
De veronderstelde werking van homeopathische geneesmiddelen is gebaseerd op het similia-principe: middelen die bij gezonde personen bepaalde (ziekte)verschijnselen opwekken, kunnen gebruikt worden om gelijksoortige verschijnselen bij zieke personen te genezen. Van dit basisprincipe van de homeopathie blijft weinig over als je het test, tenminste als je dat doet met een placebogroep als controle in een gerandomiseerd en geblindeerd onderzoek. De ziekteverschijnselen zogenaamd opgewekt door het innemen van de ‘echte’ middelen onderscheiden zich dan niet van de verschijnselen die in de placebogroep worden gerapporteerd. Zie bijvoorbeeld deze proef van het middel Okoubaka aubrevillei C12 (daar ook door te linken naar het volledige artikel). Onverdund heet de bast van deze boom een universeel tegengif te zijn. Daar komt bij dat zelfs overtuigde homeopaten moeten toegeven dat het repliceren van geneesmiddelproeven lang niet altijd dezelfde ziekteverschijnselen oplevert, zelfs niet wanneer de proeven met dezelfde proefpersonen worden uitgevoerd. Dit gegeven was voor de homeopaat Jeremy Sherr (foto) aanleiding om een nieuwe proefopzet te bedenken. Het is echter zeer de vraag of homeopaten met die nieuwe opzet ook maar iets kunnen bewijzen.