Hoogleraar aan en voormalig rector van de Universiteit voor Humanistiek Ilja Maso is er zeker van dat hij onsterfelijk is. Hij legt dit uit in een boekje van nog geen 120 pagina’s tekst (exclusief register en literatuuropgave, maar inclusief 330 voetnoten) dat ik alleen aan humanistische masochisten wil aanbevelen die 18,90 euro over hebben voor een verfijnde marteling van het verstand.
Na de eerste pagina van Onsterfelijkheid: van twijfel naar zekerheid (Ten Have, Kampen) blijkt al dat verder lezen overbodig is: ‘Er zijn momenten dat ik het idee dat het met mijn dood gewoon is afgelopen, bijna ondraaglijk vind. Dan lijkt mijn hele leven, ja alles, geen enkele zin meer te hebben.’ (p.12) Ik kan het niet helpen, na zo’n opmerking vind ik het bijna ondraaglijk nog aandacht te moeten schenken aan de zielenroerselen van zo’n egocentrische figuur.
Maso begint met de argumenten tegen een leven na de dood. Hij vindt dat die het beste staan uitgelegd in Immortality (1991) van de Amerikaanse filosoof Paul Edwards. Het sterkste argument is natuurlijk dat van de natuurwetenschappen: wat wij geest noemen kan niet bestaan los van de hersenen.
Hier slaat Maso zijn eerste flater.