Het zal 1941 geweest zijn. Ik was toen leerling op de RHBS te Veendam. (In die tijd legde je extra nadruk op die R, staande voor Rijks-; het gold als kwaliteitskenmerk, dat dachten we tenminste). Eén van onze wiskundeleraren was een kleine wat gezette man met een rechtopstaande weerbarstige haardos en een ‘five o’clock shadow’, geaccentueerd door zijn wat gelige huidskleur. Althans, zo herinner ik het me. Maar zoals gezegd, het is lang geleden.
Deze leraar had als gewoonte om zo nu en dan de eigenlijke lessen maar te laten voor wat ze waren, en liever wat raadseltjes op te geven of wat meer algemene problemen aan te snijden. Wat me in dit verband nog zeer helder voor de geest staat, is zijn verhaal over zijn helderziende hondje. Het kwam er op neer, dat hij, toen hij studeerde aan de universiteit Groningen, een hondje had. Een zeer bijzonder hondje! Het ‘voorvoelde’ wanneer zijn baasje ’s avonds zijn studie zo goed als beëindigd had, en het dus tijd werd om uitgelaten te worden. Hij sprong dan op, rende naar de deur en kwispelde enthousiast, iets wat overigens ook normale hondjes eigen is.
Dit was zo enkele weken doorgegaan, aldus de helderziende gaven van het hondje bevestigend: studie zo goed als klaar, hondje anticipeert en staat bereid. Nu studeer je natuurlijk niet voor niets wiskunde. Het scherpt je kritische vermogens en laat je de problemen systematisch benaderen. Stiekeme observatie van het hondje bracht niets aan het licht. Het beestje lag gewoon te slapen tot het zover was. Eindelijk daagde het onze student. Hij had de gewoonte om een sigaret te rollen als beloning voor een volbrachte prestatie. Als goed georganiseerd persoon draag je daartoe shag bij je in een doosje. En het openen en sluiten van zo’n doosje . . . . De rest laat zich raden.