dit geval ‘onkunde bij het team’, namelijk dat ze dachten dat ze het goed begrepen hadden (uit een vaag stukkie van een jurist), namelijk dat je maar hoeft te weten waar die paal staat – en eventuele andere palen – en dan weet je genoeg. Emaus wist het kennelijk wel, maar voelde zich niet geroepen om die lui uit Deventer ongevraagd bijles telecommunicatie te geven. Dat is natuurlijk speculatief, maar ik kan me van alles en nog wat voorstellen bij de menselijke verhoudingen tussen zich hoogverheven wanende juristen bij het OM en simpele techneuten die hebben te doen wat ze wordt opgedragen.
P.S. Als ik op internet zoek naar ‘standby mobile phone’ blijkt ‘standby’ gewoon ‘aan’ te betekenen. Kennelijk weten niet veel mensen dat dat inhoudt dat het apparaat regelmatig nagaat welk basisstation het sterktste signaal heeft.
Hoe de verbindingen tussen een mobieltje en een basisstation precies werken weet ik ook niet maar wat mij altijd heeft verwonderd is dat, als ik mijn Sim-kaart uit mijn mobieltje verwijder, (en dat doe ik één keer per jaar als ik deze verwissel voor de Sim-kaart van een ander land) ik na het terugplaatsen van de Nederlandse kaart en zonder er mee gebeld te hebben, ik bij het paseren van een grens onmiddellijk word gebeld op die kaart door de providers van de verschillende landen waar ik doorheen reis. Hoe weten ze dat ik daar ben? Er moet een verbinding zijn geweest met een basisstation in het buitenland terwijl mijn mobieltje op stand-by stond maar er niet mee is gebeld.
Rob Nanninga schreef:
” Maar daarbij moet wel worden bedacht dat deze enscenering in het water zou vallen als men met zekerheid had kunnen vaststellen dat de weduwe op vrijdag nog leefde, bijvoorbeeld wanneer ze op die dag nog iemand telefonisch zou hebben gesproken. Het is niet duidelijk hoe de dader kon weten dat dit niet het geval was.”
Sterker nog, 4 of 5 buurtbewoners hebben haar nog gezien. Het moet een dwaalspoor zijn van de categorie, “nooit geschoten is altijd mis”. De politie ging van de poststapel uit en verklaarde de overige getuigen voor gek.
Ook sprak zij vrijdag nog door de telefoon met haar beleggingsadviseur of zij drukte op vrijdag zijn nummer weg uit het telefoongeheugen (één van de twee verklaringen persisteert).
Als de verklaring van de schoonheidsspecialiste nog eens boven water komt, zal blijken, dat de weduwe nog op die vrijdag in Zutphen is langs geweest. (*)
Dat op de kalender “Wilma” staat geschreven, is geen afspraak, maar een soort dagboeknotitie, conform de verklaring van de huishoudster:
” Nadat haar man was overleden, hield ze haar bezigheden bij op een scheurkalender in de serre. ” Na deze notitie is de scheurkalender verder niet ingevuld.
(*) Zoals zij zeer waarschijnlijk aan de politie verklaarde en later bevestigde in andere verklaringen. Maar dat is een (te) ingewikkeld verhaal.
Hoofdlijnen erin: zij hadden een ontmoeting op een vrijdag, en dat was één of twee dagen voor de vondst van het slachtoffer. Dat valt niet te rijmen met het aangenomen scenario, maar wel met de mijne.
Rob Nanninga schreef:
” Mogelijk heeft de recherche de post even bekeken en verkeerd weer teruggelegd voordat de foto werd gemaakt.”
De post is opgenomen in het rapport van de Technische Recherche en is aldaar minutieus beschreven, van boven naar beneden ‘afgepeld’. En komt volstrekt overeen met de foto. Voorts is op de foto goed te zien, dat het bovenste deel van de stapel precies zo ligt, als je zou verwachten, als de post door de bus was ingeworpen en verder onaangeroerd was.
Het onderste deel van de stapel (dat m.i. daar expres is neergelegd) ligt geordend, maar daar kon de recherche dus niet bij, zonder het bovenste deel van de stapel eerst weg te halen.
Voorts zit er nog een nattigheid in de postvolgorde, zie:
http://www.atfreeforum.com/deventermoordza/viewtopic.php?p=13321&mforum=deventermoordza#13321
Om wegwijs te worden in GSM-land:
http://www.gsmfordummies.com/gsmevents/location_update.shtml
Uiteraard is een stand-by mobieltje volledig ingeschakeld, want het moet een gesprek kunnen ontvangen.
De term stand-by heeft dan ook een heel andere betekenis, dan als bij een TV.
@demo
Ik geef toe dat het een intrigerende ontdekking is, die mogelijk aansluit bij andere raadselen, zoals het feit dat de op donderdagmiddag gekochte kadetjes en het broodbeleg niet werden teruggevonden. Het is misschien ook verrassend dat de buren niet hadden opgemerkt dat de gordijnen van de woning de hele vrijdag gesloten waren. Maar ik weet niet hoeveel waarde mag worden gehecht aan getuigen die mevrouw Wittenberg op vrijdag nog buiten haar woning meenden te hebben gezien. Als iedereen zich kan melden en veel mensen worden ondervraagd, dan zijn er vaak wel een paar getuigen te vinden, ook wanneer er niets van klopt.
Je neemt aan dat de dader de ongelezen vrijdagkranten zelf heeft meegenomen om ze op de mat te kunnen leggen. Maar het blijft onduidelijk waarom hij of zij dit deed. Om zichzelf een alibi te verschaffen voor het tijdstip van de moord? Dat lijkt me riskant, want als de weduwe op vrijdag nog leefde, dan was de kans maar klein dat daar later geen overtuigende sporen van zouden worden teruggevonden en dat niemand verklaarde haar te hebben gesproken.
Er zijn diverse voorbeelden van personen of zo die zoek geraakt waren, en waarover vele tips bij de politie binnenkwamen, die achteraf nergens op bleken te slaan. Het treffendste voorbeeld is de ontsnapte panda in 1978 in Blijdorp. In feite was die al dood aangetroffen vlak bij de dierentuin toen de krant met het bericht van de ontsnapping verscheen. Wel honderd personen in het hele land meldden na van het bericht gehoord te hebben dat ze het dier hadden gezien.
Jan Willem,
Met het schaamrood op mijn kaken moet ik toegeven dat ik er gewoon de ballen niet van snap. Voor een verklaring hoe het dan wèl zit citeer ik mijn bron die mij opnieuw corrigeerde:
“Een zich verplaatsend mobieltje volgen (dus het traceren van de route) zonder dat ermee wordt gebeld, is alleen in “real time” mogelijk. Dat wil zeggen, door “opsporingsinstanties” die zich, daartoe gemachtigd, bij de provider met speciale apparatuur toegang verschaffen tot het gsm-netwerk. TA-gegevens kunnen daarbij geen rol spelen. Uitgelezen wordt in dit geval (de activiteit van) het meetrapport met zeven basisstations. Bewerkingen zoals driehoekspeiling kunnen dan een vrij nauwkeurige positiebepaling leveren. Wordt wel getelefoneerd dan gelden die middelen onverkort. Soms kan (in rurale gebieden) een TA-code grotere nauwkeurigheid bieden. Achteraf is een “gesprekloze” route nooit meer te achterhalen. Die laat geen paper trail achter. Dus ook de route van Louwes was achteraf niet meer traceerbaar. TA-gegevens spelen daarbij geen rol.
Alles draaide alleen om de TA-code van zijn laatste gesprek op 23-09-99, die mogelijk wel werd opgeslagen (dit betreft dan de code die werd gemeten bij het verbreken van de verbinding). Een TA-code wordt uitsluitend gegenereerd bij een echte verbinding tussen mobieltje en basisstation, dus niet in de standby-stand. Meting van de TA-waarde gaat in het verbindingsopbouwprotocol vooraf aan het vrijgeven van de verbinding voor een gesprek.
Weer een bewijs dat je het echte werk niet over moet laten aan goedwillende amateurs als ik. Mijn excuses daarvoor.
Waar ik nog wel even van uitga (zonder opnieuw – op onderdelen – te worden teruggefloten) is mijn stelling dat het in 1999 en mogelijk veel later nog voor KPN wel degelijk mogelijk was om vast te stellen of er sprake was van ‘onregelmatigheden’ in het netwerk op 23 september 1999, rond het tijdstip van de moord.
@Rob Nanninga,
De ‘bewijzen’ van Demo worden door hem nogal eens uit zijn verband gepresenteerd, veelal gelardeerd met heel mooie grafieken en spectaculaire presentaties:
Citaat: “Sterker nog, 4 of 5 buurtbewoners hebben haar nog gezien. Het moet een dwaalspoor zijn van de categorie, “nooit geschoten is altijd mis”. De politie ging van de poststapel uit en verklaarde de overige getuigen voor gek.
Ook sprak zij vrijdag nog door de telefoon met haar beleggingsadviseur of zij drukte op vrijdag zijn nummer weg uit het telefoongeheugen (één van de twee verklaringen persisteert).
Als de verklaring van de schoonheidsspecialiste nog eens boven water komt, zal blijken, dat de weduwe nog op die vrijdag in Zutphen is langs geweest”./einde citaat.
Ik zou mezelf en de waarheid geweld aan doen als ik deze onzin van Demo niet voor ongeveer de 50e keer moet weerspreken, weer op een ander weblog. Weer over zijn hypothese van de ‘moord op vrijdag’ en na 50 keer weer met dezelfde weerleggingen.
Tegenover de ‘4 of 5 getuigen’ die Demo opvoert die de weduwe op die vrijdag menen te hebben gezien, de groene en blauwe vlekken op haar lichaam, haar ‘uitgekamde haar omdat ze die dag daarna naar de kapper moest’ en zelfs tegenover zijn stille getuigen als de post op de mat van de voordeur, staan véél meer andere bewijzen, getuigenverklaringen en andere aanwijzingen die naar de donderdagmoord verwijzen. Hetgeen ook de politie en het hof en de HR aannam op grond van veel meer andere aanwijzingen.
Ik beperk me hier even tot één verklaring, die van de schoonheidsspecialiste, waar Demo op doelt en onderuit wil halen. Een week na de moord verklaarde zij in haar salon tegenover de recherche dat zij op die VRIJDAG daarvóór een afspraak voor een behandeling had met de weduwe. Dat stond ook als zodanig vermeld op de kalender in de serre van de weduwe, VRIJDAG om 10 uur. En werd ook nog eens ondersteund door een (wekelijks) bezoek aan de kapper op die zaterdag daarna en door een getuige die wist te vertellen dat zij die VRIJDAGochtend ook daadwerkelijk naar Zutphen (de salon) moest. Nog eens extra verklaard vanwege het feit dat zij daarom niet vóór VRIJDAGmiddag, pakweg rond 13.00 uur, haar bestelde groenten op zou kunnen halen.
De schoonheidsspecialiste verklaarde vervolgens (bij PV) dat zij die VRIJDAG tweemaal zonder succes had gebeld om te vragen waar zij bleef en dat zij dat die ZATERDAG nog eens had herhaald, opnieuw zonder succes.
Omdat het Demo er blijkbaar alles aan gelegen is om die verklaring onderuit te halen (om de moord op vrijdagavond maar te kunnen bewijzen) gaat hij daarom aan de haal met ongeveer alle aanwijzingen die anders luidden. Een paar voorbeelden van zijn hand:
– De post op de deurmat ‘moest’ zijn meegenomen door de dader(s) en opnieuw door de brievenbus geschoven om een dwaalspoor achter te laten. Daarbij o.a. de kranten en de post van vrijdag en zaterdag in verkeerde volgorde achterlatend. De krant van die vrijdagochtend had de weduwe helemaal niet gelezen EN/OF de dader(s) hadden die krant opnieuw opgevouwen en door de voordeur geschoven.
– De recherche had, bij haar verhoor van de schoonheidsspecialiste, een week na de moord ‘verkeerd’ in de agenda van de schoonheidsspecialiste gekeken en ‘abusievelijk’ zondag de 26e genoteerd terwijl het eigenlijk laat op die zaterdagmiddag de 25e ‘moest’ zijn geweest. Kijk daarvoor even naar zijn ‘kalenderverhaal’. Maar in ieder geval was deze (schrijf)fout van de recherche niet te herleiden naar vrijdag de 24e. Dat diezelfde dienders ook eenzelfde datum-fout noteerden over de vrijdag daarvóór (verkeerde kalender geraadpleegd?), verzwijgt Demo telkens.
– De melding op de kalender van vrijdag: “Wilma 10 uur” was (althans weer volgens Demo) niet een aankondiging of geheugensteuntje voor haar behandeling bij de schoonheidsspecialiste maar een ‘dagboekaantekening’ geweest. Nee, de weduwe was die vrijdag nog wel even ‘aangewipt’ bij de salon in Zutphen maar i.i.g. niet voor een behandeling. Om dit zeer interessante gegeven nog even gauw op de kalender in de serre te noteren als ‘dagboekaantekening’.
En, mocht deze verklaring over de kalenderaantekening eventueel toch niet kloppen dan heeft Demo ook daar een verklaring voor omdat de melding “10 uur” ook wel eens kon betekenen dat de weduwe om 10 uur haar chemisch afval moest wegbrengen..
– Nee, de weduwe had (alweer volgens Demo) een geheime minnaar waar de werkster niet van mocht weten en waarmee zij die vrijdag naar Zutphen was geweest en waar zij even bij de schoonheidssalon naar binnen was ‘gewipt’. Gezien de uitgaven in een kledingzaak (zonder datum!) verklaart Demo daaruit dat zij zelfs inkopen zou hebben gedaan in Zutphen.
Kortom, alles wijst erop dat Demo een andere agenda heeft dan ik. Want ik heb het nog niet eens gehad over de stille getuigen, de verklaringen van de werkster, haar vriendin bij de bakker, van de groentenboer en de slager, van de beheerder van de begraafplaats en zijn twee collega’s en van de ex-vriendin van de klusjesman. Laat staan van die van dat vermaledijde antwoordapparaat..
Intrigerende zaak. Werd er meteen ingezogen.
Heb inmiddels diverse sites gelezen (het Derksen boek nog niet) en met de “concentrate on the facts, Watson”-bril op, kom ik toch telkens tot één en dezelfde conclusie: EL is het slachtoffer van een te snelle en ietwat hijgerige tunnelvisie, die met een verbijsterend amateuristische klungeligheid door het OM bij elkaar gehouden is/wordt.
Twee (ongerelateerde) vragen bleven hangen die ik na het lezen zo snel niet beantwoord zag:
1) Waarom is er geen DNA van de werkster gevonden? Ze dronk immers koffie met mevrouw (en ongetwijfeld spraken ze daarbij met elkaar, dus mogelijke speekselfluimen werden uitgewisseld). Ze raakte tijdens haar werkzaamheden ook ongetwijfeld allerlei voorwerpen aan, zoals meubilair, deurposten en klinken.
2) Had het kantoorhoofd (in zijn rol als opvolgende executeur testimentair) een alibi voor die avond? Hij had immers ook toegang en kennis over het testament alswel tot de huissleutel in de dossiermap. Bovendien wist hij dat EL elders was. Is er iets over hem of zijn alibi bekend?
http://dmz.homelinux.net/eigenverhaal/louwes_eigen_verhaal.htm)
(…)
Ik kreeg ook een huissleutel welke ik op kantoor met plakband op de binnenzijde van de dossiermap heb geplakt. Zij vertelde dat er nog een aantal documenten aan het ‘dossier’ ontbraken, maar zij zou mij bellen als zij die had ontvangen. Ik beloofde haar dat ik alles in de ‘kluis’ zou bewaren. Op kantoor toonde ik de stukken aan het kantoorhoofd die nog opmerkte: “zij is toch niet levensmoe?”
(…)
@ André
Welbedankt. Zo zie je hoe het lezen van een technisch stuk van een jurist je op het verkeerde been kan zetten. Zullen we het er maar op houden dat de Deventer recherche het dan ook niet geweten heeft in november 1999? Ik had uit dat stuk in Ars aequi begrepen dat je inderdaad een mobieltje dat ‘aan’ staat (door sommigen ‘standby’ genoemd) kunt volgen (als je dat tenminste doet op hetzelfde ogenblik), maar dat dat ging door de TA-gegevens. Niet dus: dat gaat door vergelijking van signaalsterktes van diverse basisstations (met TA-gegevens zou het nog preciezer zijn, denk ik).
Hoe ging in die zaak die in Ars aequi werd besproken weet ik niet. Ik vermoed dat de SMS’jes betreffende een vociemailbericht net zo goed zijn als een echt gesprek.
Voor de zaak-Louwes is dat niet zo belangrijk, want daar was een echt gesprek geweest, en van een gesprek worden de TA-gegevens wel opgeslagen. Nieuw voor mij is dat de TA-gegevens pas worden bepaald bij het begin van het gesprek. Vermoedelijk krijgt het mobieltje dan pas een time slot toegewezen, tenminste als het station niet te druk bezet is; als het station wel te druk bezet is, zal het mobieltje dan uitwijken naar een ander station en daar dan een time slot krijgen. Dat had ik niet gehaald uit http://en.wikipedia.org/wiki/Timing_advance en ook niet uit het boek van Derksen. TA-gegevens worden niet door hem besproken.
André schreef:
Ik kom er niet helemaal uit. De telefoontjes die de schoonheidsspecialiste naar eigen zeggen pleegde toen mevrouw Wittenberg op vrijdag niet verscheen, stonden voor zover we weten aanvankelijk nog niet in het nummergeheugen van de telefoon. We weten wel dat ze op zaterdagmiddag, na de ontdekking van de moord, meermaals belde. De recherche sprak later met haar en rapporteerde dat ze op 26 september een afspraak had, maar dat was een zondag.
@Agno,
Je schreef:
“1) Waarom is er geen DNA van de werkster gevonden? Ze dronk immers koffie met mevrouw (en ongetwijfeld spraken ze daarbij met elkaar, dus mogelijke speekselfluimen werden uitgewisseld). Ze raakte tijdens haar werkzaamheden ook ongetwijfeld allerlei voorwerpen aan, zoals meubilair, deurposten en klinken.
2) Had het kantoorhoofd (in zijn rol als opvolgende executeur testimentair) een alibi voor die avond? Hij had immers ook toegang en kennis over het testament alswel tot de huissleutel in de dossiermap. Bovendien wist hij dat EL elders was. Is er iets over hem of zijn alibi bekend?/einde citaat.
Zeer relevante vragen, hebben wij ook mee geworsteld. Het antwoord onder 1. is m.i. dat het slachtoffer die ochtend mogelijk een rood giletje heeft gedragen (is zichtbaar op de foto’s van de gang, op de kapstok van de PD) en Louwes verklaarde dat zij die ochtend iets “roods” had gedragen. Daarmee was vooral en eigenlijk alléén haar kraag in de nek bereikbaar voor het speeksel van Louwes die over haar schouder meelas toen zij die ochtend een brief aan hem voorlas. Daarna is het slachtoffer naar de dokter gegaan en vóór, zowel als daarna droeg zij zeer waarschijnlijk een schort. Bij de dokter (die wast zich tientallen keren tijdens het spreekuur) en in de middaguren heeft zij alleen nog maar contacten gehad met andere getuigen terwijl zij een overjas droeg. Ter verduidelijking, er zijn wel degelijk DNA-sporen gevonden van andere personen maar die waren minimaal.
Onze theorie is dat de dader handschoenen droeg, zie:
http://www.youtube.com/watch?v=TzIx_N5BHKs
Onder 2.: het kantoorhoofd is ook onder verdenking gesteld, zijn telefoon is getapt, al zijn (financiële) antecedenten zijn nagetrokken en vermoedelijk zijn ook zijn telefoongegevens opgevraagd. Dit werd namelijk bij de andere verdachten ook gedaan.
Rob Nanninga schreef:
Wilma de schoonheidsspecialiste verklaarde op 29 en 30 september 1999 bij PV dat zij vrijdag 2 keer en zaterdag nog een keer geprobeerd had contact te krijgen. De datumfout van 26 september (zondag) van de afspraak met het slachtoffer werd abusievelijk genoteerd door die twee dienders. Wilma heeft geen inzage gehad in haar PV zodat zij die fout ook nooit had kunnen opmerken. Haar uiteindelijke PV is in concept getekend door die twee verbalisanten maar niet door Wilma…
Probleem zat ‘m in de nummerweergave van het antwoordapparaat. Alle telefoontjes werden daar in vastgelegd maar alléén het laatste telefoontje werd voorzien van een datum en tijdstip. Dat apparaat werd op zaterdag 25 september aantoonbaar om 18.10 uur door BTO uitgelezen (ook al met diverse fouten). Duidelijk is in ieder geval dat er 3 telefoontjes vermeld werden van Wilma, twee van vrijdag en een van zaterdag dus.
Wat wellicht kan worden aangevoerd is het volgende:
“Een geheimzinnige, nooit ontdekte, en in 2007 door iedere collega ontkende diender heeft de telefoonbeantwoorder op die zaterdagMIDDAG al een keer uitgelezen voordat Wilma drie keer belde waardoor die twee eerste twee telefoontjes dus ook niet werden ontdekt”. Ergo, zij belde zaterdag dus drie keer.
“Onze” verklaring na maandenlang onderzoek: Het tactisch journaal van de politie is achteraf in 2003 zodanig “aangepast” dat al die blunders (en nog veel erger) van die dienders niet meer zichtbaar waren voor het Hof Den Bosch.
Op p. 159 van het boek worden experimenten besproken die gaan over speekseltransfer tijdens een gesprek.
1. Bij kuchen wordt over een afstand van ruim een meter voldoende overgedragen om een volldig proefiel te krijgen.
2. Bij 15 minuten praten worden tot een afstand van bijna 60 cm volledige profielen gekregen.
3. Besmetting vindt al binnen 30 seconden plaats
4. 5 minuten spreken op 60 cm levert volledige profielen.
Voor gedetailleerde uitleg zie het boek en de noten en literatuurverwijzingen aldaar. Op de ochtend van 23 september was de eerste koffiedrinkperiode kort of afwezig. Ik weet niet of het gesprek tijdens een kopje koffie te vergelijken valt met wat een proefpersoon in een lab doet die de opdracht krijgt om 5 minuten achtereen te spreken. Een belastingadviseur die de toch tamelijk ingewikkelde regeling betreffende giften moet uitleggen, speciaal als je moet uitleggen wat het voordeligste is voor de belasting en waarom, dat is toch wat anders dan een babbeltje tijdens de koffie (waarbij ook onduidelijk is wie er dan het meeste praat, en hoe de betrokkenen ten opzicht van elkaar zitten).
André bericht:
“Duidelijk is in ieder geval dat er 3 telefoontjes vermeld werden van Wilma, twee van vrijdag en een van zaterdag dus.”
Niet dus.
In het tactisch journaal is een lijst gespreksaanvragen opgenomen, die al zaterdagvoormiddag stopt.
En daar staat de schoonheidsspecialiste NIET op.
In het latere PV loopt de lijst door tot later in de namiddag en daar staan de drie oproepen van Wilma allemaal WEL op.
De logica van de combinatie van deze gegevens wil er bij André maar niet in.
In het oriënterend onderzoek 2006-2007 zijn betrokken rechercheurs ondervraagt en deze geven toe: het eerste lijstje werd rond drie uur op de zaterdagmiddag opgeschreven door BTO-rechercheurs en doorgebeld naar het bureau. Het lijstje dus, waar Wilma niet bij staat. En waarmee met vanuit het bureau meteen aan de slag ging.
Het PV van Wilma is een overschrijfsel van twee mutaties in het tactisch journaal. In de eerste staat beschreven, dat het slachtoffer een afspraak had op 26 september, en het tweede vermeldt, dat bij die gelegenheid Wilma meteen was gaan bellen.
De combinatie van beide mededelingen (icm de telefoongegevens) had dus moeten worden gecorrigeerd naar:
Het slachtoffer had een afspraak op 25 september (17:00 uur of daaromtrent) en bij die gelegenheid had Wilma driemaal geprobeerd te bellen.
De recherche wist dit aanvankelijk ook nog wel, gezien de mutatie, die volgde op het publiceren van het PV met telefoongegevens, waarin de foontjes van Wilma plotseling opdoken in vergelijking met de eerdere mutatie:
“107xx 990929 1200 inbeller op 25-09
Op 25 september om 16.50 uur is er ingebeld op de huislijn van SO ( na ontdekking ) vanaf het
nummer: ()”
Let op het tale-telling ‘na ontdekking’. Hiermee is duidelijk verankerd, dat men door had, dat deze registraties na de vondst van het slachtoffer, subsidiair na de vondst van het telefoongeheugen waren vastgelegd.
Alles hierover hier:
http://www.deemzet.nl/3/2/links.htm
en
http://rechtiskrom.actieforum.com/t9-slapende-honden
Uit recensie boek Derksen hierboven: “Samen met wat er nog meer over haar gewoonten bekend was, wijst dit erop dat ze tv heeft gekeken, terwijl ze nog niet klaar was in de keuken (waarvan we de foto’s moeten ontberen), en dat er toen onverwachts werd aangebeld, waarna ze haar schort vlug heeft afgedaan om de deur te openen. Dat is de reden om te denken dat de moordenaar tijdens of kort na het achtuurjournaal is binnengelaten, én dat hij niet verwacht werd, althans niet op dat tijdstip.”
Dat kan je ook omdraaien. Als de moordenaar (die ze kennelijk kende) tijdens of vlak na het journaal is binnengelaten, dan betekent dit dus ook dat de moordenaar (aannemende dat het niet EL is) aanwezig was toen EL belde om 20:36. Dat zou dan meteen kunnen verklaren waarom het gesprek zo kort was:
WW: Goedenavond, met Mevr. Wittenberg.
EL: Met Louwens, bel ik gelegen?
WW: Dag meneer Louwens. Nee, ik heb eigenlijk bezoek.
EL: Ok, ik wilde alleen even doorgeven dat het ondergrensbedrag voor giften 1750 gulden, is.
WW: 1750 gulden, dank u, ik heb het genoteerd, goedenavond.
EL: Goedenavond.
Daarmee kan dit gesprekje, dat makkelijk in 16 seconden past en over geld ging en afkomstig was van haar vertrouwde financiële adviseur, het tot dan toe neutrale gesprek op een uiterst gevoelig onderwerp gebracht hebben. Het korte telefoontje kan dus zelfs de furie in de moordenaar ontstoken hebben…
Nogmaals André:
” Dat stond ook als zodanig vermeld op de kalender in de serre van de weduwe, VRIJDAG om 10 uur. En werd ook nog eens ondersteund door een (wekelijks) bezoek aan de kapper op die zaterdag daarna en door een getuige die wist te vertellen dat zij die VRIJDAGochtend ook daadwerkelijk naar Zutphen (de salon) moest. Nog eens extra verklaard vanwege het feit dat zij daarom niet vóór VRIJDAGmiddag, pakweg rond 13.00 uur, haar bestelde groenten op zou kunnen halen. ”
De serre notitie bestond uit drie losse mededelingen:
chemisch afval
Wilma
10:00 uur
Dat staat redelijk rommelig bij elkaar, zodat de koppeling Wilma-10.00 net zo onzeker is, als de combinatie chemisch afval-10.00 uur.
Voorts stelde de huishoudster over de kalender:
“Nadat haar man was overleden, hield ze haar bezigheden bij op een scheurkalender in de serre. ”
Dus beschouwde de huishoudster de kalender als een dagboek. Inderdaad was 24 september de laatste mutatie erop. Zo begrepen, ontmoette de weduwe Wilma gewoon die dag (*). Dat klopt ook met de wonderlijk geformuleerde verklaring, dat de weduwe Wilma op vrijdag 19 september nog sprak (19 september en vrijdag combineert niet (**)).
De genoemde getuige vermeldt nadrukkelijk NIET (zoals de stukken laten zien en mij bevestigd), dat zij naar de salon ging, maar dat doet overigens niet ter zake.
Dat de weduwe niet vóór 12 uur de groente niet kon ophalen, wordt door deze getuige bevestigd, maar de vraag rijst, waarom de weduwe niet vóór 10.00 uur langs de groenteman wilde gaan. De locatie groenteman ligt op de route Deventer-Zwolle.
En dat wordt alléén maar begrijpelijk, als 10.00 uur bij de chemokar hoort.
(*) Later verklaarde Wilma, dat deze ontmoeting één of twee dagen voor de moord plaatsvond. Zij verbond deze ontmoeting aan een bezoek van de weduwe aan een om de hoek gelegen kledingwinkel. In de woning trof de huishoudster na de moord een jack aan, dat zij nooit eerder had gezien. Op een foto van de TR van de zolder is een grote draagtas van het modemagazijn te zien.
(**) Ik vermoed dat de recherche wilde parafraseren van “vorige week vrijdag”. Dat was dan vrijdag 24 september. De hoor vond plaats op 29 en 30 september.
PS De weergave van diverse verklaringen heb ik hier gepubliceerd:
http://www.deemzet.nl/4/links.htm
“Daarmee kan dit gesprekje, dat makkelijk in 16 seconden past”
Dit gesprekje, nogal kortaf, duurt netto 20 seconden.
Mijn analyse:
http://www.youtube.com/watch?v=05DI9ED5T1o
@ Agno ( http://www.skepsis.nl/blog/2011/12/leugens-over-louwes/#comment-6919 )
en demo hierboven)
In het boek legt Derksen uit op p. 239 dat 16 sec. voor het doorgeven van een bedrag heel wel mogelijk is, en trouwens ook voor een gesprek om aan te kondigen dat hij even langs wou komen. Dus die korte tijdsduur maakt op zich niks uit voor schuldig of onschuldig. Elders (p. 16) legt Derksen uit dat Louwes de gewoonte had om veel korte gesprekken te voeren.
Derksen (en Nanninga hierboven) betoogt dat even opbellen om te vragen of je langs kunt komen een rare manoeuvre is voor een hypothetische moordenaar die na afloop van een zware werkdag nog even een klant moet vermoorden, en die toch wel kan bedenken dat zijn telefoongesprek geregistreerd wordt. Dan moet je toch een aannemelijk plan B respectievelijk verhaal klaar hebben als de betrokkene zegt dat het niet schikt, of vraagt waarom dat niet door de telefoon kan. En als je van plan bent te gaan vertellen dat het alleen maar voor het doorgeven van het bedrag is, heb je iets uit te leggen als het gesprek over zo’n beperkt onderwerp op een onvoorspelbare manier kan uitlopen.
Zowel Agno als Derksen maken het gesprek nog extra lang door ‘het bedrag dat ik u nog zou doorgeven over die eenprocentregeling’ resp. ‘het ondergrensbedrag voor giften’ te vermelden. Maar gezien het gesprek dat eerder die dag gevoerd was, had ‘die drempel’ ook gekund.
Op http://www.geenonschuldigenvast.nl staat ook de theorie dat de moordenaar al binnen was tijdens het gesprek. Als mw. Wittenberg gezegd zou hebben dat ze bezoek had, dan had Louwes dat toch wel gezegd gedurende een van de vele verhoren, misschien wel meteen toen de politie hem op maandagmorgen 27 sep. op zijn kantoor bezocht.
Demo’s idee dat het gesprek niet in 16 seconden kon plaatsvinden, is inderdaad een fluttheorie, waarmee hij zijn geloofwaardigheid ondermijnt. Het kan makkelijk:
– Met mevrouw Wittenberg
– Goedenavond, met Louwes. Ik heb nog even nagevraagd hoe hoog uw belastingdrempel is. Die is 1750 gulden.
– O, dank u wel, ik zal het noteren.
– Geen dank en nog een prettige avond.
– U ook en tot ziens.
Agno(st)
17 December 2011 om 14:46
Twee (ongerelateerde) vragen bleven hangen die ik na het lezen zo snel niet beantwoord zag:
1) Waarom is er geen DNA van de werkster gevonden? Ze dronk immers koffie met mevrouw (en ongetwijfeld spraken ze daarbij met elkaar, dus mogelijke speekselfluimen werden uitgewisseld). Ze raakte tijdens haar werkzaamheden ook ongetwijfeld allerlei voorwerpen aan, zoals meubilair, deurposten en klinken.
2) Had het kantoorhoofd (in zijn rol als opvolgende executeur testimentair) een alibi voor die avond? Hij had immers ook toegang en kennis over het testament alswel tot de huissleutel in de dossiermap. Bovendien wist hij dat EL elders was. Is er iets over hem of zijn alibi bekend?
1) Louwes kwam -zonder daarop aan te sturen, hem kennende- in de intieme zone van de weduwe terecht, toen zij hem de grafrechtenbrief toonde en op het belang ervan wilde wijzen. Louwes stond op dat moment achter haar en las over haar schouder mee.
De draagwijdte van speeksel is specifiek heel kort en opvallend genoeg ook veel effectiever, indien de sprekende persoon staat.
(Download hier: M. Finnebraaten, T. Granér, P. Hoff-Olsen 2007; http://tinyurl.com/7m2ffqh)
2)Ik heb hier zelf geen bron voor, maar ik heb meerdere malen gelezen, dat de sleutel, die werd aangetroffen in Louwes’ archief nooit was gebruikt. Dat kan kennelijk vastgesteld worden.
@Rob Nanninga
Dit soort discussies heeft al eerder plaats gehad.
Een belangrijk element daarin is, dat tussen het opnemen van de haak en de eerste begroeting al gauw 3 seconden verloopt.
Dan lijkt het gesprekje er nog steeds in te passen, totdat je je realiseert dat bijvoorbeeld het getal 1750 in spreektaal al neerkomt op zeventien-honderd-vijftig. Als je dit gesprek nu op normale snelheid uitvoert duurt het 20 seconden (Louwes spreekt echt niet op Matthijs-van-Nieuwkerk snelheid, en van de weduwe weten wij het niet).
En dan nog staat er niets over de reikwijdte van de uitgewisselde informatie of over een eventuele follow-up van de informatie. Verder verwacht je, dat Louwes zich zou uitlaten over het alternatief van de gespreide schenking.
@Jan Willem Nienhuys
” Elders (p. 16) legt Derksen uit dat Louwes de gewoonte had om veel korte gesprekken te voeren.”
Kijk je in het register van telefoongesprekken, dan moet je allereerst alle naluisteren van de voicemail-box eruit gooien. En de telefoongesprekken met kantoor en met thuis. En dan blijven er heel weinig korte gesprekken over.
Die -registraties van- korte gesprekken zijn oververtegenwoordigd op 22 en 23 september, de twee data, waarop je storingen in het netwerk zou mogen verwachten door de zonnestorm en de propagatie.
Ook in de telefoonregistratie van MdJ waren de korte gesprekken zeer prominent aanwezig.
Uit de literatuur blijken telefoonregistraties onbetrouwbaar te zijn voor zo’n 10%.
Nog even dit ter vermijding van misverstanden:
Mijn analyse is niet bedoeld om te discrimineren naar de inhoud van het gesprek, maar om de betrouwbaarheid van de registratie van de duur van het gesprek te toetsen.
Volgens mij kan de gespreksduur ‘normaal’ (*) geweest zijn, maar door registratieproblemen heel kort hebben geleken. Diezelfde registratieproblemen kunnen dan verantwoordelijk gehouden worden voor het ontbreken van een indicatie van de handovers, die je zou verwachten vanuit een rijdende auto.
(*) De mediane gespreksduur in de mobiele telefonie ligt rond de 45 seconden.
Onder paragraaf ‘Het schort’ in de openingspost van dit blog staat: “alles te zien op nevenstaande foto die op de dag van ontdekking van de moord is gemaakt; de tv-stoel staat rechts, en van het roodwit geblokte schort is nog net klein stukje te zien”
Moet dat niet zijn: ‘de TV stoel staat links’ (op de foto)?
Verder valt het me op dat de boodschappenlijstjes verder weg liggen dan de afstandsbediening. Mijn eerste indruk van deze stille getuigen is dat ze inderdaad gestoord is door de bel, terwijl ze bezig was haar boodschappenlijstjes te maken al zittend in de TV stoel, leesbril op, met pen in de hand en de lijstjes op haar schoot (en de gids als onderlegger). De volgorde waarin ze toen gehandeld heeft is:
1) Hey, de bel gaat (altijd een schrikmoment en het induceert een gevoel van haast)
2) Pak de afstandsbediening en zet de TV uit of het geluid zachter.
3) Leg de pen en de leesbril neer (kan ook als vorige punt).
4) Sta op en plaats de TV gids en de lijstjes ACHTER de net gebruikte/herplaatste afstandsbediening.
5) Loop naar de voordeur en kijk wie het is.
Wat ik me verder afvraag is of mevrouw afwashandschoenen gebruikte en dat dit wellicht verklaart, waarom er geen vingerafdrukken op het glas jus d’orange gevonden zijn? Na de afwas kan ze dan alvast het glas op tafel gezet hebben en de handschoenen daarna pas uitgetrokken hebben.
Is dit simpele scenario is het ‘ook nog moeten uitdoen’ van het schort niet nodig, zeker omdat ze al zat in haar TV stoel en zo’n schort dan niet lekker zit. Maar het past wel in het scenario dat mevrouw met de vaat aan de ietwat wat late kant was die avond en zich moest haasten om het journaal nog te halen. Vandaar ook dat ze met haar afwashandschoenen aan nog snel even het glas jus klaarzette, ze in de keuken uitdeed, vervolgens terugliep het schort uitdeed, het over de leuning hing, want: ‘het journaal was al begonnen’.
Niet dat dit veel zegt over het tijdstip van de moord, de bel kan voor of na het journaal gegaan zijn, maar bovendien is het zelfs HEEL goed mogelijk dat het niet de bel, maar het 20:36 telefoontje van EL was dat haar heeft doen opstaan (i.p.v. iemand aan de voordeur). Dat past perfect in het tijdsschema, alhoewel het wel betekent dat ze dan van 20:00 – 20:36 (eerst journaal kijken, daarna boodschappenlijstje maken), haar jus d’orange onaangeroerd heeft laten staan. De moordenaar moet zich in dat scenario dus pas na het telefoontje gemeld hebben, maar voordat ze een slok nam.
Zonde dat er geen foto’s van de keuken zijn. Droeg de weduwe afwashandschoenen?
@ agno
In mijn scenario -steunend op de krantenstapel, de getuigenverklaringen en de forensisch-medische wetenschap- is deze tafelschikking een enscenering. Daarom ligt er teveel op en op onlogische plekken.
Het schort correspondeert niet met de -kennelijke- afwezigheid van enige keukenactiviteit. Dit laatste is merkwaardig genoeg niet gedocumenteerd. We weten alleen, dat het keukenbestek ontbrak.
Het correspondeert trouwens ook niet met de maaginhoud. Die was hooguit 25%. Zoek maar op, wat dat betekent.
@ Agno
links/rechts gecorrigeerd.
@ demo
In het boek staat op p. 72 een citaat van de Tactische Recherche: ‘In de keuken ook geen grote vlees/keukenmessen aangetroffen (wel bestek).’
Men zou denken dat de afwezigheid van een groot mes vragen zou hebben opgeroepen. Men had de werkster kunnen vragen naar wat ze wist van het keukengerei. Of men dat gedaan heeft, weet ik niet; als het niet gedaan is weet ik niet waarom men niet op dat voor de hand liggende idee is gekomen.
@Demo,
Heb jouw hele site inmiddels doorgelezen. Je hebt indrukwekkend en gepassioneerd speurwerk verricht, maar ik ben nog niet ‘om’ dat de moord pas VR/ZA plaatsgevonden heeft.
Deze zin over de telefoon (NWG) viel me op:
(…)
4. De Denver heeft geen gegevens van dit gesprek of voorgaande gesprekken meer in het nummerweergavegeheugen, dus na dit gesprek heeft de weduwe alle gespreksinformatie verwijderd.
(…)
Waarom neem je aan dat de 60 jarige en waarschijnlijk niet zo erg ‘IT/knopjes-minded’ weduwe, haar telefoongeheugen zelf gewist heeft? Ze was al vrij ‘sloppy’ met de datum/tijd (die op 25-09-99 overigens net één dag na de zomertijd van 28-03-99 stond, de recherche had zich zomaar nog een uurtje kunnen vergissen…) en bovendien konden er 25 nummers in het geheugen, op roll in, roll out basis, dus je hoefde er nooit op te letten.
Is het niet veel logischer dat de moordenaar het rode lampje zag knipperen en vervolgens alle nummers vanaf hemzelf snel gewist heeft (denk bijv. aan de 15 minuten die de klusjesman de 23ste gesproken heeft met de weduwe: Waarover spraken zij trouwens? Is het niet erg toevallig dat nu net vanaf zijn telefoontje die dag de lijst geschoond is?).
De redenering is ingewikkeld; immers het gesprek van Louwes was later dan het gesprek van Michaël en dat bleef wel staan. Het verklaart ook niet goed, waarom dan de gesprekken daar weer voor ook waren gewist (er was ruimte voor ongeveer 20 gesprekken – de opgeslagen voorkeursnummers verkleinen de geheugenruimte).
Voorts verklaarde Michaël zonder reserve over zijn gesprek, dus wat was dan het doel?
Overigens vormt het-zelf-wissen een ondergeschikt onderdeel van de analyse van de resterende gegevens in het geheugen. En is het wissen heel erg gemakkelijk, gewoon de knop wissen herhaaldelijk indrukken.
Het lag in de lijn met het karakter van de weduwe, de lijst ‘schoon’ te houden.
Het instellen van de datum is van een heel andere orde. Dat (niet) instellen was voor haar gedaan. Bij het van de stroom halen van het toestel moest dat weer opnieuw…
@demo,
Waar ging het gesprek volgens hem dan over? Was de huishoudster er toen nog? Heeft zij iets gehoord? De klusjesman kon natuurlijk vrij en zonder enige reserve over dat gesprek spreken, want de enige getuige van dat gesprek was immers vermoord. Het nummergeheugen kan op twee manieren gewist worden. Gewoon telkens de laatste, maar ook door het scrollen naar het item dat je wenst te wissen. Als hij de moordenaar zou zijn, dan heeft ie er alle belang bij om zijn nummer uit haar toestel te verwijderen. Daarmee wint ie op z’n minst wat tijd, zeker als het een nogal moeilijk gesprek (over bijv. geld) geweest is. Slecht één nummer ín het midden’ wissen is dan natuurlijk weer verdacht, dus waarom dan meteen ook niet even de voorgaande eruit gooien. Als de weduwe werkelijk zo gesteld was op een ‘schoon’ telefoongeheugen, waarom dan niet elk nummer meteen gewist? Waarom overleefden dan de 3 nieuwe oproepen die middag wel de kennelijk nogal compulsieve verwijderwoede van de weduwe?
Kijk, voor Louwes’ bezoek die ochtend (ophalen document, mannen op ladders, opgebroken weg), alswel voor de reden van zijn telefoontje die avond (het doorgeven Fl. 1750,– en het overnemen daarvan op een briefje) is genoeg ‘stil’ bewijs dat zijn verhaal zeer waarschijnlijk klopt en bovendien heeft hij ook nog eens zeer actief meegewerkt om aan de waarheidsvinding van zijn eigen verhaal (en daarbij zelfs de recherche erop geattendeerd dat ze zijn telefoontje minimaal 24 uur opgeschoven hadden).
Bericht van André
Agno heeft hier m.i. wel degelijk een punt:
Het antwoord van Demo is ook al niet erg overtuigend:
Het is evident dat er met intervallen telefoontjes op die donderdag uit het nummergeheugen waren gewist. Door het slachtoffer of door de dader. Minst genomen is het opvallend dat het telefoontje van Michael (van 11.00 uur) in ieder geval verdween tot het telefoontje van mevr. Van H. van 16.51 uur. Niet duidelijk is daarmee wie er allemaal nog meer (opnieuw?) contact met haar hadden, ook niet ná 16.51 uur en vóór het telefoontje van Louwes van 20.36 uur. Of vóór het telefoontje van Michael van 11.00 uur. Het slachtoffer gedroeg zich strikt naar vaste gewoonten zodat het éne keer wel wissen en de andere keer niet – op dezelfde dag – daar niet goed in past. Temeer, omdat de telefoontjes die op die dag niet gewist waren, wel heel nadrukkelijk verwezen naar onschuldige bellers waardoor een patroon van doorgaand telefoonverkeer in stand bleef.
Frappant detail daarin zijn de volgende (ook verdwenen) telefoontjes waar de recherche nog langdurig onderzoek naar heeft gedaan: Nadat Louwes die ochtend reeds was vertrokken en de weduwe bij de huisarts was, werd de werkster rond 10.00 uur gebeld door ene ‘Frits’ zoals zij hem noemde en rond 10.30 uur opnieuw. Deze ‘Frits’ zou de golfleraar zijn geweest. Uit het Tactisch Journaal:
“Ze golfde bij de golfclub Salland. Ze kreeg golf-les van iemand die mogelijk “Frits” heet. Deze belde afgelopen donderdagmorgen, rond 10.00 uur naar de woning. Mevr. was toen naar de huisarts dr. L. Rond 10.30 uur belde die man weer en had aan mevr. W. verteld dat hij met vakantie ging. Ze weet niet hoe de man van achternaam heet en waar hij woont.”
Navraag door de recherche bracht aan het licht dat die ‘Frits’ niet bestond en dat haar golfleraar Johnny (of Johnnie) heette en zeker niet op vakantie was, noch haar die donderdag had gebeld. Ook van Mitch, de andere golfleraar van de club is niet komen vast te staan dat hij enige bemoeienis had met W., laat staan dat hij een reden had om haar mee te delen dat hij op vakantie ging.
Opmerkelijk genoeg is er daarna door de recherche een andere lead gevolgd (zonder nadere duiding) die gericht was op de naam ‘Mick’, zie Tactisch Journaal (en let weer vooral op de data in november):
“796 JB 991108 13.25 0570 (…) Wod 306 Gebeld met boven genoemd nummer, daar dit nummer met de naam MICK in de administratie voorkomt. Blijkt nummer van de stichting Brink 21 te Deventer te zijn. Dit is een studentenvereniging. E. D., wonende te Deventer, Spuistraat (..) is de beheerder van dit pand. Niet verder op de naam Mick ingegaan. [André: waarom dan niet? Was die naam op dat moment dan al zo besmet dat zelfs niet mocht worden gevraagd naar een contactpersoon met de naam Mick op dat adres?]
805 La 991109 1200 Michael De J.
Een tijdlijn gemaakt mbt tot Michael de J. over zijn bezigheden op 23 september en kort daarna
812 WS/AW 991109 verkl. geen bezwaar WOD482 Door Meike I. W., geboren te Z. op (…), wonende te Deventer, is een verklaring van geen bezwaar getekend. Het betreft de gegevens verstrekking door de PTT van de gesprekken die met haar telefoonnummer 0570-(…) op 23 september 1999 zijn gevoerd. De getekende verklaring is ingeleverd bij het secretariaat.
813 WS/AW 991109 verkl. geen bezwaar WOD482
Door Michael C. de J., geboren te A. op (…), wonende …, Deventer, is een verklaring van geen bezwaar getekend. Het betreft de gegevens verstrekking door Libertel van de gesprekken die met zijn GSM-telefoon met de nummers 06-(…) en 06-(…) op 23 september 1999 zijn gevoerd.
De getekende verklaring is ingeleverd bij het secretariaat.
837 JB 991110 09.30 Mick Wod306 Gebeld met Maarten de W., 0570 (…), voorzitter van stichting Brink 21. De naam MICK zegt hem niets. Mogelijk dat Michael bedoeld wordt. Hij zal de andere mensen van het bestuur ook nog raadplegen. Daarop gesproken met Michael. Hij werd daar wel eens Micky genoemd. Hij zegt dat de naam Mick op hem zou duiden.
De mogelijke verschillen, overeenkomsten en implicaties zijn duidelijk. De golfleraren Johnny en Mitch waren op dat moment niet op vakantie en zouden op die donderdagmorgen niet met W. hebben gebeld. Mitch en Johnny hadden in ieder geval geen enkele reden om de weduwe te bellen op die dag, laat staan over hun vakantie. Maar fonetisch komen de namen ‘Frits’, Mitch en Mick(y) wel bij elkaar in de buurt. Daarbij waren nu juist die telefoontjes van 10.00 uur en 10.30 uur (evenals het telefoontje van Michael van 11.00 uur) verwijderd uit de telefoonbeantwoorder. Toevallig was Michael een paar dagen later echter wel op vakantie en was hij zelfs niet bereid om tegen de politie te vertellen waar hij zich op dat moment bevond (*) En laat het OM nu juist de telefoongegevens van Michael van die donderdag niet vrij willen geven…?
(*) Zie Tactisch Journaal:
062 A3/JvD 990927 13.00 Betreft Michael de J..
Gegaan naar de woning van Michael C. de J., geb. (…). Er bleek niemand thuis te zijn. De gordijnen zaten stijf dicht. Geen van buren was thuis dus er werd geen navraag gedaan. In de loop van de middag middels het GSM nummer 06- (…) telefonisch contact gehad met De J. Hij had vakantie en was niet in Deventer. Hij wilde niet zeggen waar hij was. Met hem de afspraak gemaakt dat de J. op 990928 te 10.00 uur aan het bureau komt voor een gesprek.
En op die dinsdag de 28e september begonnen de leugens pas echt. Het mag duidelijk zijn dat Michael zelfs begin november 1999 nog zeer nadrukkelijk als verdachte werd gezien (zijn ‘vakantie’, zijn tijdlijn, verdwenen telefoontjes uit de telefoonbeantwoorder, enz.), nadat hij een maand daarvoor alweer als ‘getuige’ was aangemerkt en Louwes al volop in beeld was. Zeker gezien het feit dat al op 26 oktober 1999 aan KPN was gevraagd hoe dat nu eigenlijk precies zat met al die telefoon (peil) gegevens…
@ Agno(st)
Voor een agnost ben je wat mij betreft een beetje teveel bezig met de klusjesman.
Je stelt verder:
“Waarom overleefden dan de 3 nieuwe oproepen die middag wel de kennelijk nogal compulsieve verwijderwoede van de weduwe?”
Dat heeft een bijzonder simpele reden:
Haar ‘dagelijkse’ telefoontoestel stond beneden. De Denver stond boven in de studeerkamer. Dus alleen, als zij daar was, haalde zij er de bezem doorheen.
De rest van je reactie snap ik niet. Daar hebben wij helemaal geen discussie over.
@André
“Navraag door de recherche bracht aan het licht dat die ‘Frits’ niet bestond en dat haar golfleraar Johnny (of Johnnie) heette en zeker niet op vakantie was, noch haar die donderdag had gebeld. Ook van Mitch, de andere golfleraar van de club is niet komen vast te staan dat hij enige bemoeienis had met W., laat staan dat hij een reden had om haar mee te delen dat hij op vakantie ging.
Opmerkelijk genoeg is er daarna door de recherche een andere lead gevolgd (zonder nadere duiding) die gericht was op de naam ‘Mick’, zie Tactisch Journaal (en let weer vooral op de data in november):”
De eerste actie was op basis van een verklaring van de huishoudster. Dat er niets werd gevonden KAN verklaard worden door de aanname, dat zowel ‘Frits’ als de overledene gepoogd hebben de huishoudster een rad voor ogen te draaien. Hiervoor pleit, dat de overledene gezegd had, dat deze ‘Frits’ vertelde, dat hij met vakantie ging. In werkelijkheid had een andere kennis de dag tevoren dit aan de overledene verteld.
De tweede actie was op basis van de vondst van notities, die naw afkomstig waren van de overleden Willem Wittenberg. Van hem kan de nickname ‘Mick’ afkomstig zijn, die overduidelijk op Michaël slaat.
Dat wijst er nog maar eens op, dat de verhouding Michaël-Wittenbergs een goede was, hetgeen ook door andere getuigen werd ondersteund.
Nog steeds proberen kringen rond Maurice de Hond hun giftige verhalen richting Michaël rond te strooien. Deze verhalen doen constant afbreuk aan de strijd van Louwes voor gerechtigheid.
Ik snap nog steeds niet welke agenda deze kringen er op na houden.
Demo zegt: “Haar ‘dagelijkse’ telefoontoestel stond beneden. De Denver stond boven in de studeerkamer. Dus alleen, als zij daar was, haalde zij er de bezem doorheen.”
Klinkt logisch, maar dat is dan ook meteen strijdig met wat je stelt op je site: “Vanaf een afgeschermd nummer (0000000000) wordt de weduwe gebeld. De aard van het telefoontje kennen wij niet. Wellicht was dit verontrustend of vreemd. De weduwe heeft het nummergeheugen van het telefoontoestel boven (Denver25HV) bekeken. Het gesprek behoort daardoor nu niet meer tot de nieuwe nummers. De teller hiervan gaat daardoor naar nul. De gespreksgegevens zijn echter nu niet gewist. Dit is dus in werkelijkheid het eerste nummer.”
De weduwe was dus niet erg consequent in haar nummergeheugenverwijdergedrag (<- dit wordt het woord van 2012!)
P.S.
Heb het boek van Derksen inmiddels besteld en verwacht het morgen. Denk ook niet dat de hoofdredacteuren van Skepsis ons nog veel langer zullen toestaan alhier van het eigenlijke blogonderwerp af te wijken. Het gaat over het boek van Derksen en de mogelijke onschuld van EL. Ben het met demo eens dat de klusjesmandiscussie hier niet thuishoort. Wil echter wel graag nog wat verder discussiëren, dus sta open voor een forum/blog waar we de degens kunnen kruisen en waar de discussie nog enigszins levend is. Dank!
@Agno
Wellicht wilde zij dit iemand laten zien, maar het kan ook zomaar, dat zij dit nummer niet bekeken heeft, dit onderdeel is niet essentieel in mijn reconstructie.
Dat heeft te maken met de uitspraak van het BTO in journaal mutatie 17.
Daar staat, dat ze de laatste vijf nummers hebben uitgelezen.
Dat kan gewoon letterlijk zo zijn geweest, omdat het eerste nummer van de reeks (de 000000000000) geen info zou opleveren.
Het kan ook zo geweest zijn, dat zij geconfronteerd werden met een display, dat 5 nwe bellers beloofde. In dat geval had de weduwe het nummer bekeken.
Voor een ander forum zonder moeilijke restricties:
http://www.atfreeforum.com/deventermoordza/index.php?mforum=deventermoordza
of na aanmelding:
http://rechtiskrom.actieforum.com/f2-deventer-moordzaak
In het boek wordt op p. 83-84 zijdelings iets gezegd over het gehoor van de werkster 68. Zij vond de voordeurbel slecht hoorbaar. Dus als ze later de naam ‘Frits’ rapporteert kan het best in werkelijkheid een andere naam geweest zijn.
Ik zie eigenlijk niet welke rol dit speelt in de bewijsvoering tegen Louwes en op welke manier dit de centrale these van het boek ondersteunt dat het OM ten onrechte die bewijzen veel sterker heeft voorgesteld dan ze waren.
Derksen betoogt (ook in Buitenhof) dat ‘professionele leugen’ een redelijke term is voor iemand als een OvJ, een AG of een getuige-deskundige die iets met grote stelligheid beweert wat feitelijk helemaal niet zo zeker is.
Je kunt ‘professionele leugen’ heel ongunstig laten klinken, nl. alsof het gaat om iemand die er zijn beroep van heeft gemaakt te liegen. Dat is echter niet de bedoeling.
Ik denk dat in de normale menselijke praktijk zekerheid ten aanzien van eigen mening samengaat met wat ik maar kort domheid noem. Het zogenaamde Dunning-Kruger-effect is het effect dat incompetente mensen juist niet weten dat hoe incompetent ze zijn. Het is een misvatting (volgens mij) te denken dat het oordeel over ‘hoe zeker’ iets is, los kan staan van het oordeel zelf.
Dus wat Derksen heel vriendelijk professionele leugen noemt (de betrokkene hoort beroepshalve nauwkeurig te zeggen welke graad van zekerheid zijn of haar oordeel heeft) noem ik verwijtbare incompetentie.
Derksen is ook nogal vriendelijk voor rechters: die konden, gegeven wat het OM ze vertelde niet tot een ander oordeel komen. Maar ik zie niet waarom de rechters niet wat beter zouden nazoeken of het OM niet overdrijft. Uiteindelijk is het hun oordeel.
Volgens het tactisch journaal werden er op zaterdagmiddag vijf (onafgeschermde) telefoonnummers in het geheugen van de telefoon aangetroffen (zie oa het filmpje van Demo). De schoonheidsspecialiste (Wilma) zat daar toen nog niet tussen. André schreef: “Duidelijk is in ieder geval dat er 3 telefoontjes vermeld werden van Wilma, twee van vrijdag en een van zaterdag dus.” Dit is echter allerminst duidelijk, behalve wanneer André aanneemt dat men aanvankelijk was vergeten om het nummer van Wilma te noteren. Op zaterdagavond, toen de telefoon opnieuw werd onderzocht, kon men alleen vaststellen dat Wilma voor het laatst omstreeks vijf uur die middag had gebeld. Wilma vertelde dat ze meteen had gebeld toen mw. Wittenberg niet op haar afspraak verscheen. Maar als dat klopt, dan was de afspraak niet op vrijdag. André schreef dat hij na maanden onderzoek concludeerde dat het tactisch journaal was vervalst om blunders te verhullen. Maar dat begrijp ik niet goed, want als er al op vrijdag was gebeld, dan was het een blunder om dit niet in het journaal te vermelden. (Dit wisten we al dankzij Demo, maar ik zeg het toch nog maar een keer.)
@Rob Nanninga,
Rob, het is lastig discussiëren als slechts een deel van het totale plaatje mag worden geschetst. Ton Derksen toont aan dat er ruim 30 keer ‘professioneel’ is gelogen in de rechtszaal. Ik tel er veel meer en zelfs Demo zal dat onderschrijven. Zo is er al in een vroeg stadium gelogen over de vorm, de lengte en de geur van het mes. Werd er o.a. gelogen over het ochtendbezoek van Ernest Louwes, over zijn motief, over de af/aanwezigheid van de TA-gegevens en over de mogelijkheid van buitengewone propagatie op 22 en 23 september 1999. En, toen in 2003 Ernest Louwes zijn herziening kreeg toegewezen gingen de leugens gewoon verder (zie een gedateerd rapport over de aanpassingen in het tactisch journaal):
http://www.geenonschuldigenvast.nl/Orienterend%20Onderzoek%202006/Pdf%20files/Het%20Tactisch%20Journaal%20is%20aangepast.pdf
In 2003 werd ook gelogen over het DNA-onderzoek op het mes, de vorm daarvan en de beschadigingen in de blouse. En werd een second opinion door TNO met succes geblokkeerd. Het grote DNA-wonder van het NFI moest vervolgens uitkomst brengen waarbij niet geschroomd werd om staalhard te liegen over de gehanteerde methode. En werden ‘huidcellen’ als bron aangewezen op de verkeerde locaties zonder dat ooit zichtbaar is geweest welke bron daar verantwoordelijk voor was. Sterker, de bewuste blouse was dusdanig gecontamineerd dat er geen enkele zinnige uitspraak meer over mogelijk was zonder opnieuw staalhard te liegen.
En je raadt het vermoedelijk al, ook in de jaren 2006 en 2007 werd dit allemaal nog eens dunnetjes overgedaan in het zgn. oriënterend onderzoek o.l.v. Harm Brouwer. Slechts een nauwkeurig lezer zal in de bijlagen hiervan exact kunnen vaststellen dat al onze bevindingen werden erkend. Uiteraard niet met zoveel woorden maar ook geen enkele tegenwerping. Daar waar ‘ons’ gelijk uitdrukkelijk zou worden bevestigd werden die onderzoeken zelfs niet eens uitgevoerd.
Leugens, ook professionele, hebben de bewuste bedoeling de ander op het verkeerde been te zetten. Ton heeft daarin een (door mij zeer gewaardeerde) keuze gemaakt om voor eens en altijd af te rekenen met het aloude adagium van ’tunnelvisie’ als de vergaarbak waar alles in kan als het achteraf tòch niet blijkt te kloppen. Scoren, manipuleren en overtuigen van de rechter zijn ondergeschikt gemaakt aan de Waarheid. Maar ook angst, misplaatste loyaliteit, groeps- en bedrijfsbelang zijn hier onlosmakelijk mee verbonden.
Dat gezegd hebbende, mag ook wel eens stil worden gestaan bij de vraag wat die Waarheid in de Deventer moordzaak dan wel was. Want ooit waren er minimaal twee serieuze verdachten en eerdaags valt er één van af…
André.
Vervolg:
Rob schreef:
Ik begrijp dat je onder de indruk bent van de presentaties van Demo. Dat mag, maar dat waren die rechters ook toen zij werden ‘bijgepraat’ door de medewerkers van de technische recherche (BTO), door de deskundige van KPN en door ene prof. Brabant. Of toen het NFI een prachtige Powerpoint-presentatie toonde over “het vele DNA, de locaties daarvan, de standaard DNA-methode, over onzichtbare ‘huidcellen’ of over die ‘geweldsgebieden’ op de blouse waar zich DNA bevond in die rode vlekken die waarschijnlijk (maar onbewezen) afkomstig waren van ‘make-up’, en helemaal niet in de controlesporen”. Zelfs het bloedvlekje “van Louwes” in de kraag van het slachtoffer kon slechts één oorsprong hebben: “Geweld! omdat andere ‘mechanismen moeilijk voorstelbaar waren’.” Wij vonden echter al 8 ontstaansmogelijkheden van dat bloedvlekje zonder onszelf bloedspoorpatroondeskundige te mogen noemen..!
Voor wat betreft het uitlezen van de telefoon op de eerste verdieping heb ik reeds aangegeven dat er in 2007 niemand verantwoording heeft willen nemen voor een uitlezing in de loop van de middag van zaterdag de 25e september 1999. Het is allemaal keurig geverbaliseerd en tot op de minuut bijgehouden: zaterdagavond vanaf 18.20 uur tot 19.39 uur. Ondanks alle reken- en overschrijffouten. Ik heb dus vooral bezwaar tegen het woord “opnieuw” van jou omdat dat nooit door Demo is aangetoond.
Demo voert de projectleider van het onderzoek (Van Veen) op die dat (pas) in 2007 wel zou hebben bevestigd maar dat is volledig uit z’n verband getrokken. Overigens is dit diezelfde Van Veen van de mutatie 562 TJ in 1999 waarin gewag wordt gemaakt van peilgegevens van de mobiele telefoon (die volgens hem immers op onzin waren gebaseerd) en in 2003 ook al valselijk bij PV verklaarde dat Louwes twee keer twee geurbuisjes vastgehouden had en dat er dus een reserve-set kon worden gebruikt voor de geurproef op de paraplu. En, toen het helemaal te heet onder z’n voeten werd zich ziek meldde toen het hof Den Bosch hem in december 2003 opriep. Om in de laatste zitting van 26 januari 2004 acuut last te krijgen van volledige amnesie..
Terug naar het uitlezen van het ‘antwoordapparaat’ op zaterdag 25 september. Daar was een speciale dienst voor in het leven geroepen (BTO, in de personen van Emaus en Hofsté) waarbij door iedereen wordt erkend dat zij pas werden binnengelaten als de technische recherche de PD vrijgaf. In verband met sporenonderzoek op alle vloeren is dat een tijdrovende bezigheid. In die tussentijd vond er na 13.00 uur ook nog een schouw van de GGD-arts plaats, uitgebreid onderzoek door de Technische Recherche op het lichaam en in de directe omgeving daarvan, zijn die dienders van de TR ook nog eens mee geweest naar het mortuarium en bij terugkomst heeft een onderzoek van de tuin en de kozijnen rond het huis plaatsgehad. In die tijdlijn mag dus gerust worden aangenomen dat BTO pas om 18.20 uur binnen werd gelaten omdat de PD was vrijgegeven, zoals zij zelf ook meldden.
Tussentijds uitlezen van de telefoon door een ander dan door BTO, zoals door Demo al jaren wordt gesuggereerd, wordt nergens onderbouwd; eerder weersproken. Al was het maar door die onmogelijke tijdlijn. Zo hadden de secretarissen Laarman en Smink ook al de gewoonte (/verplichting!) om bij mededelingen van derden de naam daarvan te vermelden in het TJ. In de eerste melding van die zondag staat dan ook keurig: “Door BTO is gister de telefoon uitgelezen”. Elk spoor van een andere melder/uitlezer ontbreekt, ook in 2007 bij nader onderzoek daarnaar door de rijksrecherche. Verder is het onzinnig en ondenkbaar om, wanneer die telefoon ’s middags al zou zijn uitgelezen, alsnog twee specialisten op te roepen om dat nog eens over te doen met de gerede kans dat die gegevens (of de forensische sporen op de vloer of op het toestel) al vernietigd waren. Je bent immers specialist of je bent het niet..
Daarnaast speelde een andere afleesfout van de telefoon van 11 minuten nog een rol in de eerste zaak in januari/februari 2000 in Zwolle. Het OM, noch het opsporingsteam zouden ooit kunnen hebben verklaard dat “het toestel 11 minuten achterliep” als vanaf dag één die juiste gegevens al bekend waren geweest. Denk hierbij dan ook aan de pogingen van Louwes om het team ervan te overtuigen dat zij er toch écht naast zaten wat betreft zijn telefoontje op vrijdag….
In 2007 hebben bijna alle betrokkenen uit die eerste uren tegenover de rijksrecherche bevestigd wat ik hierboven ook beweer. Op een zeer afwijkend en juridisch non-antwoord van Van Veen na dat hierboven door Demo wordt geciteerd om de ‘vrijdagmoord’ te verdedigen. Vastgelegd in blunder-PV’s in 1999, onderdeel in de verschillende procedures. En, ondervraagd over die blunders in 2007, erkend door alle betrokkenen en bevestigd door de rijksrecherche in haar rapportage. Daarmee lijkt mij voldoende aangetoond dat de medewerkers van BTO niet alleen de enigen waren die de telefoon op zaterdagavond hadden uitgelezen maar dat omder andere daarmee ook bewezen is dat het TJ in 2003 vanaf dag één moet zijn aangepast om al die blunders (en andere onderzoeksrichtingen) te verbloemen omdat op dat moment die ware gegevens nog niet bekend konden zijn geweest.
Als dit mijn enige bewijs was over die telefoontjes van Wilma van vrijdag en zaterdag dan zou ik nog zeer terughoudend zijn geweest. Maar er zijn nog veel meer bewijzen en aanwijzingen. En andersom geldt dat ook. Ik heb Demo ooit de vraag gesteld (“in het hypothetische geval dat..”), “Wat zou er op zaterdagavond door BTO zijn ontdekt als Wilma tweemaal op vrijdag en éénmaal op zaterdag had gebeld?” Dat antwoord van hem heb ik nog niet mogen lezen. Wilma houdt daarentegen tot op de dag van vandaag – en zelfs tegenover de HR – vol dat zij op die vrijdag de 24e een afspraak had en dat zij het slachtoffer al op die vrijdag tweemaal had gebeld. En die zaterdag nog een keer..
Voor de goede orde: Derksen signaleert alleen beweringen van het OM en getuigen-deskundigen zoals die zwart op wit te vinden zijn in requisitoiren en zittingsverslagen, en die in strijd zijn met wat uit de stukken is op te maken.
Zo wordt in de tekst wel uitvoerig besproken dat aan de eisen voor een geurproef waarschijnlijk helemaal niet voldaan is (1. geur correct veilig gesteld 2. duidelijke link met de zaak 3. deugdelijk geblindeerde proef) maar in de leugenbox aan het eind van het hoofdstuk zien we wat betreft punt 3 alleen maar terug dat Schoon verklaarde dat er bij geurproeven 1 tot 2 procent fouten worden gemaakt, terwijl het in werkelijkheid ca. 65% is (ter vergelijking: werken met een dobbelsteen zou 83% fouten geven).
Ik weet niet hoeveel lezers de puf hebben om tot hiertoe door te lezen.
Derksen schrijft op p. 254 onder meer over de niet-nagekomen afspraak op vrijdagochtend door mw. Wittenberg, maar ook dat zij een boodschappenlijstje had met boodschappen voor Albert Heijn (die boodschappen zijn niet gedaan) en ze had op donderdag 17:20 uur bij de groenteboer op de markt in Diepenveen een bestelling gedaan die ze op vrijdag 13:00 uur wilde ophalen. Dat is ook niet gebeurd.
@ André Vergeer
Bedankt voor je uitleg! Het is helaas een grote warboel. De specialist die de telefoon onderzocht, vergiste zich niet alleen bij het omrekenen van de datums en tijden, maar heeft volgens Demo ook gerapporteerd dat de telefoon aangaf dat er 8 nieuwe bellers waren. Dat lijkt me echter onmogelijk, want ik tel er maximaal 7 (inclusief het afgeschermde nummer). Demo vermoedde dat het juiste aantal niet meer zichtbaar was omdat de nummers al eerder waren bekeken.
Ik geef toe dat dit allemaal niet relevant is voor het boek van Derksen. Na circa 42.000 woorden wordt het wellicht tijd om te stoppen.
Zo. Boek ontvangen en gelezen (in één ruk).
Wat viel me het meeste op? De schort i.p.v. van hèt schort, zoals ik dat nog op de lagere school geleerd heb. Het mag echter allebei, maar ik moest er wel erg aan wennen!
Derksen heeft overigens een buitengewoon degelijke analyse uitgevoerd en de enige mogelijke conclusie is dat er door het OM absoluut geen ‘wettelijk en overtuigend’ bewijs geleverd is om EL op te veroordelen. De analyses zijn aantoonbaar slordig, onvolledig, hineininterpretierend, maar het ergste vind ik de onwelriekende geur van ‘onbewuste incompetentie’ die blijft hangen. Ik hoop daarom van harte dat dit boek als een ‘poster child’ binnen het OM/NFI zal gaan fungeren, zodat daardoor op zijn minst de stap naar ‘bewust incompetent’ bespoedigd zal worden.
Zo’n uitgebreid inkijkje in de werkwijze van het OM bij dit soort grote zaken stemt de mens overigens niet veel vrolijker en ik ben dan ook in één klap een hoop naïviteit over onze rechtsstaat kwijtgeraakt.
P.S. 1:
De braadslee stond dus op de grond voor het bureau in de werkkamer van meneer (op de eerste verdieping). Er wordt constant gesuggereerd dat de moordenaar deze braadslee van zolder gehaald heeft, maar is het niet veel logischer dat mevrouw dat zelf gedaan heeft voordat ze ging zitten om het journaal te bekijken (dus met de afwashandschoenen nog aan)? Bijv. omdat ze iemand die avond iemand wilde/moest betalen (misschien werd ze wel gechanteerd omdat ze veel meer zwart geld bezat).
P.S. 2:
Is er ooit een (extreem) scenario ontwikkeld waarbij mevrouw de onverwachte moordenaar niet heeft binnengelaten (rond 20:36), maar waarin ze zelf snel een vestje aangetrokken heeft en naar buiten gewandeld is en elders haar moordenaar ontmoet heeft? Later die nacht is het lijk dan weer naar binnengebracht en voor de open haard geplaatst (de jus/wijn onaangeroerd latend en het bed onbeslapen). Daar past zelfs demo’s ‘volgende dag’ scenario in. Mevrouw kan immers net zo goed ontvoerd zijn en pas de nacht erna vermoord en in huis geplaatst zijn. Bij het opnieuw binnenbrengen is de post verplaatst en in de verkeerde volgorde geschoven. De livor mortis klopt dan ook keurig.
Een andere mogelijkheid is dat zij die avond is gegijzeld in haar eigen huis (dit alles om de onaangeroerde jus/wijn te verklaren).
Derksen noemt ook de keuken, besteklade en de vuilnisbak als cruciale ontbrekende stille getuigen (en processtukken).
Over de telefoonregistratie van zaterdagmiddag.
Weer vermeldt André niet, dat zowel wegens de tactische recherche, als vanwege de BTO, is verklaard, dat al zaterdagmiddag naar de telefoon zou worden en is gekeken (Bijlage 33 oriënterend onderzoek, hier nader beschreven: http://rechtiskrom.actieforum.com/t9-slapende-honden). André noemt overigens trefzuiver de namen van de twee betrokken rechercheurs, waarvan de tweede werd gehoord en verklaarde, dat hij samen met de eerste op zaterdagmiddag op de PD was. De eerste werd niet eens verhoord, omdat het voor het OM kristalhelder was verder.
Alleen overzagen zij de consequentie niet.
Over het extreme scenario:
Zodra je je rekenschap geeft over het valse spoor van de poststukken en de verschoven afspraak van de schoonheidsspecialiste, krijgen de getuigenverklaringen van de buren van de overkant weer hun juist betekenis.
Zij zagen de weduwe op vrijdag thuiskomen en later weer weggaan. En dat wordt door twee andere getuigen ondersteund.
Gezien de datering van het overlijden door de GGD-arts en de forensische gegevens van de patholoog en de foto’s PD was de moord zaterdagochtend vroeg (het meest waarschijnlijk).
@ Agno
Let echter op de voetnoot 29 op de ongenummerde pagina 316. Van dat zwarte geld was niet veel meer over, zie de aantekeningen bij Louwes eigen verhaal. Dat is ook reden dat er niet veel meer dan 3000 gulden in die braadpan zat.
We kunnen nu weer met een ronde van speculaties beginnen over hoe het dan wel gegaan als het bewijs tegen Louwes niet klopt. En demo en André kunnen waarschijnlijk nog wel samen 1000 bijdragen leveren. Het probleem met zulke speculaties (scenario’s) is dat je er een heleboel kunt bedenken. Dat is ook wat Van Koppen aanvoerde als bezwaar bij Buitenhof. Erg overtuigend vond ik het niet, want Derksen doet erg zijn best om voor elk scenario de a priori odds te berekenen en los daarvan de likelihood ratio.
Hoe dan ook, voor degenen die in de materie geïnteresseerd zijn, die weten nu wel wat ze van het boek kunnen verwachten, en ze hebben ook – als ze tot hier hebben doorgelezen – gezien wat er allemaal op diverse sites over gediscussieerd wordt en (ongeveer) met welke agenda.
De agenda van Derksen is duidelijk. Hij hoopt het algemene publiek maar vooral rechters ervan te overtuigen dat er fouten zijn gemaakt, en hij doet nogal moeite om te betogen dat de fouten bij het OM liggen. Het OM moet de waarheid spreken, daar moet de rechter op kunnen vertrouwen. En als het OM maar wat zit te fantaseren, moeten ze dat er duidelijk bij zeggen. Daarom zie je bij Derksen geen verwijt richting rechters. In zijn mondelinge toelichtingen heeft hij dat nog duidelijker verwoord.
De reden is dat het uiteindelijk de rechters (de Hoge Raad) zijn die moeten worden overgehaald om hun oordeel te herzien. Het is lastig om iemand over te halen als je begint met hem of haar allemaal verwijten te maken.
Ik vind dit wel een goed punt om de discussie hier te stoppen.