door N.G. van Kampen (30-12-2007)
Omstreeks 1900 was de natuurkunde, die zich toen bezig hield met planeten en vaste lichamen, vloeistoffen en gassen, in een bevredigende vorm. Maar er waren nog problemen met betrekking tot de wisselwerking met het licht. Door een heroïsche ontwikkeling, waaraan namen als Planck, Einstein, Bohr, Heisenberg, Schrödinger verbonden zijn, werden die problemen tussen 1900 en ongeveer 1926 opgelost.
Uit de inspanningen van die fysici bleek dat op de schaal van atomen de natuur er heel anders uitziet dan door de toenmaals bestaande natuurkundige wetten beschreven werd. Daarvoor in de plaats kwam de kwantummechanica, die een heel ander beeld gaf dan wij uit onze dagelijkse ervaring gewoon zijn. Een elektron is niet een klein kogeltje, maar een object dat zich soms als kogeltje gedraagt, en in andere omstandigheden zich als een golf voordoet. Hoe dat precies zit, wordt door de formules van de kwantummechanica in detail beschreven, maar wie er probeert een beeld bij te vormen, komt in moeilijkheden. Ons voorstellingsvermogen is nu eenmaal gebaseerd op de voorwerpen waar wij dagelijks mee te maken hebben. Weliswaar bestaan die ook uit atomen en worden dus in principe ook door de kwantummechanica beschreven, maar doordat ze veel groter en zwaarder zijn, vertonen ze heel andere aspecten dan de deeltjes waar de kwantummechanica betrekking op heeft.
Toch kan men niet nalaten telkens te proberen onze macroscopische denkwijze op de atomaire wereld los te laten. Een beroemd voorbeeld is Schrödingers kat, vermeld en in beeld gebracht in een humoristische column in de Skepter van zomer 2007. Hier is een andere versie.
Volgens de kwantummechanica kan een atoom inderdaad in een superpositie van twee toestanden verkeren, waarvan er dan een gerealiseerd wordt zodra men een waarneming doet. Dat is geen mystiek, maar komt door de wisselwerking met het apparaat dat gebruikt wordt om de waarneming te doen. Wanneer men namelijk op atomaire schaal een waarneming verricht, is het waarnemingsapparaat niet weg te cijferen. Een kat is echter geen atoom, maar een macroscopisch object, bestaande uit ontelbaar veel atomen. Voor zulke objecten is zo’n superpositie van toestanden onmogelijk.
Vandaar dat we in ons dagelijks leven er nooit mee te maken hebben; niemand denkt dat een voetbal wel eens tegelijk zowel in als uit het doel kan zijn. Mijn waarneming, door ernaar te kijken of het te filmen, heeft geen enkele invloed op het gedrag van het waargenomen object. Vandaar dat het doelpunt een objectief vaststaand feit is. Ook als niemand kijkt, is de kat óf levend óf dood. De kansen worden weliswaar bepaald door het radioactieve atoom, maar zodra het verval daarvan door een macroscopisch apparaat (zoals het hamertje in de figuur in de column) is geregistreerd, is een kwantummechanische superpositie van deze twee mogelijkheden verdwenen.
Het feit dat waarnemingen van een atomair systeem niet de precieze toestand weergeven, maar een waarschijnlijkheid over verschillende mogelijkheden, heeft geleid tot speculaties dat hierbij het menselijk bewustzijn of de vrije wil een kans krijgt, of ook wel de wil van God en zelfs de geldmarkt! De homeopathie kan niet gered worden door te denken dat een werkzaam molecuul in een macroscopisch vat nog in een kwantummechanisch gesuperponeerde toestand kan verkeren, laat staan dat de behandelde patiënt in zo’n toestand is.
Behalve deze superpositie van toestanden kent de kwantummechanica nog meer vreemde verschijnselen die strijdig zijn met ons ‘gezond verstand’, dat wil zeggen met wat we gewoon zijn uit onze dagelijkse omgeving. Voorbeelden van zulke verschijnselen zijn niet-lokaliteit en verstrengeling (‘entanglement’) van atomaire deeltjes op grote afstand van elkaar.
Er blijkt een neiging te zijn die eveneens tot onze macroscopische belevingswereld uit te strekken. Deze ideeën zijn tegenwoordig niet meer populair onder wetenschappers, maar nu doet zich een nieuwe opleving voor in een Duitse school rond de psycholoog H. Walach. Onder de naam ‘Weak Quantum Theory’ hebben zij een theorie opgeschreven, compleet met axioma’s en theorema’s, die ik niet anders dan als een parodie kan opvatten. Daarin worden een aantal van de typisch kwantummechanische verschijnselen verbaal weerspiegeld en op de psychologie toegepast. Zo komt er bijvoorbeeld niet-lokaliteit in voor, maar (ik citeer): ‘die is epistemisch en moet niet verward worden met de ontische niet-lokaliteit van de gewone kwantummechanica.’ In dit schema worden terminologie van Freud (1), de familieopstellingen van Hellinger (2), homeopathie (3) en nog veel meer ondergebracht. Het verschil met een ware theorie is dat er geen conclusies uit volgen en alles zich beperkt tot een beschrijving in woorden. Met echte kwantummechanica heeft het niets gemeen behalve dat er termen uit overgenomen zijn. Ik weet niet of er serieuze wetenschappers zijn die hier iets in zien, en vraag me af wat de redacteuren van de desbetreffende tijdschriften hierbij gedacht hebben.
Noten
1. H. Atmanspacher, H. Römer, and H. Walach, Weak Quantum Theory: Complementarity and Entanglement in Physics and Beyond. Foundations of Physics 32 (2002) p. 379-406.
2. H. Walach, Generalisierte Quantentheorie (Weak Quantum Theory): eine theoretische Basis zum Verständnis transpersonale Phenomäne. In: Belschner, W., Hofmann, L. & Walach, H. (Hrsg.) (2003) Auf dem Weg zu einer Psychologie des Bewusstseins. Oldenburg. Zie ook: http://www.anomalistik.de/Walach_WQT.pdf
3. H. Walach, Entanglement Model of Homeopathy as an Example of Generalized Entanglement Predicted by Weak Quantum Theory. Forsch. Komplementärmed. Klass. Naturheilkd. 10 (2003), p. 192-200.
Oorspronkelijk was dit artikel gepubliceerd op het (oude) Skepsis-blog en bestond de mogelijkheid om daaronder in discussie te gaan, waar geregeld uitvoerig gebruik van werd gemaakt. De discussie onder dit bericht kan de geïnteresseerde teruglezen in deze pdf (75 pagina’s).