Wetenschapsscepsis komt van alle kanten
Opeens lijken sociologen en psychologen er een nieuw onderzoeksterrein bij te hebben: scepsis over wetenschap en wetenschappelijke inzichten. Een interview met Bastiaan Rutjens.
door Pepijn van Erp – Skepter 31.3 (2018)
VOLGENS doemdenkers neemt het wantrouwen in wetenschap zorgwekkende vormen aan en bedreigt het steeds gemakzuchtiger negeren van wetenschappelijke bevindingen onze samenleving. Of is dat te simpel gedacht? Sociaal-psycholoog Bastiaan Rutjens, werkzaam bij het Uncertainty Lab aan de Universiteit van Amsterdam, doet onderzoek naar de redenen waarom mensen twijfelen aan wetenschap. Politieke voorkeuren blijken slechts een beperkte rol te spelen.
De laatste tijd verschijnen er tamelijk veel artikelen die gaan over wetenschapsscepsis en complotdenken. Is het een vakgebied in opkomst of meer een hype?
Het begint op te komen. De literatuur die ik vaak citeer in mijn eigen onderzoek, is eigenlijk allemaal van de laatste twintig jaar. Het zal het tijdsgewricht zijn. En Trump heeft ook nog een extra stoot gegeven, mag je aannemen.
Je ziet nu kruisbestuiving tussen meer klassiek onderzoek naar bijvoorbeeld wetenschapscommunicatie, over hoe wetenschappers hun boodschap moeten overbrengen, en de politieke en sociale psychologie, die zich eerder meer richtten op de impact van politieke oriëntatie op allerlei gebieden, maar waar men nu ook geïnteresseerd is geraakt in dingen als fake news en alternative facts. Wat tot nu toe enigszins afzonderlijk in de literatuur behandeld werd, komt nu samen — misschien lijkt er daarom zo’n stroom aan nieuwe artikelen. Maar het komt nu nog vooral vanuit Europa, een collega uit de Verenigde Staten zei laatst dat hij het jammer vond dat er daar zo weinig aandacht is voor wetenschapsscepsis.
Waarop richt je je in je eigen onderzoek?
Al sinds ik als aio hier in Amsterdam begon, ben ik geïnteresseerd in geloof in wetenschap. Hoe mensen wetenschap gebruiken om de wereld te verklaren, maar ook als een geloofssysteem waar je troost of vastigheid of een identiteit uit zou kunnen halen. Later ben ik meer gaan kijken naar de manier waarop mensen wetenschap en wetenschappers evalueren, bijvoorbeeld naar de stereotypes die er leven over wetenschappers. En ook naar de drie onderwerpen waarover veel scepsis leeft bij het grote publiek en die je ook steeds ziet terugkomen in de media: klimaatopwarming, vaccinaties en genetische modificatie.
Politieke voorkeur
Wat mij opviel is dat bij opvattingen over het klimaat de meeste onderzoeken laten zien dat politieke voorkeur een grote rol speelt: je vindt weinig twijfelaars onder progressieven. Bij vaccinatie en genetische modificatie lijkt de politieke voorkeur echter nauwelijks een rol van betekenis te spelen: aan beide kanten van het politieke spectrum vind je scepsis. Wij wilden onderzoeken of er niet toch wat meer over te zeggen viel dan dat: voorspelt de ene scepsis de andere, speelt algemeen vertrouwen in de wetenschap een rol, maar ook onder meer godsdienst, kennis over wetenschap, ethische opvattingen over wetenschap? Hoe beïnvloeden die factoren elkaar?
We vonden dat wetenschapsscepsis inderdaad nogal heterogeen is. Dus factoren die klimaatscepsis goed voorspellen, zeggen weinig over andere vormen van scepsis, en andersom. Religiositeit speelde een grotere rol dan we verwachtten, waarbij we wel moeten aantekenen dat dit alleen nog onder Amerikanen is onderzocht. Dat religiositeit een rol zou spelen bij klassieke vaccinatiescepsis had ik wel verwacht, maar niet dat het verder heel belangrijk zou zijn. Orthodoxe religiositeit blijkt echter de meest robuuste voorspeller voor wetenschapsscepsis die we hebben gemeten. En het voorspelt ook het best het vertrouwen in wetenschap of de mate waarin iemand geneigd is om wetenschap financieel te ondersteunen. Dus niet de politieke voorkeur of kennis van wetenschap, en ook niet echt de morele intuïties. De effecten zijn behoorlijk sterk— althans, voor de psychologie
Puzzelstukjes
Het lastige is dat klimaatscepsis een continue maat is, het is niet voor of tegen. Maar stel dat je mensen zou vragen: ‘Geloof je in de opwarming, ja of nee?’ en zo een harde splitsing forceert, dan denk ik dat er uit mijn data tevoorschijn komt dat aan de linkerzijde een ruime meerderheid ‘ja’ zal antwoorden en aan de rechterzijde een ruime meerderheid ‘nee’. Als je dan ook nog de score op ‘complotdenken’ meeneemt, kun je al zowat voor de helft voorspellen wat voor antwoord iemand zal geven. Zo leg je al die puzzelstukjes bij elkaar tot je een redelijk beeld van de verschillende groepen hebt.
Wetenschappers mogen graag klagen dat de scepsis over wetenschap groeit, maar hoe weten ze dat eigenlijk? Zijn er echt meer mensen sceptisch dan vroeger, of zit het meer in de media-aandacht?
De enige bronnen die ik daarvoor kan aanhalen zijn de onderzoeken van de grote surveybureaus in de Verenigde Staten, zoals Pew. Die laten wel zien dat sinds de jaren zeventig het wantrouwen in de wetenschap als instituut langzaam toeneemt. Het is geen idiote stijging, maar vooral onder conservatieven in de Verenigde Staten is de groei van wantrouwen opvallend. Waar dat precies door komt, laten die onderzoeken niet zien. In Nederland valt het overigens nog wel mee, zoals blijkt uit onderzoeken van de KNAW.
Het gekke is trouwens dat klimaat scepsis totaal niet lijkt samen te hangen met kennis van wetenschap in het algemeen. Amerikaans onderzoek laat zien dat kennis van wetenschap verschillend effect heeft op conservatieven en op liberalen: conservatieven met veel kennis van wetenschap lijken nog sceptischer over klimaatopwarming dan partijgenoten met weinig kennis van wetenschap. Bij liberalen is het precies omgekeerd.
Bij vaccinatiescepsis vonden jullie onder Amerikanen vooral orthodoxe religiositeit als voorspeller. Zien we iets dergelijks ook in de bijbelgordel in Nederland? Dat ze daar om religieuze redenen minder vaccineren, hoeft toch niet per se te betekenen dat ze ook sceptisch staan tegenover de wetenschap achter de vaccinaties?
Klopt. En dat kun je ook niet uit onze data halen. We hebben gebruik gemaakt van stellingen die meer gaan over het vaccineren an sich, of mensen het zien als iets dat gevaarlijk is of juist niet, en niet zozeer over de wetenschap erachter. Ik denk dat het goed zou zijn om dat in toekomstig onderzoek uit elkaar te trekken.
Er zijn natuurlijk ook mensen die sceptisch over vaccinaties zijn en zelf niet eens kinderen hebben. Waarom zouden die dan sceptisch zijn?
In Nederland zien we dat spiritualiteit een veel belangrijkere rol speelt dan religiositeit. Het gaat om de mensen die zich als spiritueel zien zonder dat ze godsdienstig zijn. Dat zijn hier de grote sceptici. De bijbelgordel is een groep apart, daar hebben we niet naar gekeken, het gaat hier om een steekproef uit Amsterdam en omgeving.
Maar daarnaast heb je mensen met kinderen, die dus een beslissing over vaccinaties hebben moeten nemen. Het gaat dan om je eigen kind en ik kan me voorstellen dat als je al twijfel had, je meer openstaat voor die antivaccinatielobby. En dan kom je op het terrein van risicocommunicatie.
In de jaren negentig, en wellicht nog wat later, waren sommige kopstukken uit de skeptische beweging ook nog behoorlijk sceptisch over klimaatopwarming. Inmiddels zitten de skeptische organisaties wel stevig aan de kant van de wetenschappelijk consensus, maar ik kom toch nog regelmatig ‘skeptici’ tegen die daar vraagtekens bij zetten. Zij zullen zich niet snel zien als wetenschapsscepticus. Is dat onderwerp niet een categorie op zich, ook als je ziet dat dit als enige zo’n duidelijke verschil laat zien op het politieke spectrum?
Wat bij klimaatscepsis ook komt kijken, is dat de consequenties van het accepteren dat er opwarming is en dat je daar iets mee moet doen, groter zijn voor mensen aan de conservatieve kant dan voor progressieven. Conservatieven richten hun leven meer in op een manier die niet goed strookt met het aanvaarden van opwarming. Voor hen is het er meer aan gelegen om te ontkennen, omdat ze dan hun levensstijl makkelijker intact kunnen houden. Hun belangen bepalen hun opvattingen, zou je kunnen zeggen — maar dat geldt wel vaker.
Wetenschap gaat soms over onderwerpen waar mensen al een mening over hebben, of die aansluit bij andere meningen. Je hebt al een beeld bij opwarming of genetische manipulatie door je ideologie. En dat beeld wil je graag bevestigd zien, dat is het hele idee van confirmation bias. Het is buitengewoon moeilijk wetenschap te evalueren zonder dat filter, of met andermans filter.
Gender
Je ziet het ook op het gebied van gender. Als iemand publiceert dat er wel degelijk ongelijkheid bestaat tussen man en vrouw, zijn er altijd mensen die zullen zeggen dat het onderzoek niet goed is uitgevoerd — en dat zijn dan altijd mensen die niet geloven dat er zo’n verschil is, dat de kansen wel gelijk zijn. Mensen zullen altijd onderzoek dat niet strookt met hun wereldbeeld strenger aanpakken dan wetenschap die laat zien wat ze al dachten.
Die mensen ga je waarschijnlijk ook niet overtuigen met nog meer wetenschap. Maar wat kunnen we nu met dit inzicht?
Er is inmiddels wat onderzoek gedaan naar kleine interventies in de wetenschapscommunicatie, bepaalde technieken die ervoor moeten zorgen dat mensen meer openstaan voor de boodschap.
Een voorbeeld dat ik wel aardig vond, is het idee om je bij de communicatie over vaccinaties minder te richten op het onnatuurlijke van het vaccin en het enge van die naald, maar op het enge van de ziekte zelf. Bij vaccinatiescepsis zie je ook dat het mensen irriteert dat ze iets opgelegd krijgen van de overheid. Verplichte vaccinaties leveren weerstand op.
Je zou dat kunnen omdraaien door te zeggen dat het eigenlijk die antivaccinatielobby is die voor jou wil bepalen wat het beste voor jouw kind is. Een simpele omkering — of het werkt, is nog nergens onderzocht, maar bij klimaatscepsis is iets dergelijks wel getest. Conservatieven zijn sceptischer over klimaatwetenschap en opwarming, en zij zien het verleden als beter dan het heden. Progressieven willen dat de toekomst beter wordt dan het heden. In discussies over opwarming gaat het altijd over de toekomst: ‘als we zo doorgaan, ziet het er over dertig jaar verschrikkelijk uit’. Dit soort boodschappen is niet besteed aan conservatieven, voor hen zou je het meer moeten framen in vergelijking met het verleden, dus eerder: ‘doordat we zo bezig zijn, ziet het er nu al een stuk slechter uit dan dertig jaar geleden.’ Onderzoekers in Keulen lieten zien dat die simpele ingreep bewerkstelligde dat conservatieven, op groepsniveau, inderdaad een stuk welwillender waren en het wetenschappelijke verhaal meer accepteerden dan in het klassieke frame.
In een recent overzichtsartikel, waarvan je coauteur bent, komt de link met complotdenken wat meer naar voren. Moet ik het nu zo zien dat als iemand sceptisch staat tegenover wetenschappelijke resultaten die tegen zijn wereldbeeld ingaan en hij die op een rare manier gaat ontkennen, dat hij dan kan vervallen in complotdenken?
Je kunt twee kanten op redeneren. Je kunt, precies zoals je stelt, sceptisch staan tegenover een bepaalde tak van wetenschap, omdat het indruist tegen je eigen visie. En dan zou je vervolgens een complottheorie kunnen gebruiken om dat kracht bij te zetten. Bijvoorbeeld dat al die klimaatwetenschappers onder een hoedje spelen om het publiek verkeerd voor te lichten.
Maar er is ook onderzoek waaruit blijkt dat complotdenken juist de basis is van veel wetenschapsscepsis. In die zin dat veel mensen juist beginnen met het idee dat alle wetenschappers onder een hoedje spelen. Vervolgens gaan ze dan wetenschappelijke data evalueren en meteen verwerpen omdat ze er een groot complot in zien. Terwijl ze er vooraf misschien nog niet eens een heel sterke mening over hadden gevormd. Het is dus een complexe relatie, maar complotdenken is op zichzelf al een complex fenomeen.
De wetenschappelijke onderwerpen die nu in het onderzoek meegenomen zijn, berusten op vrij harde wetenschap — zon, aarde, evolutie. Wat zou je zien als je ook onderwerpen uit bijvoorbeeld de psychologie zou meenemen?
In verder onderzoek zou ik graag onderwerpen uit de sociale wetenschap op deze manier onderzoeken, zoals die ongelijkheid tussen de geslachten. Ik denk dat het onderliggende proces achter de scepsis hetzelfde is, maar wat dan de ideologische voorspellers zijn, is de vraag. Bij ongelijkheid zal vermoed ik politieke voorkeur iets uitmaken, maar er kunnen ook andere dingen een rol spelen
Nieuwe technologie
Waar ik ook meer naar zou willen kijken, is de acceptatie van nieuwe technologie. Kunstmatige intelligentie, nanotechnologie: meer die hoek. Sommige mensen hebben met name moeite met toepassingen van kunstmatige intelligentie. Het lijkt me heel interessant om te onderzoeken wat mensen daar sceptisch over maakt. Er zit ook een ethische kant aan, bijvoorbeeld dat je robots de vrijheid geeft om allerlei handelingen te verrichten.
Jullie zijn nu bezig met vergelijkbaar onderzoek in Europa, wanneer kunnen we daar de resultaten van verwachten?
Tja, wetenschap gaat traag. Die onderzoeken in de Verenigde Staten zijn gedaan in 2015 en 2016 en uiteindelijk gepubliceerd in 2018. Op het ogenblik loopt de dataverzameling in twintig Europese landen en in Azië. Dus ik hoop dat we er ergens eind 2019 over kunnen publiceren.