Op het afgelopen congres stipte ik even de grap van Taxil aan. In de Franse Wikipedia is meer te vinden over hem en over zijn grap (in de kolom links van Wikipedia kunt u een Engelse versie aanklikken). In Tussen Waarheid en Waanzin: een encyclopedie der pseudowetenschappen (1997) stond het volgende artikel:
Léo Taxil
Pseudoniem van de links-radicale journalist en vrijdenker Gabriel Jogand-Pagès (1854-1907). Jogand had een gloeiende hekel aan de katholieke kerk (naar verluidt was hij door kostschoolpaters seksueel misbruikt). Onder het pseudoniem Léo Taxil had hij al vele publicaties het licht doen zien waarin hij de seksuele uitspattingen van prelaten en de gruwelen van de Inquisitie aan de kaak stelde. Het sloeg niet bijzonder aan en zelfs ‘ooggetuigenverslagen’ van complotterende kanunniken in de catacomben onder de kathedraal van Marseille konden de lezer maar matig boeien.
Het was allemaal te voorspelbaar. In 1881 werd hij lid van de vrijmetselaars, misschien om daar nieuwe ideeën op te doen, maar hij werd er binnen een jaar uitgegooid. In 1885, kort na de anti-vrijmetselaarsencycliek Humanum genus (1884) van Leo XIII, gaf hij voor dat hij een gedesillusioneerde vrijmetselaar was, en dat hij zich tot de katholieke kerk wilde bekeren en uit de school klappen. Al spoedig volgden vele onthullingen (de meest expliciete beschrijvingen van seksuele uitspattingen van de satanistische vrijmetselaars waren overigens heel kies in het Latijn). Taxil deed niets anders dan zijn overbekende genre aankleden met andere personages. Taxil beweerde dat hij met zijn leven speelde omdat de vrijmetselaars gespecialiseerd waren in de ‘halsslagaderstoot’ – geleerd op de dolkschool van de vrijmetselaars – waarmee ze iedere tegenstander konden uitschakelen.
Tegen 1890 dreigde de farce Taxil boven het hoofd te groeien, maar hij vond een uitbater van een volksrestaurant, de voormalige scheepsarts Karl Hacks, bereid om samen met een team broodschrijvers onder het pseudoniem Dr. Bataille twee zeer dikke pillen getiteld Le diable au XIXe siècle (De duivel in de 19de eeuw, 1892-1893) in afleveringen te publiceren.
Hierin werd een wereldwijd complot tegen de katholieke kerk onthuld. Het centrum van de samenzwering, schreef Dr. Bataille, was de Amerikaanse stad Charleston en voor satanische bijeenkomsten waren grotten beschikbaar in de Rots van Gibraltar. Toevallig was iets dergelijks al beweerd door rooms-katholieke geestelijken, dus dat moest wel waar zijn. Het complot was het werk van een speciale satanistische vrijmetselaarssekte, de Palladisten. Taxil meldde op een gegeven moment dat hij een van de palladistische priesteressen onder zijn hoede had, een zekere Diana Vaughan, afstammeling van de godin Astarte en dochter van de demon Bitru. Ze was sinds haar tiende jaar al verloofd met de demon Asmodeus. Diana was ook katholiek geworden, maar vreesde voor haar leven en kon zich dus niet vertonen, maar schrijven kon ze wel. Haar gruwelijke, ontroerende memoires werden gevréten. Zelfs de paus liet weten voor haar te bidden.
Taxil en zijn medewerkers gingen steeds verder. Hacks beschreef in 1896 in een Duitse krant hoe ze het verhaal bedachten van de demon die een vrijmetselaar wilde huwen en zich in een jongedame veranderde, maar dan ’s avonds weer als gevleugelde krokodil met smachtende blikken piano speelde. Snikkend van het lachen hadden sommige medewerkers betwijfeld of dit wel geslikt zou worden en of de grap niet voortijdig uit zou komen, maar ziedaar: het ging erin als koek. Ook nu nog zijn er mensen die het allemaal geloven, bijvoorbeeld Tim Tate, in Children for the devil: ritual abuse and satanic crime (1991), en wel wegens de overweldigende massa details (zie het encyclopedie-artikel over satanisch ritueel misbruik).
Het spreekt vanzelf dat iedereen de beeldschone Diana ook in het echt wilde zien. Taxil had al een foto (zie afbeelding links) verspreid van zijn secretaresse in het gewaad van de ‘Inspectrice-Generaal van het Palladium’. Hij bezweek uiteindelijk en beloofde dat hij haar tijdens een persconferentie op paasmaandag 1897 zou presenteren. Toen het zover was, besteeg Taxil zélf het podium en vertelde de bomvolle zaal doodleuk dat het allemaal een grap was. Na deze mededeling brak een pandemonium los, terwijl Taxil kalmpjes in een belendend café een likeurtje ging nuttigen.
Bronnen
Stein, G., Encyclopedia of hoaxes. Detroit, 1993a.
Schmidt, J., Satanismus; Mythos und Wirklichkeit. Marburg, 1992
Zaal, W., De verlakkers. Amsterdam, 1991.
Naschrift
Tegenwoordig zijn er op internet diverse bronnen voor deze geschiedenis. De toespraak waarin Taxil onthulde dat het een gigantische grap was geweest staat in Engelse vertaling op de website van de Grand Lodge of British Columbia and Yukon en diverse andere sites, zoals die van PhoenixMasonry, de laatste voorzien van mooie plaatjes. Het Franse origineel staat in het artikel L’Affaire Diana Vaughan – Léo Taxil au scanner, zoek naar sectie II, document 31: Le retournement de Léo Taxil : la journée du 19 avril 1897. In deze bron vindt men ook onder sectie III, nummer 6 Le récit du crocodile ailé qui joue du piano. Men kan de hele Le Diable ai XiXe siècle downloaden van de WaWa Conspi-blog. Een andere, Nederlandse, uiteenzetting over Taxil vindt men in het eveneens fraai geïllustreerde Sterzoeker-blog.
In zijn toespraak vermeldt Taxil dat hij nog andere grappen had uitgehaald: hij veroorzaakte een haaienpaniek aan de kust van de Middellandse Zee toen hij 19 was, en creëerde enkele jaren later een denkbeeldige stad op de bodem van het meer van Genève.
Behalve Tim Tate zijn er nog andere gelovigen die de grap van Taxil voor serieus houden (zijn bekentenis zou dan nep zijn), namelijk Noblitt en Perskin, Cult and ritual abuse : its history, anthropology, and recent discovery in contemporary America (1995). Al een jaar voor Taxil bekende dat het allemaal onzin was, had A.E. Waite betoogd in Devil Worship in France dat het allemaal onzin was. Zijn boek is online. De Amerikaanse dominee Pat Robertson citeert in zijn boek The New World Order (1991) Taxil, kennelijk zonder te beseffen dat het allemaal uit de duim gezogen is. Ook de samenstellers van de geciteerde enorme stapel Frans bronnenmateriaal schijnen te denken dat Taxils bekentenis gelogen is, omdat sommige dingen in de tienduizenden pagina’s kloppen. Maar Massimo Introvigne betoogt dat als je zoveel schrijft met de opzet het geloofwaardig te laten lijken, dan verwerkt men er uiteraard ook dingen in die wel kloppen.
In het nieuwste boek van Umberto Eco: “De begraafplaats van Praag” worden alle in dit artikel genoemde personen (en meer) ten tonele gevoerd. Dat zal wel bekend zijn, maar toch!
Ja en nog veel meer, daar komt ook een blog over.