Ilja Maso is onsterfelijk

Ilja MasoHoogleraar aan en voormalig rector van de Universiteit voor Humanistiek Ilja Maso is er zeker van dat hij onsterfelijk is. Hij legt dit uit in een boekje van nog geen 120 pagina’s tekst (exclusief register en literatuuropgave, maar inclusief 330 voetnoten) dat ik alleen aan humanistische masochisten wil aanbevelen die 18,90 euro over hebben voor een verfijnde marteling van het verstand.

Na de eerste pagina van Onsterfelijkheid: van twijfel naar zekerheid (Ten Have, Kampen) blijkt al dat verder lezen overbodig is: ‘Er zijn momenten dat ik het idee dat het met mijn dood gewoon is afgelopen, bijna ondraaglijk vind. Dan lijkt mijn hele leven, ja alles, geen enkele zin meer te hebben.’ (p.12) Ik kan het niet helpen, na zo’n opmerking vind ik het bijna ondraaglijk nog aandacht te moeten schenken aan de zielenroerselen van zo’n egocentrische figuur.

Maso begint met de argumenten tegen een leven na de dood. Hij vindt dat die het beste staan uitgelegd in Immortality (1991) van de Amerikaanse filosoof Paul Edwards. Het sterkste argument is natuurlijk dat van de natuurwetenschappen: wat wij geest noemen kan niet bestaan los van de hersenen.

Hier slaat Maso zijn eerste flater. Hij denkt dat de hersenen fungeren als een soort tv-ontvanger. ‘Net zoals de televisie een middel is om televisiegolven waarneembaar te maken, zouden de hersenen een middel zijn om dat met de geest te doen.’ (p.31)

Waarom is dit zo dom? Alles wat veranderingen teweeg kan brengen in de fysische wereld hoort bij die fysische wereld, en zeker als die veranderingen voorspelbaar en controleerbaar zijn. De televisiegolven horen gewoon bij de materiële wereld. Het probleem dat iets onstoffelijks met tamelijk grote precisie zenuwen moet aanvuren of afremmen blijft, en er komt nog een probleem bij: om de onstoffelijke geest op de hoogte te houden van wat de zintuigen waarnemen, moeten er ook signalen verzonden worden van de hersenen naar die geest. In de fantasie is dit intensieve dataverkeer geen probleem: ‘Misschien is [fijnstoffelijkheid] een soort ‘stof’ dat met de huidige middelen niet waarneembaar is, of bestaat het op een trillingsniveau of in een dimensie waarin detectie vooralsnog niet mogelijk is.’ (p.44) Als occultisten het niet meer weten, gooien ze er altijd trillingsfrequenties en dimensies tegenaan. Als een machine bestaande uit standaardonderdelen die in vrijwel het hele dierenrijk voorkomen, namelijk zenuwen, vele megabytes per seconde kunnen verzenden en ontvangen zonder gehinderd te worden door de aanzienlijke thermische ruis, dan loopt het wel los met die onwaarneembaarheid.

De natuurwetenschap verschaft ons nog een reden waarom onstoffelijke invloeden op de hersenen onzin zijn. De evolutionaire voorlopers van onze hersenen zouden namelijk ook al een wat primitievere maar bruikbare gevoeligheid voor het onstoffelijke moeten hebben. Met andere woorden: de zenuwcellen van zeer verre voorouders, misschien wel kleine wormpjes, zouden al genoeg ‘onstoffelijks’ moeten kunnen detecteren om er een klein voordeel aan te behalen in de strijd om het bestaan. Hoezo zou dat onstoffelijke dan ondetecteerbaar zijn?

De transmissiehypothese heeft nog wel andere rare kanten: waarom zou niemand (ook mediums) nou nooit de gedachten opvangen van iemand waar ze vlak naast zitten, terwijl allerlei mensen wel in detail gedachten kunnen opvangen van wildvreemde doden van ver weg en lang geleden?

Kortom, door de hersenen met een tv-toestel te vergelijken, laat de socioloog Maso merken dat hij het hele stoffelijkheidsargument niet snapt.

Wie argumenten voor onsterfelijkheid zoekt, kan ze vinden op de website van de nogal agressieve Australische advocaat Victor Zammit, wiens boek en andere teksten in vele talen beschikbaar zijn. Reïncarnatie- en bijnadoodverhalen, allerlei soort visioenen, helderzienden, met een snuifje fysica voor gevorderden (Zammit ziet zelfs de relativiteitstheorie als een bewijs van onsterfelijkheid), het hele spectrum van het moderne occultisme komt langs.

Maso doet het dunnetjes over met vier van dit soort verhalen, in de afdeling ‘Wetenschappelijk onderzoek’ van zijn boek. Uit Mortal Remains (2003) van de Amerikaanse filosoof Stephen E. Braude heeft hij het geval van Pearl Curran opgeduikeld, een huisvrouw die vanaf 1913 tot 1937 berichten doorgaf van ene Patience Worth die in de zeventiende eeuw uit Engeland naar Amerika ging. Het ‘oude Engels’ van Worth is echter nooit door iemand gebruikt, het lijkt op een samenraapsel van dialecten uit heel Engeland. Braude denkt dat Pearl superpsi (psi uit veel bronnen tegelijk) gebruikte. Daar wil Maso niet aan. Dan zou Pearl/Patience fouten moeten maken. De fout van een niet-bestaande taal te spreken is in dit verband niet zo belangrijk, vindt Maso.

Maso heeft nog twee van dit soort ‘vorige levens’. Het eerste is een gereïncarneerd Indiaas kindje (uit Parapsychology (1991) van Richard S. Broughton gehaald), en het tweede een Amerikaanse lerares die zich onder hypnose onder andere een leven uit 1555 herinnerde (boek hierover uit 1997). In het ene geval leunt Maso op de lichtgelovigheid van Ian Stevenson die dacht dat hij 35 jaar na dato nog kon beoordelen wat daar aan de hand was geweest, en op de keurige vader van het jochie, een soort Van den Broeke senior. In het andere geval geeft het onvermogen van Maso’s collegae-parapsychologen de doorslag. Die waren niet in staat de bron te vinden waar het verhaal vandaan kwam. Merkwaardig genoeg denkt Maso niet dat deze verhalen pleiten voor reïncarnatie, maar voor direct contact met de geest van een dode. Dit is het aloude beginsel van gatenreligie: verklaar wat je niet snapt met religieuze ongerijmdheden, die daarmee bewezen worden geacht.

Maso hecht veel waarde aan mediums. Het vierde geval gaat over medium Holohan dat een moord hielp oplossen. Even zoeken op internet zou Maso verteld hebben dat dit onzin was. Tussen neus en lippen wordt als feit medegedeeld dat ‘sommige mediums onmiddellijk over allerlei informatie over wat, wie of wanneer dan ook lijken te beschikken’. (noot 2 op p.101) Ook twijfelt Maso niet aan bijnadoodervaringen. Wat de non Francis Banks na overlijden telepathisch doorgaf aan haar vriendin Helen Greaves en wat deze in 1969 publiceerde, wordt als feit weergegeven. Zo weet Maso hoe het hiernamaals eruit ziet. Het mankeert er nog maar aan Maso ook Harry Potters conversaties met de doden verwerkt.

Het hoeft dan ook geen verwondering te wekken dat Maso’s hiernamaals een soort lucide droom is, waarin alles gebeurt wat je maar graag wilt. Er is zelfs een ‘oordeel’, maar alleen door het eigen geweten. Gewetenloze aartsschurken hebben dus niets te vrezen. Die komen in een vriendenclub van gelijkgestemden terecht. Hitler en zijn nazi-kornuiten kunnen zich dus samen vermaken – hebben ze alsnog een Duizendjarig Rijk helemaal voor zich alleen!

Maso concludeert dat informatie over genoemde vier vorige levens ‘waarschijnlijk afkomstig [is] van herinneringen aan een vorig leven, communicatie met overledenen… Dit wijst op een mogelijk leven na de dood.’

De verbijsterde humanist (of fundamentalistische atheïst, zoals Maso ze ook wel betitelt) vraagt zich af waar Maso’s verdere zekerheid vandaan komt. Maso doet er nogal moeilijk over en haalt John Henry kardinaal Newman, Kierkegaard, William James en onze eigen H.C. Rümke en nog vele anderen erbij. Het komt erop neer dat de wetenschap toch eigenlijk geen zekerheid geeft. We kunnen ‘alleen maar zekerheid over leven na de dood … krijgen door het gevoel te krijgen dat dit werkelijk bestaat’ (p.128) Maso kreeg dit gevoel door ‘het lezen van beschrijvingen van wat mensen in het hiernamaals ervaren, [dit leidt] in ieder geval bij mij tot momenten van zekerheid over leven na de dood.’ (p.134)

Met een beetje oefenen in lichtgelovigheid komt het geloof, dus de zekerheid vanzelf. Dus alles na de eerste pagina is overbodig. Vind je de gedachte aan de dood onverdraaglijk, dan doe je gewoon wat miljoenen mensen voor jou hebben gedaan: je gelooft in een leven na de dood, dat kost ook niet veel moeite, speciaal als je al lichtgelovig bent.

De Universiteit voor Humanistiek gun ik natuurlijk wel een professor in de zweefkunde, maar het is me een raadsel dat diens leeropdracht ‘wetenschapstheorie’ heet. Daarmee maakt de UvH zich onsterfelijk belachelijk.

Naschrift 9 mei 2011

Maso overleed op 4 mei 2011 op de leeftijd van 67 jaar.

98 gedachten over “Ilja Maso is onsterfelijk”

  1. Weet je al dat je het kunt zonder dat je ooit de moeite hebt genomen om het te proberen? Anderen die het ook dachten te kunnen, kwamen tot de conclusie dat het niet lukte toen ze daadwerkelijk een experiment uitvoerden.

    Overigens hebben we deze discussie al vaker gevoerd. Misschien is het beter om ons weer te beperken tot het boek van Ilja Maso, want ik hoor jou niks nieuws vertellen. En dit blog moet geen babbelbox worden.

  2. @ Rob

    Aha, word je een beetje bang, lieve Rob. 😉 Een babbel is dit niet hoor. Want ik zeg jou dat ik bereid ben om aan onderzoek mee te werken, zegt jou dit niet genoeg?

    Waarom zou je niet eens een beetje moeite voor zoiets doen?, help mij zulk onderzoek van de grond te krijgen. Ik zie de kamer vaak genoeg zoals die is, en ik heb inderdaad dingen gezien die klopten. Hoe verklaar je trouwens dat ik mijn gehele amandeloperatie heb gezien en kan beschrijven? Hardly kinderlijke fantasie hè! Waarom zou ik? Waarom zou iemand!

    Ik wil graag overleggen over de condities, en ik ben daar al met iemand mee bezig. Ik heb het druk gehad, maar ik wil daar zeker mee doorgaan.

  3. Deze hele discussie heb ik tot nu toe gevolgd, al begint het mij moeite te kosten er nog veel interesse voor op te brengen. Want ik moet constateren dat die dreigt te verzanden op de manier die ik zo vaak heb gezien op diverse fora: beide partijen wijken geen millimeter van hun standpunt af en ondertussen wordt het steeds ingewikkelder en, zoals Sten Oomen het zegt, gort- en gortdroog hier en daar — al brengt zij wel wat leven in de brouwerij zo nu en dan!
    Van geven en nemen is echter nauwelijks sprake. Bovendien, al gauw begeeft men zich op zijpaden. En zo komt men dus nergens.
    Daarom terug naar het eigenlijke onderwerp, maar dan vanuit een gezichtspunt dat mij veel interessanter lijkt dan wat er tot dusver te berde werd gebracht:
    Wat mij namelijk wezenlijk interesseert is de vraag waarom met name de tegenstanders van het idee van een voortleven-na-de-dood daar zo (en soms ook zo fel) tegen zijn? Waarom worden die altijd zo kwaad daarover, waarom attakeren ze mensen die wèl de mogelijkheid van een hiernamaals willen overwegen of er zelfs in willen geloven (en er over publiceren), en laten ze die niet gewoon met rust? Wat in hemelsnaam (sic!) doen die verkeerd door zo’n geloof te koesteren? En waarom überhaupt willen ze daar zelf helemaal niet aan? Wat zou er nou zo catastrofaal zijn aan het bestaan van een hiernamaals, wat zou er nou zo schadelijk aan zijn voor de mensheid? En: waarom willen ze zelf eigenlijk zo graag helemaal morsdood zijn? (iets anders kan ik niet constateren na deze steeds weer opduikende afkeer van het idee dat er leven na de dood kan zijn).
    Ook in dit verband, waarom beweren zoveel tegenstanders van dat idee zelf wel vrede te hebben met de, volgens het materialistische paradigma, volstrekte toevalligheid en dus ook totale zinloosheid van het bestaan? En waarom verlangen ze impliciet dat iedereen daar ook zo over zou moeten denken (anders zouden ze er toch niet zo’n punt van maken en hen die er niet zo over denken steeds uitmaken voor zwevers e.d.)?
    Ja, veel vragen, maar nu de meest prangende vraag: wat zouden jullie, Rob, Jan Willem en Agno accepteren als een sluitend bewijs dat er wel leven na de dood bestaat?

  4. @ Rudolf

    Ik sluit me bij jouw vragen aan, ook ik wil graag antwoord op jouw zeer essentiële, heldere vraagstelling!

    Dus Jan Willem en Rob: kom er maar in! 😀

  5. Ik richt mij niet tegen mensen die in het hiernamaals geloven of die religieuze boeken schrijven, maar tegen pseudogeleerdheid. Achterop het boek van Maso kun je lezen dat hij de filosofische en wetenschappelijke argumenten voor het hiernamaals onderzoekt en tot de slotsom komt dat er meer voor dan tegen pleit, en dat de tegenargumenten zelfs onhoudbaar zijn. Dat doet hij als hoogleraar wetenschapstheorie en als vooraanstaande humanist.

    Maso meent dat spiritistische mediums en astrale reizigers ons uit de eerste hand informatie kunnen verschaffen over het leven na de dood. Na onze dood komen we volgens hem in een wereld terecht die lijkt op de onze, maar die gezamenlijk door de aanwezige geesten is gecreëerd en in stand wordt gehouden, als waren zij goden. In deze wereld heb je geen last van geesten die je niet aardig vindt, want die hebben een eigen territorium. Er zijn geen vervoersmiddelen nodig, want reizen gaat via je gedachten. Maar er zijn wel allerlei andere dingen die je op aarde ook hebt, zoals boeken en universiteiten. Die lijken net echt, maar zijn onstoffelijk. Er zullen in Maso’s geestenwereld naar ik vermoed ook bovennatuurkundigen zijn die de onstoffelijke deeltjes onderzoeken.

    Ik verzet mij ertegen dat Maso de indruk wil wekken dat dit naïeve spiritistengeloof — dat hij deelt met Char, Robbert van den Broeke, Marchien Bakker en andere paranormale sterren — wetenschappelijk onderbouwd kan worden.

    Ik heb geen afkeer van een voortbestaan, al zou ik evenals Maso niet weten wat ik eeuwig (en da’s lang hoor!) zou moeten doen. Maso wil alleen maar een flinke tijd langer leven. En daarna?, zo vroeg ik al eerder. “Daarna zien we wel weer verder”, zegt Maso. Ik voorzie dat hij uiteindelijk in zijn hiernamaals ten grave wordt gedragen als hij er genoeg van heeft.

    Waarom zou iets pas zin krijgen als er geen einde aan komt? Een film is ook op een bepaald moment afgelopen en een boek is uit. Dat maakt het niet minder waardevol.

  6. @ Rob

    Pseudogeleerden?

    Hm, Rob, je kunt ook die mensen pseudogeleerden noemen, die pretenderen wetenschappelijk bezig te zijn, maar ondertussen alles doen om nieuwe inzichten buiten de deur te houden. Laat ik eens een ultiem voorbeeld geven: Randi, een vriend van jou en JW. Dat is geen vooruitgang, dat is geen wetenschap, dat is pseudowetenschap!

    Ik vind het zeer kort door de bocht om te stellen dat dit een naïef spiritistisch geloof is. Notabene: (want ik voel me aangesproken, omdat ik zeker weet dat je ook mij bedoelt): ik geloof niet(s). Ik ervaar. De waarde van de miljoenen ervaringen lijkt nog steeds niet te tellen voor sceptici. En dat terwijl diezelfde ervaringen als net zo feitelijk beleefd worden als de zaken overdag. Jij hebt geen idee hoe vaak ik de uittreding meegemaakt hebt, te beginnen bij de uittreding tijdens de amandeloperatie. Je neemt waar op een afstand, je ziet relevante zaken. En wat ik heel belangrijk vind: je maakt het helemaal mee, het uit je lichaam glijden en op het eind het in je lichaam glijden. Heb jij enig idee hoe spectaculair dat voelt? Nee, want je hebt er zelf maar een paar ervaringen mee. Ik heb inmiddels meer dan 1000 ervaringen met uittredingen, ik heb honderden keren gevoeld hoe ik in en uit mijn lichaam gleed, de hoogte inging, wat met allerlei vergelijkbaar-zintuiglijke sensaties gepaard ging, maar dan buiten je lichaam. Je kunt absoluut niet stellen dat ik zomaar over iets praat. Je kunt dat niet terzijde vegen alsof het niets is of een illusie, ik zeg je dat het niet zo is, en aangezien ik de ervaringsdeskundige ben, weet ik beter waar ik het over heb dan jij met je theorieën over uittredingen. Ik kan andersom stellen dat jij sprookjes verspreidt over uittredingen, want niet feitelijk.

    Onvoorstelbaar dat jij de getuigenissen van andere mensen steeds opnieuw zo durft weg te vegen alsof het niets is.

    Wat is toch je belang daarbij? Ik krijg niet het gevoel dat je echt antwoord hebt gegeven op Rudolf’s vraag.

    PS: wie zegt dat er na dit leven, hetzelfde tijdgevoel is als hier? Weet jij dat nu al Rob? Kun je nu al stellen dat je je aan de andere kant gaat vervelen? Misschien zijn er daar gewoon rustperiodes die tijdloos zijn, en dan begin je gewoon weer ergens. Al die beoordelingen van: “De eeuwigheid duurt me te lang, dat hoeft niet voor mij.”, zijn vanuit een zeer menselijk kader beredeneerd. Stap daar toch eens buiten, besef eens dat er meer kan zijn dan de menselijke tijd- en ruimte-ervaring.

  7. Ik had het al verbeterd. Het gaat niet om pseudogeleerden maar om pseudogeleerdheid. Doen alsof je goede wetenschappelijke argumenten hebt, terwijl dat niet waar is. Wat jij zegt heeft niets met wetenschap te maken, dus dat kan ik in dit verband negeren. Ik ben niet in je geloof geïnteresseerd. Ik ben in wetenschap geïnteresseerd.

  8. Ik heb geen antwoord op mijn belangrijkste vraag gekregen: wat zouden jullie, Rob, Jan Willem en Agno accepteren als een sluitend bewijs dat er wel leven na de dood bestaat?

  9. De vraag naar ‘wat is wel een sluitend bewijs’is moeilijk te beantwoorden. Zelfs voor wiskundige bewijzen kun je (zolang een bewijs voor een moeilijke stelling niet geleverd is) niet zeggen over hoe het bewijs eruit zou moeten zien.

    Het is als met UFO’s: de ongelovigen zeggen dat ze pas tevreden zijn als er eentje op het grasveld voor het Witte Huis landt, en de inzittenden een gesprek aanvragen met de president.

    Bij wiskunde weet je in elk geval hoe een bewijs eruit ziet: in principe bestaat die uit een redenering die zo lacunevrij is dat het nalezen desnoods stap voor stap aan een computer kan worden overgelaten.

    Ik kan vele sprookjeswerelden bedenken waarin bewijzen voor allerlei religieuze ideeën voor het opscheppen liggen. Heel veel fantasie is daar niet voor nodig want de religieuze geschriften zijn zelf van die sprookjesboeken.

    In een van die denkbeeldige sprookjesboeken wordt de geschiedenis van het onderzoek naar paranormale verschijnselen beschreven als een soort van triomftocht van steeds beter onderzoek dat steeds duidelijker resultaten heeft. De politie zou (in dat sprookjesboek) allang zijn afgeschaft en vervangen door teams van paragnosten, of zelfs paragnostische computers die met Random Event Generators werken. De psychologen hadden met grootscheeps regressieonderzoek van talloze personen betrouwbare vorige levens ontdekt en zo de geschiedenis tot duizenden jaren terug gereconstrueerd, inclusief ooggetuigenverslagen van belangrijke ingrepen van het Opperwezen. Mediums blijken bij de eenvoudigste proeven eveneens betrouwbare inlichtingen over de doden te geven (maar nooit gebeurt het dat ze informatie van een dode krijgen die bij een andere proef alweer gereïncarneerd blijkt). Enzovoorts. Snap je wat ik met sprookjesboeken bedoel?

    Maar dat is allemaal niet zo. Als ik zo’n sprookjesboekeis zou formuleren, zou me voor de voeten geworpen worden dat ik het onmogelijke verlang.

    Het enige wat ik kan verlangen is de gepresenteerde bewijzen van dezelfde kwaliteit zijn als die we gewend zijn in de wetenschap. Daar hoort onder meer bij dat ze niet in strijd zijn met al zekere kennis, gewoon zoals dat in de wetenschap toegaat.

    Het bewijs dat een ‘onstoffelijke ziel bestaat’ zou even deugdelijk moeten zijn als dat magnetisme bestaat. Dat een hiernamaals bestaat zou uit de beschikbare gegevens even duidelijk moeten zijn als dat de Zuidpool bestaat (daar ben ik niet geweest, toch geloof ik in het bestaan) of dat de aarde draait.

    In die gevallen is er ook niet 1 sluitend bewijs, maar een grote hoeveelheid onderling samenhangende gegevens.

    Als die verschillende ‘bewijzen’ van een hiernamaals nu eens allemaal hetzelfde beeld zouden schetsen. Maar dat doen ze niet. Er net zoveel beelden als er culturen zijn.

    Maar waar een deugdelijk bewijs uit bestaat zou ik niet kunnen zeggen.

    Ik verlang er ook niet naar dat iedereen er zo over denkt. Allerlei religieuze mensen doen maar. Maar ik verlang wel dat wie religieuze ideeën verkondigt niet voorgeeft aan wetenschap te doen als hij die pretentie niet waar kan maken.

  10. @ JW Ik begrijp dus dat jij niet precies weet waaruit dat deugdelijke bewijs zou moeten bestaan?

    En ik zie wel degelijk universele tendensen en vele samenhangende gegevens! Waarmee het dus in feite al bewezen zou zijn!?

  11. @ Rob

    Jouw reactie op mij ervaar ik als een zwaktebod. Je veegt weer eens iets van tafel. Wat denk je daarmee op te schieten?

  12. Het bovennatuurlijke kan niet rechtstreeks door de wetenschap onderzocht worden. Deugdelijke en succesvolle proeven zouden deze hypothese wat mij betreft wel aannemelijker kunnen maken. Maar die tijd heeft de parapsychologie al achter de rug. Met het spiritisme is het nooit wat geworden.

  13. OK wat vind je van Char, die de geest van Ramanujan contacteert, die haar het bewijs van de Riemannhypothese dicteert?

  14. @ JW

    ? Wat bedoel je nou?
    Ik bedoel dat er nog veel onderzoek gedaan zal worden naar bijna dood ervaringen, uittredingen, reïncarnatie, geesten, enzovoort. Of is de noemer parapsychologisch onderzoek voor Rob wat anders?

  15. JWN zei: “OK wat vind je van Char, die de geest van Ramanujan contacteert, die haar het bewijs van de Riemannhypothese dicteert?”

    Zou inderdaad behoorlijk indrukwekkend zijn als via een medium van het niveau Char, Ramanujans bewijs doorkwam dat alle non-triviale nulpunten van de zetafunctie een reële component van een 1/2 hebben. En dat dan in Ramanujans eigen taal met mooie vondsten als 1 2 3 4 … ∞ = – 1/12

    De Riemannhypothese toont overigens prima aan welke stringente eisen de wiskunde stelt aan een volledige bewijsvoering. Er is bijv. al aangetoond dat:
    * de eerste 1,5 miljard nulpunten allemaal op de lijn 1/2 liggen (o.a. Te Riele)
    * dat er een oneindig aantal nulpunten op de lijn 1/2 ligt (Hardy)
    * dat er meer dan 40% van deze nulpunten op de lijn moet liggen (Conrey).

    Toch ziet de wiskunde de hypothese nog steeds niet als bewezen. Om maar even het verschil aan te geven met de benadering:

    1. “ik heb gedroomd dat ik de Riemannhypothese bewezen heb” (is mij overigens onlangs echt overkomen en gaf me een paar dagen een euforisch gevoel. Het was in mijn herinnering dan ook een verbijsterend elegant bewijs!)
    2. “omdat ik gedroomd heb over deze bewijsvoering en het voelde zooo echt, moet deze hypothese dus bewijsbaar zijn en ontsnapt daarmee ook mooi aan de tentakels van Gödels onvolledigheidsstelling”
    3. “ik heb het zelf ervaren dus daarom moet iedereen mij gewoon geloven. Ik ervoer het als zooo realistisch, het kan dus geen illusie zijn.”
    4. “op de vraag om reproduceer bewijs antwoord ik pinnig dat ik het erg druk heb en draai er vervolgens gewoon een beetje omheen.”

    Het ‘Leitmotiv’ van Skepsis is “Een kritische kijk op buitengewone beweringen”. Als iemand als Maso daarom publiekelijk buitengewone beweringen doet en deze lardeert met een sausje wetenschappelijke bewijsvoering, dan is het een zekerheid (<-excusez le mot) dat daar uit deze hoek kritische vragen over komen.

  16. Nog even een opmerking over de zogenaamd gortdroge discussie hier. Ik heb in mijn recensietje het boekje van Maso een marteling genoemd, maar dat was gedeeltelijk omdat het zo gortdroog is. Ik ben zelf tot tweemaal toe als een blok in slaap gevallen boven het boek.
    Maso’s stijl heeft hij zelf gedemonstreerd op dit blog. Het enige dat een mens nog enigszins wakker houdt zijn frasen zoals “communicaties van op hun betrouwbaarheid geteste en in die zin dus geloofwaardige mediums” of opmerkingen over zenuwcellen die radiografisch bestuurd worden, misschien wel vanuit een hogere dimensie.

  17. Maso beweert dat “we niet weten wat materie is”. Speak for yourself. Materie is eenvoudig alles wat massa, energie, impuls of impulsmoment heeft. Dus ook straling. In de speciale relativiteitstheorie worden energie en impuls samengevoegd tot één vector, en de behoudswetten voor deze grootheden hangen op het diepste niveau samen met het homogeen en isotroop zijn van ruimtetijd.

    Een tv-toestel dat tv-golven opvangt is dus een puur materieel verschijnsel: de elektronen in de antenne nemen energie op uit het veld van de tv-zender en door speciale apparatuur (en een massa extra energie uit het stopcontact) worden die effecten versterkt. Dat is een even materieel proces als rodopsinemoleculen in het netvlies die fotonen van zichtbaar licht absorberen, of receptormoleculen in neus of tong die van vorm veranderen als moleculen van smaak of geurstoffen zich eraan hechten.

    Als meneer A dus zegt ‘wij weten wat zenuwcellen ongeveer kunnen, en ze vertonen hun kunstje (“vuren” of “niet vuren”) alleen als ze een behoorlijke duw krijgen’, dan is het een rare opmerking als meneer B wijsneuzig zegt: ‘Meneer A heeft er niet aangedacht dat zenuwcellen nog een immateriële duw kunnen krijgen, omdat ze misschien wel een uiterst gecompliceerde speciaal geconstrueerde versterker bevatten.’

    Dat is raar om twee redenen: een duw (overdracht van energie en impuls) is een materieel verschijnsel. Een immateriële duw is dus een innerlijk tegenstrijdig begrip, net zo raar als Superman die met buitengewoon zware objecten smijt, zonder last te hebben van de wet van actie=reactie (behoud van impuls). De tweede reden is dat als de duw bijna immaterieel is, m.a.w. heel erg zwak, dan komt er heel wat kijken om hem te versterken. Om kleine sterren te zien heb je grote telescopen nodig, om kleine dingetjes te zien heb je grote microscopen nodig, en voor de kleinste deeltjes zijn huizenhoge en uiterst gespecialiseerde machines nodig. Dat zendertjes en ontvangers voor elektromagnetische golven zo klein kunnen zijn, is omdat elektromagnetische golven makkelijk detecteerbaar zijn. Het is tamelijk gewaagd om te denken dat een zenuwcel is ingericht op het detecteren van materiële ‘duwen’ die de natuurkunde met haar gigantische machines nog steeds ontgaan, terwijl de neurofysiologen in de zenuwcel niets anders hebben gevonden dan de machinerie voor het uitvoeren van de hoofdtaken van dat soort cellen.

    Daar komt het evolutieargument nog bij: een ingewikkeld orgaan ontstaat niet vanzelf, maar is het product van een lange evolutie van eenvoudiger organen. Het oog is begonnen als een detector voor licht of donker. Dus een ingewikkelde detector voor een zwak signaal zal begonnen zijn als een simpele detector voor een sterker signaal van hetzelfde type. Maar welk signaal vingen de eerste zenuwcellen in onze wormpjes-voorouders dan op? Hoe kan het dat fysici dergelijke signalen nog nooit ontdekt hebben?

    Ik vertel misschien iets dat allang bekend is, maar veel natuurkundige ontdekkingen zijn begonnen met observaties die leken te wijzen op onbekende invloeden: de planeten die om de zon draaien (zwaartekracht), kikkerpoten die bij contact met een metaal bewegen (galvanische elektriciteit), het raadselachtige spectrum van zwartegolfstraling (quanten) en het foto-elektrisch effect (quanten), radioactief verval (elementaire deeltjes), opvallend constante verhoudingen bij chemische reacties (atoomtheorie), en schendingen van behoud van energie en impuls (neutrino).

    Dat dierenzenuwen dus al honderden miljoenen jaren zwakke materiële duwen detecteren die de fysici nog steeds ontgaan is dus zoiets als de spreekwoordelijke onzichtbare kabouters die onze woonkamers bevolken maar die niemand nog ooit gezien heeft.

    Nou ja, niemand, ze komen wel voor op foto’s van Robbert van den Broeke, die een uiterst betrouwbare en kritische vader als biograaf heeft, en die ook onderzocht is door wetenschappers als Eltjo Haselhoff en Nancy Talbott.

  18. @ Jan Willem

    Waarom staat er bij de foto van Maso dat hij een “fantast” is? Zijn dit soort termen nu werkelijk nodig en gewenst in een serieuze bespreking?

  19. @ Sten

    Ik snap bovendien niet dat Randi het woord ‘fantacist’ fout gespeld heeft. Hij heeft het plaatje van hier overgenomen, en er zelf nog wat aan toegevoegd.

  20. @ JW

    Eerlijk gezegd krijg ik het vage gevoel dat Randi er een hint richting “fascist” aan vast wilde plakken, want het lijkt een combinatie van een paar woorden: “fantacist” (fantasy en fascist). Op mij komt Randi daarom altijd zeer wraaklustig over.

  21. Ik sluit mij aan bij Sten Oomen, ik dacht zelfs even dat er “fascist” stond. Voor de Engelse of Amerikaanse lezer zal dat niet anders zijn.
    Mijn Van Dale geeft voor “fantast” : “dreamer, visionary” en niet “fantasist”. Andersom staat de vertaling er overigens wel in.
    Afgezien van de vraag of “fantasist” al dan niet pejoratiever is dan “dreamer” en van het feit dat MacMillan een nogal plezierige omschrijving geeft van het werkwoord “to fantasize”, is ook van belang hoe frequent een woord gebruikt wordt. Google telt wel eens wat raar, maar levert 695 hits voor “is a fantasist”, wat weinig is t.o.v. 796.000 hits voor “is a dreamer”. Om die reden had “a dreamer” wellicht meer voor de hand gelegen. In casu lijkt mij “a visionary” iets teveel van het goede.

  22. @JW

    Indien Maso’s boek internationaal en in het Engels was verschenen zou het bij Randi plaatsen van zo’n eenzijdig bericht over een Nederlandse situatie met enige moeite misschien rechtvaardiging kunnen vinden. Nu leidt het naar de constatering dat jouw sceptisme is doorgeslagen naar het beschadigen van een persoon enkel om het beschadigen. Het is te treurig voor woorden. Die zal ik verder aan dit weblog dan ook niet besteden.

  23. Ik hoop dat de reactie van de heer Van der Heijden niet het gevolg is van mijn bescheiden kanttekening bij de Engelse vertaling van het woord fantast, plus een ongelukkige typfout. (Kan Randi die er niet even uit halen ?)

    Overigens, een hoogleraar wetenschapstheorie die qualitate qua zijn boek aanprijst op de site van de Universiteit voor Humanistiek (gisteren kon ik de advertentie vreemd genoeg niet meer vinden) en het boek ook presenteert in universitaire kringen, geeft per definitie aan dat hij in discussie wil treden met anderen, ook buiten Nederland. Wetenschap is nu eenmaal internationaal van aard. En de heer Maso lijkt mij mans genoeg om de discussie ook in het Engels aan te gaan.

  24. Als aanvulling hierop: Maso citeert 15 oorspronkelijk Nederlandstalige boeken en artikelen, waaronder het woordenboek van van Dale en drie werkjes van hemzelf, op een totaal van ca. 284 werken in of uit het Engels, Frans, Duits, Latijn, Grieks. Hij heeft dus inderdaad internationale aspiraties. Een van de artikelen die hij citeert is dat van Schwartz, Stapp en Beauregard waar ik bij ‘misvattingen over kwantummechanica’ commentaar op heb gegeven. Ik kan me niet voorstellen dat een socioloog dat gelezen heeft en er ook maar iets van begrepen heeft.

    Er zaten wat foutjes in de plaatjes waar ik R. op gewezen heb (het prentje van Zammit was eerst een foto van Berlusconi; als je naar plaatjes van Zammit zoekt, begrijp je hoe de fout tot stand kwam. De tikfout heeft hij echter niet verbeterd.)

  25. @ Jan Willem

    Hoe weet je zeker dat het een tikfout is van Randi (“Fantacist”)?
    Dit woord is mijns inziens te afwijkend van een eventueel bedoeld woord, dat het voor tikfout aangezien kan worden.
    En hoe kun je het verklaren dat Randi zelf zo slordig met plaatjes omgaat (Berlusconi in plaats van Zammit), als hij absolute waterdichtheid eist van al zijn proefnemers?

  26. @ Jan Willem

    Wat ik ook niet begrijp is hoe jij de internationale aspiraties afleest aan de literatuurlijst die gebruikt is. Dat is toch geen graadmeter daarvoor? Zeker gezien het feit dat het piepkleine Nederland maar een kruimel op de rok van het universum is, en de andere buitenlandse bronnen tenminste vijf kruimels op de rok van het universum. Het is logisch dat Maso dan veel buitenlandse bronnen gebruikt, je moet toch ergens je brood vandaan halen.

  27. Interview met Ilja Maso in Trouw 21 december 2007

    1) Redacteur Religie & Filosofie Koert van der Velde meldt dat Ilja Maso in zijn boek verwijst naar allerlei mediums die het weer van overledenen hebben. Punt. Verder commentaar overbodig.

    2) Volgt een beschrijving door Maso van een hiernamaals dat zo plat is dat de lezer blij is dat ’s mans spirituele ontwikkeling daar gewoon doorgaat, want dat is zo te zien ook hard nodig.

    3) Maso : “Ik had er een disclaimer bij kunnen zetten dat het hier geen wetenschappelijke conclusie is maar een geloof betreft, maar ik kon me niet voorstellen dat iemand zich daarin zou vergissen”. Deze bewering is compleet in strijd met de advertentie op de site van de UvH waar in volle glorie zijn wetenschappelijke titel vermeld wordt, met de presentatie in universitaire kringen en met de wetenschappelijke discussie hierboven.

    4) De beschrijvingen van het hiernamaals door de mediums die Maso betrouwbaar vindt zijn heel anders dan de traditionele katholieke beschrijvingen en Maso vindt zijn eigen beschrijving bovendien nog universeler, schrijft Van der Velde. Een theoloog zou mij wellicht kunnen corrigeren, maar ik kan in de hele Bijbel geen beschrijving van het hiernamaals vinden. Of doelt Maso op de visioenen in Openbaringen ? Wel hebben christenen zich in de loop der eeuwen voorstellingen gemaakt van het hiernamaals, maar dat is iets anders dan beschrijvingen. Voor reisbeschrijvingen moet men zijn bij esoterisch christen (contradictio in terminis) van b.v. Hans Stolp, die is er zelf meermalen geweest en heeft zo ongeveer persoonlijk het aantal vierkante meters kamerbreed tapijt in de zesde hemel opgemeten.

    5) “Humanisme is voor mij het zoveel mogelijk streven naar een situatie waarin mensen in vrijheid hun levensvragen kunnen beantwoorden.” Ja, zo kan ik het ook, een eigen definitie bedenken en weer een boek volschrijven. Bovendien is deze situatie in Nederland allang bereikt, dus er valt niet veel meer te streven, en de definitie is zo algemeen dat we allemaal humanisten zijn.

    6) “In de Renaissance ontdekten humanisten hun gebondenheid toen ze kennis maakten met de literatuur van de oude Grieken. Ze overstegen ermee hun beperktheid en vergrootten hun keuzevrijheid.” Dus er waren al humanisten op het moment dat de oude Grieken geherintroduceerd werden ? Dat moet mijns inziens precies andersom staan en het woord humanisme ontstond waarschijnlijk nog later, en of de humanisten toen al hun gebondenheid aan kerkelijk en overheidsgezag ontdekten is nog maar de vraag. Volgens mij kwam pas Kant daarmee, en dat was veel later. En wat moet ik van de tweede zin denken ? Beperktheid overstijgen en meer keuzevrijheid ? Met de oude Grieken werd nu juist het Noodlot weer ingevoerd. Het christendom kende in de Middeleeuwen wel iets dergelijks (een almachtige God), maar daar hoorde wel een mens bij met een eigen verantwoordelijkheid om het goede of het kwade te doen. Dit en andere aspecten misten nu juist bij de oude Grieken, in die zin bracht het christendom in het jaar nul iets geheel nieuws. De Renaissance is mijns inziens dan ook eerder een terugval dan een positieve ontwikkeling in de richting van meer keuzevrijheid etc., temeer daar met de oude Grieken een hoop gnosticisme, occultisme, astrologie, etc. meekwam. Overigens is er veel te zeggen voor het idee dat de Renaissance de wetenschappelijke revolutie eeuwen heeft opgehouden : de oude Grieken meenden dat de wereld kenbaar was zonder ernaar te kijken (a priori) , waar de middeleeuwse christenen nu juist tot het idee gekomen waren dat de werkelijkheid kenbaar was met het menselijk verstand, waarneming, etc. (a posteriori).

    7) “Waarom mag een humanist nou niet in god geloven ?” Ik weet niet of deze kop van een esoterische Van der Velde of van een esoterische Maso komt, hij is in ieder geval suggestief en retorisch. Het antwoord staat gewoon op de site van het Humanistisch Verbond, als die tenminste maatgevend is : dat mag, men doet er alleen geen uitspraken over en ontleent er evenmin bijzondere inspiratie of inzichten aan.

    Dit komt als mosterd na 81 maaltijden, maar een mens moet zich soms ook met minder spirituele zaken bezig houden.

  28. Mosterd na de maaltijd smaakt ook goed. Waar de wetenschappelijke revolutie vandaan kwam is nog steeds onduidelijk. Zo oogklepperig waren ‘de oude Grieken’ nou ook weer niet. Aristoteles gaf zijn ogen goed de kost. Die astrologie was deel van een astronomische wetenschap waar toch behoorlijk wat waarnemingen in verwerkt zaten, en Copernicus’ interesse in de astronomie begon dan ook als ik me niet vergis met een analyse van de maanbeweging. De ptolemeïsche theorie beschreef de beweging van de maan met twee tegenstrijdige modellen, waarvan er een duidelijk fout was, omdat daarin de afstand aarde-maan enorm varieerde, namelijk met wel een factor 4 tussen volle/nieuwe maan enerzijds en eerste/laatste kwartier anderzijds; dat die afstand in feite niet sterk varieert is duidelijk te zien: de maan is schijnbaar altijd bijna even groot (de schijnbare grootte varieert ca. 10 procent).

    Wetenschap ontstaat uit het huwelijk van theorie en praktijk. De wiskunde van de oude Grieken was een van de dingen die in de Renaissance herontdekt werd, waarna men meteen begon daarop voort te borduren, onder andere door ‘restauratie’ (reconstructie) van verloren werken.

    Zonder een behoorlijke portie rekenvaardigheid of wiskunde is er niet voldoende ’theorie’ voor een goed huwelijk. Met theorie alleen komt er ook niet zoveel van terecht. Waarom er niet veel meer Grieken zoals de practische vernuften Archimedes en Hero waren is een raadsel. Misschien waren er teveel slaven, zodat lieden van stand zich niet interesseerden voor de praktijk.

    PS. Het begin van het christendom situeren nabij het jaar 1 is toch wel een erg grove benadering…

  29. “Waarom mag een humanist nou niet in God geloven?” in Trouw is een zogenaamde streamer: een kort pakkend citaat uit de hoofdtekst. De hoofdtekst citeert Maso over de HV-leus: ‘Zonder het humanisme zijn we aan de goden overgeleverd.’ Maso zegt daarover:

    ‘Ze polariseren onterecht tussen mensen die in God geloven en mensen die zich humanist noemen en dus geen goden vereren.’

    Zulke streamers zijn vaak geen letterlijke citaten uit de tekst, maar een beetje ingekort. Vaak is het niet de auteur die de koppen, de tussenkoppen, de streamers en de illustraties vervaardigt, maar de opmaker.

  30. @ nienhuys

    Ach, wat is 33 jaar op de eeuwigheid ?
    En ik zal nog even in de oude Grieken duiken. En Hermes Trismegistes. (zucht)

  31. Dames, heren,

    Sceptisch de: wereld, wetenschap en waanzin beschouwen is een groot goed.

    Waar ik nou jeuk van krijg, is de stelligheid waarmee vaak bijzondere mensen en zaken onderuit worden gehaald. Vooral binnen sceptische communities.

    A) Moet scepsis nu altijd grenzen aan of overlap vertonen met hoon & cynisme?

    B) Juist het verleden toont meerdere malen aan dat sceptische stelligheid niet altijd op haar plaats was. Of, beter: door paradigma verschuivende kennis op haar plaats werd gezet.

    Wetenschap is 1; ruimte (bieden/laten) voor verwondering is 2.

    Richard

  32. @ Richard Reekers

    Het is waar dat er theorieën en beweringen waren waarin veel wetenschappers aanvankelijk niet wilden geloven, terwijl ze later moesten toegeven dat het toch waar was. Maar dat waren volgens mij geen dingen waarin veel leken graag wilden geloven, en het duurde gewoonlijk ook niet zo lang voordat de wetenschap overstag ging.

    Als een hoogleraar wetenschapstheorie nu nog kritiekloos komt aanzetten met spiritistische mediums, met uiterst naïeve beschrijvingen van het hiernamaals en met transmissietheorieën of verhalen over paragnosten die al lang door wetenschappelijke parapsychologen zijn afschreven, dan is de kans niet zo groot dat we hier te maken hebben met “paradigma verschuivende kennis”. Iljo Maso loopt niet voorop met zijn kennis, maar grijpt terug naar het occulte verleden. Zelfs de “Akasha archieven” — volgens oude theosofen een astraal archief waarin alle gebeurtenissen, gedachten en handelingen worden opgeslagen — komen we nog in zijn zaakregister tegen als een mogelijke verklaring.

    In zo’n geval lijkt het me niet nuttig om te doen alsof de waarheid nog in het midden ligt en Maso wellicht een voorloper is van nieuwe ontwikkelingen in de wetenschap, al kunnen we dat nooit volledig uitsluiten.

  33. Nou moet ik Maso toch even verdedigen! Hij bespreekt op p. 103-107 een 11-tal mogelijke verklaringen die door Tarazi worden aangevoerd om het ‘vorige leven van Pearl Curran’ te verklaren. Die lijst wordt alleen maar afgedrukt om alle 11 af te branden.

    Het afwijzen van de Akasha-archieven gaat als volgt: ‘Naar verluidt bevatten de A.a. alle gebeurtenissen en gedachten, dus ook heel veel onjuiste informatie. Dus zou Pearl Curran veel fouten hebben gemaakt. Dat is niet zo, dus vallen de A.a. af.’

    Zo heeft Maso voor elk der 10 andere opties ook een argument. Hij hoeft dus volgens zijn visie helemaal niet na te gaan of die A.a. bestaan.

    Hij veronderstelt natuurlijk wel het een en ander over de bovennatuurlijke wereld, namelijk dat het selecteren van informatie-items ongeveer gaat zoals het selecteren van lottoballen. Dus als de A.a. zeg 99% onzin-items bevatten, zal bij een flink aantal aselect en onafhankelijk gekozen items (zonder terugleggen!) uit de A.a. in de steekproef zich ook 99% onzin bevinden, en dit zal evenzeer het geval zijn in de deelverzameling van de A.a. die bestaat uit items die met Patience Worth te maken hebben.

    Er is echter geen enkele reden om aan te nemen dat de wetten van de kansrekening (die natuurlijk wel opgaan voor concrete zaken als fotonen en lottoballen) in de bovennatuur geldig zijn.

    Misschien heeft de geest van Pearl Curran wel een speciale affiniteit tot ‘echt ware’ gedachten! Over de bovennatuur kan men vrijelijk speculeren. Misschien is 2×2=5 daar ook wel waar. Als je in de hemel kunt krijgen wat je wilt, waarom zou je dan de waarheid niet kunnen krijgen?

    Dat is een van de curieuze aspecten van Maso’s theorieën: het gemak waarmee hij allerlei stilzwijgende veronderstellingen maakt over zaken waarvan hij niets kan weten.

  34. Ja, dat is een merkwaardig argument. Het was onder meer opmerkelijk dat Laurel Dilmen zich naar verluidt wist te herinneren wanneer een geloofsedict op het eiland Hispaniola werd gepubliceerd. Maso neemt blijkbaar aan dat er ook foutieve data in de Akasha archieven zitten en dat je een grote kans hebt om die eruit te trekken.

    Het verhaal van Laurel Dilmen werd 20 jaar later door haar psychotherapeute Linda Tarazi in romanvorm gepubliceerd. Linda had haar leren kennen op een hypnosecursus waar men vorige levens probeerde boven te halen. Maso noemt Tarazi een parapsycholoog.

  35. 1. Ik vind het positief dat Jan Willen Nienhuys aandacht aan het boek van Ilja Maso besteedt en het zo wat meer op een kritische manier onder de aandacht brengt, maar ik moet wel bekennen dat ik op grond van zijn stuk me niet een echt goed beeld kan vormen. Ook wekt het hier en daar de indruk wat vooringenomen te zijn. Maar goed, wie is perfect?

    2. Wat ik in ieder geval een vooruitgang vind, is dat lezers en ook Ija Maso daar nu on line op kunnen reageren. Dat maakt het in ieder geval een stuk levendiger en leuker.

    3. En als er dan nog wat meer mensen gaan reageren…

  36. In het grote geweld van al die wetenschappers of quasi-wetenschappers in deze lange discussie, moet ik tot mijn spijt lezen dat er wel erg gemakkelijk over de schrijfster Pearl Curran wordt heengewalst. Mag ik even opmerken dat Mrs. Curran een zeer, zeer getalenteerd schrijfster en verhalenverteller is die op briljante wijze de figuur van Patience Worth heeft gecreëerd in vele verhalen. Alle uitspraken over het werkelijk bestaan van deze romanfiguur en alle daaromheen gecreëerde occulte onzin komt allemaal van omstanders en criticasters. Er zijn geen uitspraken bekend van Mrs. Curran zelf, waarin ze dit soort zaken beweert. Voor zover we uit de historie kunnen opmaken is Mrs. Curran slachtoffer geworden van haar omgeving en is het niet zij geweest die deze omgeving heeft gecreëerd. Ze was een briljante, miskende schrijfster, die beter verdient dan in een broddelwerkje als dat van Maso te worden opgenomen!

  37. Thomas gelooft, als Jezus hem de tekenen laat zien, maar nu lezen we op een andere plaats, dat een beetje carbolzuur de zaak een zetje in de goede richting kan geven. Zolang dit het geval kan zijn: pseudo-wetenschap! En doodgaan? Moeilijk te aanvaarden, daarom: een leven na de dood is toch maar de beste oplossing (ironisch, niet cynisch bedoeld)

  38. Indien mensen door het opdoen van subjectieve ervaringen (zoals bijv Sten Oomen haar uittredingen naar het Astrale Licht beschrijft)en er hierdoor van overtuigd raken dat er een hiernamaals bestaat, waar het leven in wat voor vorm of dimensie dan ook in onstoffelijke vorm,(wat dat ook maar mag inhouden), continueert, dan is dat hun waarheid en heeft het verder geen zin hier nog over te discussieren.
    Natuurlijk kunnen levensbeschouwelijke vragen en antwoorden daarop niet wetenschappelijk getoetst worden, maar wetenschappers zijn zich toch ook wel weer bewust van het feit dat hoe meer ze ontdekken hoe meer ze zich beginnen te realiseren dat ze eigenlijk nog praktisch niets weten. Zeek zeker niet van het menselijk bewustzijn en alle mogelijkheden die dit bewustzijn omvat.
    De kernvraag: What’s it all about”? En wat is waarheid? Tja,(m.i.) moet ieder dat voor zichzelf maar proberen uit te vinden, misschien zouden we het mysterie moeten omarmen i.p.v, ons er tegen te verzetten.
    Deze hele discussie hierboven gevoerd is (m.i.)ook volkomen zinloos. Want waarom zouden subjectieve ervaringen door de wetenschap van tafel moeten worden geveegd, alleen slechts omdat ze niet meetbaar zijn door geavanceerde apparatuur en dus niet geregistreerd kunnen worden? Misschien omdat we deel uit maken van de schepping dragen we het geheim van de schepping ook in ons mee.(heb ik al eens eerder gepost, maar deze wijsheid (van wie weet ik niet meer) spreekt me (persoonlijk wel aan). Verder rest ons slechts nederig ons hoofd te buigen en te wachten wat er komen gaat, daarmee is onze rol als armzalige sterveling uitmakend van het grote geheel uitgespeeld.

  39. “waarom zou niemand (ook mediums) nou nooit de gedachten opvangen van iemand waar ze vlak naast zitten, terwijl allerlei mensen wel in detail gedachten kunnen opvangen van wildvreemde doden van ver weg en lang geleden?”

    Het is precies andersom. Mediums vangen juist wel de gedachten op van de (levende) personen waar ze naast zitten maar zelden, of misschien wel helemaal niet, de gedachten van een overledene. Veel zogenaamde buitenaardse waarnemingen berusten op niet meer dan telepathie.

  40. Ko je moet maar eens uitleggen wat je met telepathie bedoelt als je kennelijk opvat als iets anders dan ‘gedachten van anderen opvangen’.

    De mediums die het meest furore maken zoals Char en Robbert van den Broeke vangen wel degelijk gedachten op van overledenen, althans dat beweren ze.

  41. Rubriek Actualiteiten op de site van de Hogeschool Geesteswetenschappen Utrecht

    Nieuw op de literatuurlijst :
    I. Maso, “Onsterfelijkheid, van twijfel naar zekerheid”
    P. van Lommel, “Eindeloos bewustzijn; een wetenschappelijke visie op de bijna-dood-ervaring”

    Daarachter beschrijvingen zonder een woord van kritiek. En zo hoort het ook in het hoger onderwijs, nietwaar ?

  42. heren,

    AARDIGE DISCUSSIE TUSSEN U ONDERLING:IK ZOU BIJNA ZEGGEN SCHUIF AAN BIJ PAUW EN WITTEMAN(ELKE MAANDAG OP 1)goed voor de kijk-cijfer
    met vriendelijke groet
    herman van den hoof(joure)
    h.vandenhooff@live.nl

  43. Jan Willem Nienhuys,

    Een paar van je uitspraken bij elkaar.

    “Waarom is dit zo dom?”
    “professor in de zweefkunde”
    “egocentrische figuur”
    “geestelijk gestoorden”

    Waarom gebruik je dit soort woorden en zinnen?
    Als je genoeg bewijs tegen zijn argumenten hebt uit bijvoorbeeld de natuurkunde, kun je dit niet presenteren zonder te laten weten wat jij van deze persoon en zijn meningen vindt?

    Of is scepticisme niet gebaseerd op objectiviteit?

    Met vriendelijke groet,
    Jeffrey Rocks

    Rocks.Jeffrey@gmail.com

Reacties zijn gesloten.