Puzzelen met de Bijbel
door Rob Nanninga – Intermediair (1997)
Met behulp van een computer viste de Amerikaanse journalist Michael Drosnin de moord op premier Rabin uit de Hebreeuwse bijbel. In De Bijbelcode, een bestseller die onlangs ook in Nederland verscheen, legt hij zijn methode uit. Maar Moby Dick wordt op die manier ook zéér opmerkelijk leesvoer.
In een luxe hotel in Amsterdam, waar hij in de lounge een reeks interviews afwerkt, plukt Drosnin de vruchten van zijn succesvolle voorspelling. Vol overtuiging recapituleert hij voor de zoveelste keer de feiten: ‘Ik had Rabin al een jaar van te voren gewaarschuwd. Toen geloofde niemand dat hij vermoord zou worden. Het kan absoluut geen toeval zijn dat die aanslag in de bijbel gecodeerd staat.’
Drosnin geeft nog een ander voorbeeld van de waarde van zijn methode om de bijbel haar geheimen te ontfutselen. ‘Twee maanden voordat de komeet Shoemaker-Levy op Jupiter insloeg, zag ik dat in de bijbel staan. Ook de exacte datum heb ik vooraf gevonden.’ Dat klinkt indrukwekkend, maar helaas voor Drosnin hadden astronomen eind 1993 al berekend dat Jupiter op 16 juli 1994 zou worden getroffen.
De moordaanslag op Rabin was een voltreffer, maar Drosnins overige voorspellingen zijn van minder allooi. Meestal ‘ontdekt’ hij de gebeurtenissen, zoals de moord op Kennedy en de dood van Diana, pas achteraf. Ook voorspelt hij veel wereldrampen die zich voorlopig weigeren te voltrekken. In 1996 verwachtte hij een atoomaanval op Jeruzalem door Libische terroristen en een aanslag op premier Netanyahu. Hij sprak daarover meermaals met generaal Yatom, het hoofd van de Israëlische inlichtingendienst.
Doen zulke mislukte voorspellingen geen afbreuk aan de code? Drosnin meent van niet: ‘De bijbelcode werkt net zo als de kwantummechanica, op basis van het onzekerheidsprincipe. We hebben met waarschijnlijkheden te maken. Bovendien bezitten we slechts een handvol stukjes van de puzzel. We kunnen er niet zeker van zijn dat we die correct interpreteren. Ik ben echter van mening dat je beter loos alarm kunt slaan dan dat je verzuimt te waarschuwen voor een mogelijk groot gevaar.’
Een hogere intelligentie
De bijbel voorspelt de toekomst, en Drosnin weet hoe. Hij stopte de eerste vijf boeken van de Hebreeuwse bijbel (de thora) in zijn computer, verwijderde de spaties zodat er een reeks van ruim driehonderdduizend letters ontstond, en liet op die reeks een simpel computerprogramma los dat zoekt naar namen of woorden waarvan de letters op gelijke afstanden in de tekst staan – wélke afstand doet er niet toe. De achtletterige naam van Yitzhak Rabin bijvoorbeeld werd in het boek Deuteronomium gevonden, waarbij de eerste letter in het tweede hoofdstuk staat en de laatste in hoofdstuk vierentwintig. Tussen de letters moeten telkens 4771 tekens worden overgeslagen.
Zijn voorspelling was gebaseerd op het feit dat de tweede letter van Rabins naam uit een bijbelvers kwam waarin wordt gesproken over ‘de doodslager die zijn naaste zonder opzet doodde’. Daaruit concludeerde Drosnin dat het leven van Rabin werd bedreigd. Critici betogen dat je op zo’n manier in iedere tekst wel iets kunt vinden. Als reactie daarop daagde Drosnin hen uit verborgen boodschappen te zoeken in de klassieker van Herman Melville, Moby Dick. Dat leek niet zo eenvoudig omdat een Engelse tekst, in tegenstelling tot een Hebreeuwse, klinkers bevat. Desondanks vond de Australische wiskundige Brendan McKay diverse onheilstijdingen, waaronder de moord op Lincoln, Kennedy, Indira Ghandi, Martin Luther King en… op Michael Drosnin zélf.
De voorbeelden die McKay op zijn internetpagina’s toont, doen niet onder voor de afbeeldingen in De bijbelcode. Maar Drosnin heeft zijn eisen inmiddels opgeschroefd: ‘McKay is een leugenaar. Ik heb gezegd dat hij de moord op een wereldleider van te voren in Moby Dick moet aanwijzen. Pas dan zal ik hem serieus nemen.’
In zijn bestseller schrijft Drosnin wel dertig keer dat de code drieduizend jaar in de bijbel verborgen heeft gezeten. Dan moet er al die tijd niets aan de tekst zijn veranderd. Als men bijvoorbeeld in het boek Deuteronomium een letter zou weglaten of een woord zou toevoegen, dan is de moord op Rabin niet meer te vinden. Bijbelwetenschappers zijn het er echter over eens dat de officiële versie van de Hebreeuwse bijbel vrij laat tot stand kwam, en dat er aan het begin van onze jaartelling diverse tekstvarianten in omloop waren. Pas vanaf de zesde eeuw werd er bewust gewerkt aan een standaardtekst. De oudste, volledige versie is een bijna duizend jaar oud manuscript dat in de bibliotheek van St. Petersburg wordt bewaard. Drosnin schrijft dat deze Leningrad Codex exact overeenkomt met de huidige versie, maar dat is niet waar. Alleen in Deuteronomium zitten al zo’n twintig verschillen die stuk voor stuk voldoende zijn om de Rabin-code te ontregelen.
Hiermee geconfronteerd, blijkt die tot vervelens toe herhaalde ouderdom plotseling irrelevant. ‘Ook wanneer de huidige tekst slechts een paar honderd jaar oud zou zijn, kun je niet verklaren hoe de bijbel de dood van Rabin kon voorspellen. Het maakt niet uit of de tekst oorspronkelijk aan Mozes is doorgegeven of dat een hogere intelligentie door de eeuwen heen via meerdere mensen heeft gewerkt. Bovendien kan niemand aantonen dat de hedendaagse versie verschilt van de oertekst, want die is niet meer beschikbaar.’
Puzzel voor statistici
Drosnin kwam de bijbelcode in 1992 op het spoor toen hij een week doorbracht bij de Israëlische wiskundige prof. Eliyahu Rips, die de methode weer had ontleend aan de in 1957 overleden Tsjechische rabbi Michael Weissmandel. Rips kwam oorspronkelijk uit Letland waar hij in 1969 in een psychiatrische inrichting werd opgesloten nadat hij zichzelf als protest tegen de sovjetinval in Tsjechoslowakije op een plein in Riga in brand had gestoken. Onder druk van westerse wiskundigen kreeg hij in 1972 toestemming naar Israël te emigreren, waar hij een orthodoxe jood werd.
Rips liet Drosnin zien dat de Iraakse scudaanval op Israël al in de thora wordt vermeld. Op verzoek van de journalist schakelde hij zijn computer in om nog andere historische feiten na te trekken. Volgens Drosnin bleek het mogelijk op elke willekeurige dag het belangrijkste nieuwsfeit in de boeken van Mozes terug te vinden. Rips vertelde hem dat alles wat over de wereld geweten kan worden, in de thora ligt vervat.
In 1994 publiceerde Rips samen met de fysicus Doron Witztum een artikel in het vakblad Statistical Science waarin werd beschreven hoe een computer tweeëndertig vermaarde rabbi’s uit de wereldgeschiedenis in het boek Genesis opspoorde. Hun namen waren vaker dan verwacht mocht worden te vinden in de buurt van hun geboorte- en sterfdata (wat in het Hebreeuws ook letterreeksen zijn). De toevalskans zou slechts 1 op 62.500 bedragen. Het resultaat was voor Rips een krachtig bewijs voor de goddelijke herkomst van de thora. Drosnin noemt enkele vooraanstaande wiskundigen die zich ook zouden hebben laten overtuigen, maar dat bleek bij navraag niet te kloppen. Robert Kass, die als executive editor verantwoordelijk was voor de publicatie in Statistical Science, hechtte er niet veel waarde aan. Hij beschouwde het artikel als een vermakelijke puzzel voor de lezers.
De onderzoeksresultaten van Rips en Witztum worden al een jaar of tien gebruikt om geseculariseerde joden weer tot het orthodoxe geloof te brengen. De organisatie Aish HaTorah sponsort in Israël en de VS seminars waaraan ondertussen al zo’n 70.000 belangstellenden hebben deelgenomen. En goed voorbeeld doet volgen. Rabbi Mechanic van Aish HaTorah klaagde op Internet over opdringerige christenen die met behulp van de bijbelcode willen aantonen dat Jezus de Messias is. In Israël werden een miljoen pamfletten verspreid over deze Jeshua codes. Jezus lijkt op allerlei plaatsen in het Oude Testament op te duiken, maar volgens Mechanic is nog véél vaker te vinden in de Hebreeuwse versie van Tolstojs Oorlog en Vrede – wel duizenden malen! Bovendien vond de rabbi ook andere geestelijke leiders in het Oude Testament, zoals Mohammed, Krishna en (David) Koresh.
Kanaal van God
De referees van Statistical Science waren overigens niet over één nacht ijs gegaan. Rips experimenteerde aanvankelijk met de 34 rabbi’s die in zijn encyclopedie het meest uitvoerig werden beschreven, waarop men hem het experiment over liet doen met 32 minder bekende rabbi’s. En weer had hij succes. Bovendien bleek dat er na het verhaspelen van de letters of de woorden van Genesis veel minder uit de bus kwam. Het artikel werd uiteindelijk geplaatst omdat men geen fouten meer kon vinden, maar Brendan McKay gooide ook hier roet in het eten. Hij ontdekte een statistische fout en kwam uit op een veel bescheidener kans. McKay wees er bovendien op dat de rabbi’s onder verschillende namen bekend stonden. Door de ‘juiste’ namen te kiezen kon hij ook uit de Hebreeuwse vertaling van Oorlog en Vrede een miraculeus resultaat distilleren. Zijn experimenten met de thora leverden daarentegen niets op.
Volgens Drosnin hoeven we McKay niet serieus te nemen omdat zijn werk niet in een vakblad is verschenen. Maar dat zal waarschijnlijk niet lang meer duren (1). Het valt overigens niet te verwachten dat Rips zich meteen gewonnen zal geven. Na zijn ervaringen met Drosnin is hij echter niet langer geneigd concrete voorspellingen te doen. Op een persconferentie die afgelopen juni in Jeruzalem plaatsvond, distantieerden Rips en Witztum zich openlijk van Drosnins The Bible Code. Witztum verklaarde dat dit boek geen enkele wetenschappelijke waarde heeft omdat de statistische onderbouwing ontbreekt. Als variatie op Drosnins methode liet hij een bijbelcode zien waarin de moord op Churchill wordt voorspeld. Drosnin pareert deze laatste aanval met een ad hominem argument: ‘Witztum is gewoon jaloers dat iemand anders iets over de bijbelcode heeft geschreven, want hij wil het enige kanaal zijn waardoor God spreekt.”
(1) De kritiek van McKay verscheen in mei 1999 in Statistical Science
(zie: cs.anu.edu.au/~bdm/dilugim/StatSci/)