Het boek Het Veld: De zoektocht naar de geheime kracht van het universum (2004, Ankh-Hermes) van de Britse journaliste Lynne McTaggart (1951) gaat over het nulpuntsveld.
McTaggart voelde zich rond 1985 niet lekker, liep de deur plat bij allerlei dokters en genezers, maar ontdekte ten slotte dat ze aan candida-vergiftiging leed (een bekende alternatieve diagnose), en werd weer beter na hulp van een homeopathische arts en een dieet.
Dit wekte haar kritische belangstelling voor geneeskunde, ze begon een nieuwsbrief getiteld What Doctors Don’t Tell You (die tot een boek uitgroeide in 1996, vertaald 1999) en schreef een antivaccinatieboek getiteld The Vaccination Bible (1998). Erg veel van vaccins snapt ze niet, want ze fulmineert ook tegen de virusremmer Tamiflu die ze voor een vaccin aanziet. Ook haalt ze percentages en aantallen door elkaar. Ze vertelt dat ze zich bij haar naspeuringen naar alternatieve geneeskunde realiseerde dat die allemaal gebruik maken van een soort universele energiebron. Dat heeft ze uitgezocht, en het resultaat is Het Veld (in het Engels gepubliceerd in 2001).
Het nulpuntsveld is een concept in de kwantummechanica. Volgens de kwantummechanica kan een slinger of een willekeurige oscillator nooit helemaal stilstaan, want dan zouden onzekerheid in plaats en impuls beide nul zijn, en dat kan niet vanwege de onzekerheidsrelatie van Heisenberg. Dus zelfs bij het absolute nulpunt (vandaar de naam nulpuntsveld) slingert elke slinger nog een beetje. Het elektromagnetische veld kan ook trillen, en nog wel op heel veel manieren, en het zou dus eigenlijk uit een gigantisch aantal oscillators moeten bestaan, allemaal met hun eigen beetje minimale energie. Hoe je daarmee moet rekenen, voert hier te ver. Laat ik volstaan met opmerken dat je er bepaalde uiterst kleine correcties op wat grovere theorie (de Lamb-shift en het Casimir-effect) succesvol mee kunt uitrekenen. Het Casimir-effect kun je trouwens ook op een andere manier berekenen. Ook zogenaamde niet-lokale effecten kunnen ermee behandeld worden. Dat zijn toevalsgebeurtenissen die op verschillende plaatsen tegelijk bekeken kunnen worden, maar die je op geen enkele manier kan beïnvloeden. In DIT ARTIKEL staat meer over het nulpuntsveld uitgelegd. Een probleem is dat al die kleine beetjes samen enorm veel zijn, en zelfs oneindig veel, afhankelijk van hoe je rekent. Daar maken de meer praktische natuurkundigen zich vanaf door op te merken dat je alleen maar te maken hebt met energieverschillen, maar anderen zitten die oneindigheden wel hoog.
In de jaren 1960 bedachten twee fysici, Trevor Marshall en Timothy Boyer, dat je een deel van de kwantummechanica kon beschrijven als gewone mechanica plus interactie met een nulpuntsveld (ook wel vacuümfluctuaties genoemd). Dit vakgebied heet stochastische elektrodynamica. Een belangrijk onderdeel van deze theorie is dat die interactie volslagen toevallig is. Het veld is niet beïnvloedbaar, het is zogezegd de bron van toeval in de kwantummechanica.
Daarmee is op voorhand de bodem weggeslagen onder het boek van McTaggart. Zij denkt dat de mantra dat alles met alles samenhangt, verklaard wordt door dit nulpuntsveld, en dat ook dingen als homeopathie en telepathie werken via dit veld. Of het nulpuntsveld meer is dan een der rekenmethodes van de kwantummechanica (zelf ook een rekenmethode) is een interessante discussie, maar het nulpuntsveld kan hoe dan ook niet dienen om signalen over te brengen, omdat de volslagen toevalligheid van de interacties een hoofdeigenschap van dit veld is.
Hoe komt McTaggart dan tot een tegenovergestelde opvatting? Ze heeft per pagina ongeveer één verwijzing naar een of meer bronnen, maar ik telde eveneens gemiddeld ruim één dubieuze passage per pagina en ik ben heel coulant. Er zijn tal van alinea’s die als een tang om een varken sluiten, maar daar lees ik zuchtend overheen. Het is ondoenlijk om al mijn bedenkingen toe te lichten. Op p.43 wordt na een natuurkundige verhandeling vol met subtiele verdraaiingen (‘een elektromagnetisch veld is een elektrisch en een magnetisch veld die elkaar snijden en met de lichtsnelheid energiegolven uitzenden’) opeens geponeerd dat het nulpuntenergieveld weleens gelijk zou kunnen zijn aan ch’i of prana, en misschien ook wel genoemd in Genesis 1:3 (‘Er zij licht’).
Hoofdstuk 4 is geheel gewijd aan Jacques Benveniste (1935-2004), met wie de auteur kennelijk uitvoerig gesproken heeft over diens experimenten met het geheugen van water. Die proeven culmineerden in het verzenden per e-mail van de ‘elektronische signatuur van homeopathisch water’, waarbij de werking niet verloren ging. De werking van elk homeopathisch middel bleek echter wel te verdwijnen in de nabijheid van een bepaalde medewerkster van Benvenistes lab. Verwijzingen naar onafhankelijke proeven die Benvenistes vindingen tegenspreken ontbreken, op een klagerige beschrijving na van het bezoek van het Maddox-team aan Benvenistes lab. Ook de proeven van Madeleine Ennis (foto) worden bespoken, maar niet de weerlegging in het programma Horizon van de BBC. En dan staat er: ‘Voortreffelijke …experimenten hadden al aangetoond dat homeopathie onder meer helpt tegen … infecties van de bovenste luchtwegen bij kinderen’ met een verwijzing naar het promotieonderzoek van mw. De Lange-De Klerk. Dat klopt niet. Weliswaar was er in dat onderzoek een klein verschil ten gunste van homeopathie, maar dat was niet significant.
Hoofdstuk 8 gaat over zien op afstand. Hier worden onder andere de zogeheten remote viewing proeven besproken van Russell Targ en Harold Puthoff. Bij een dergelijke proef geeft de viewer (onder meer Ingo Swann, hier midden op de foto, links Puthoff, rechts Targ) een verslag van de doellocatie waar een waarnemer zich bevindt. Vervolgens moeten juryleden proberen die verslagen aan locaties te koppelen. De Nieuw-Zeelandse psychologen David Marks en Richard Kammann hebben deze proeven bestudeerd en ontdekten dat er onvoldoende geblindeerd was. De verslagen zaten vol met allerlei aanwijzingen over de volgorde, en de juryleden kregen een beoordelingslijst met de doelen in dezelfde volgorde als waarin ze bezocht waren. Een extra probleem is dat het oordeel ‘dit verslag klopt met deze locatie’ uiterst subjectief is. Lynne McTaggart citeert in dit hoofdstuk Puthoff wel 13 keer, inclusief diverse telefoongesprekken, en vermeldt niets over de kritiek die men kan nalezen in The Psychology of the Psychic (1980) door Marks en Kammann.
De Amerikaanse CIA heeft ook veel proeven met helderziendheid gesponsord, waar niets is uitgekomen. Uiteindelijk kregen twee personen, de statistica Jessica Utts en de psycholoog Ray Hyman, de berg gegevens ter beoordeling. Ze verschilden nogal van mening, maar Lynne McTaggart schrijft dat de evaluatie van Utts en Hyman leidde ’tot de erkenning dat het verschijnsel van zien op afstand onomstotelijk door de beschikbare gegevens bewezen werd.’
Wat Hyman daar werkelijk over schreef kan men elders op deze site lezen. Voor de zekerheid vroeg ik het Hyman (foto) zelf ook nog. Hij antwoordde: ‘I agree with Jessica Utts that the effect sizes reported in the SAIC experiments and in the recent ganzfeld studies probably cannot be dismissed as due to chance.’ Hij voegde eraan toe dat de fout hem kennelijk niet zat in de statistiek, maar dat in zo’n situatie onopgehelderde fouten in de opzet van de proeven de eerste verdachte zijn. Bovendien waren hij en Utts het met elkaar eens dat dit ‘zien op afstand’ van geen enkel praktisch nut was. Zelf heb ik nagerekend dat alle 1198 proeven uit bovenstaande link bij elkaar nog niet voldoende transmissiecapaciteit hadden om eenmalig een der cijfers 1-9 te verzenden. Zo zwak zijn de effecten, tenminste als ze bestaan, wat erg onzeker is. McTaggart stelt dus de zaken onjuist voor. Haar geloof in de CIA en helderziendheid gaat zover dat ze in 2003 vermoedde dat de CIA helderzienden inzet om Osama bin Laden op te sporen.
Op pagina 228 (hoofdstuk 11) ontmoeten we Dick Bierman en zijn ‘onderzoek’ naar de klopgeest van Druten. McTaggart schrijft: ‘Steeds op die ogenblikken dat het gezin melding had gemaakt van een door de kamer vliegend voorwerp week de output van het toestel af van de toevalsverwachting.’ Maar deze conclusie was slechts het gevolg van ijverig knutselen met toevalsgetallen zonder al te veel benul van statistiek. Ook hier is weer volstrekt onduidelijk wat dit met het nulpuntsveld te maken heeft.
Met enige ijver is dit viertal voorbeelden aan te vullen tot honderden voorbeelden. Daar heb ik de energie niet voor, en welke lezer zou dat volhouden? Iemand die zo kritiekloos is, is die moeite niet waard.
Inmiddels heeft Lynne McTaggart een nieuw boek geschreven, Het intentie experiment: Kunnen je gedachten de wereld veranderen? dat op 10 december 2007 paginagroot lovend werd gerecenseerd door Arvid van der Wolf in enige regionale bladen. Niet alleen BN/De Stem, maar ook de Provinciale Zeeuwse Courant, het Eindhovens Dagblad, De Gelderlander en misschien nog wel meer kranten verknoeiden een hele redactiepagina aan een soort infomercial voor Ankh-Hermes.
In dit nieuwe boek stelt McTaggart voor het broeikaseffect te bestrijden door een paar duizend mensen ‘koel! koel!’ (of iets dergelijks) te laten denken. Als het zo eenvoudig was, won de voetbalclub met de meeste supporters, en zouden de nazi’s vanzelf op alle fronten gewonnen hebben en zou elke religie met ten minste een paar duizend actieve leden dominant worden. Ook zouden alle mensen die honger lijden of ziek zijn vanzelf genoeg te eten krijgen en vanzelf beter worden. Zo zit de wereld echter niet in elkaar.
P.S. Dmitry Brant wijdde op 5 en 13 september 2007 twee kritische blogs aan besprekingen van deze boeken.
@ JW
Je schreef:
“Of het nulpuntsveld meer is dan een der rekenmethodes van de kwantummechanica (zelf ook een rekenmethode) is een interessante discussie, maar het nulpuntsveld kan hoe dan ook niet dienen om signalen over te brengen, omdat de volslagen toevalligheid van de interacties een hoofdeigenschap van dit veld is.”
Je weet toch wel wat veel mensen over “toeval” zeggen hè!: “Toeval bestaat niet.” Dus dan zou het nulpuntsveld dus wel een diepere werking kunnen hebben.
En je schrijft dit:
“Voor de zekerheid vroeg ik het Hyman (foto) zelf ook nog. Hij antwoordde: ‘I agree with Jessica Utts that the effect sizes reported in the SAIC experiments and in the recent ganzfeld studies probably cannot be dismissed as due to chance.’ Hij voegde eraan toe dat de fout hem kennelijk niet zat in de statistiek, maar dat in zo’n situatie onopgehelderde fouten in de opzet van de proeven de eerste verdachte zijn. Bovendien waren hij en Utts het met elkaar eens dat dit ‘zien op afstand’ van geen enkel praktisch nut was. ”
Er was dus wel degelijk een effect van het zien op afstand dat niet aan “toeval” (…zie boven) kon worden toegeschreven. Maar daar wordt over gezegd: “Zien op afstand heeft geen enkel praktisch nut.”
Ten eerste: wie bepaalt dat het geen nut heeft (en moet het nut hebben?)? en ten tweede: ik denk dat zo’n nut wel degelijk bepaald kan worden.
Bovendien weet Hyman kennelijk niet eens zeker hoe die uitslag te verklaren was. Dat betekent weer dat de mogelijkheid van “zien op afstand” niet weerlegd is.
@SO
“Dat betekent weer dat de mogelijkheid van “zien op afstand” niet weerlegd is.”
Probeer jij eens ‘zien op afstand’ te doen in de kwantummechanica!
“Ten eerste: wie bepaalt dat het geen nut heeft (en moet het nut hebben?)?”
Als het je lukt heeft ’t nut!
“ten tweede: ik denk dat zo’n nut wel degelijk bepaald kan worden.”
Precies, maar helaas tot nu toe, heeft het geen nut.
Mopje
‘Wat mensen zeggen’, gebaseerd op hun eigen dagelijkse ervaring, snijdt geen hout in den natuurkunde van de hele kleine deeltjes.
Wat betreft Hyman, het zou wel makkelijk zijn als aan de beschrijving van een proef meteen kon zien wat en hoe er iets mis is gegaan. Een van de redenen (lees het geciteerde Skepter-stuk) is dat bij sommige van die proeven van SAIC alsdoormaar een en dezelfde beoordelaar werd gebruikt.
Wat er allemaal misgaat bij ganzfeldproeven kan ik niet goed beoordelen. Bij een eerdere analyse bleek dat er gewerkt werd met videofragmenten, en dat je aan een video-opname (op tape) enigszins aan de beeldkwaliteit kunt zien hoe vaak die is afgespeeld. Dat is een detail waar de experimentators niet aan gedacht hadden. Maar achteraf zie dat alleen aan de statistiek. Er kan nog wel meer misgaan.
Wat betreft het nut, dat had ik bepaald: als je cijfers wilt verzenden heb je gemiddeld 1000 ganzfeldsessies per cijfer nodig. Voor het versturen van 1 bit (nl. ja of nee, zonder dat je weet waar dat op slaat, maar wel met bekende zender en ontvanger) dan heb je 300-400 sessies nodig. Als je een signaal wilt versturen met nog wat extra gegevens, bijvoorbeeld wie de afzender of de geadresseerde is, volstaat 1 bit niet.
Nut voor de CIA was natuurlijk: kan de CIA er op de een of andere manier inlichtingen mee verkrijgen van het type waar ze naar op zoek zijn.
Zelfs de formulering ‘aan toeval toeschrijven’ deugt niet. Je vergelijkt de proefuitkomst met een wiskundig statistische model van wat er bij de proef gebeurd zou kunnen zijn als er slechts ’toeval’ (zoals in het model) een rol speelt. Onder gewone omstandigheden spreek je dan van een ‘bewijs’ als de proefuitkomst dan nogal onwaarschijnlijk is.
Als het niet klopt dan is er dus “iets” aan de hand: iets wat maakt dat het wiskundige model niet klopt. Een fout in de proefopzet of misschien wel een echt effect. Als de proefopzet heel erg waterdicht is, wordt de eerste van die twee onaannemelijk.
Met ‘effect’ wordt alleen bedoeld de statistische afwijking in de proefuitkomst.
Het ging ook niet om weerleggen, maar om de vraag of het door die proeven wel bewezen was.
Er is eigenlijk altijd hetzelfde patroon in dit soort discussies:
1. Iemand voelt/ervaart iets, verhaalt er publiekelijk over en formuleert een moeilijk bewijsbaar idee.
2. Om het idee echter toch wat overtuigingskracht mee te geven, wordt er snel ‘leentje buur’ bij de wetenschap gespeeld, door een aantal half begrepen en slecht gepopulariseerde bewijzen te snaaien.
3. Wetenschap zegt vervolgens: ‘ho, ho, blijf met je tengels van onze elegant geformuleerde theoriëen af; volgens ons hebben jullie het ook nog eens helemaal verkeerd begrepen. Luister ff, het zit namelijk zo…’
4. Deze wetenschappelijke reposte is echter tegen dovemansoren gericht daar er inmiddels een vorm van selectieve perceptie alle rationele poorten heeft dichtgesmeten (dit mede gedreven door de noodzaak van een ‘face saver’, omdat men immers publiekelijk zijn/haar nek heeft uitgestoken).
5. De opsteller/opstelster van de hypothese voelt zich in het nauw gedreven en uit dat door een toenemende ‘vinnigheid’ in de discussie. Ook vlucht men in merkwaardige drogredenaties zoals dat ‘de wetenschappers hebben het zelf nog niet helemaal begrepen of de wetenschap kan ook niet bewijzen dat het niet waar is!”
Maar ach, ik bevind mijzelf in een meer genuaceerde bui op deze regenachtige zondagmiddag en kan me eigenlijk ook wel weer vinden in het mooie beeld dat Cervantes in Don Quichot oproept:
“Zo begint Cervantes het voorwoord van zijn boek, brutaal en met zelfspot, maar ook meteen een hoofdthema van het boek aanduidend: de kloof tussen mooie droom en harde praktijk. In het boek zelf verbeelden Don Quichot en Sancho Panza deze klassieke tegenstelling van geest tegenover lichaam, rede tegenover begeerte, idealen tegenover de werkelijkheid. Steeds weer botsen de wanen van Don Quichot op de feiten van Sancho — de geest wil wel, maar het lichaam kan niet; de rede heeft fraaie ideeën, maar de natuur laat zich niet foppen: de feiten lijken het altijd te winnen.”
De Lynne McTaggarts, Van Lommels, Stenny’s als de moderne Don Quichots en de Stichting Skepsis als de hedendaagse Sancho Panza. Het heeft eigenlijk wel wat (al vind ik wel dat het aantal windmolens in NL inmiddels de pan aan het uitrijzen is!) 🙂
In de centrale vestiging van de bibliotheek van Nijmegen hebben ze maar liefst 4 (VIER) exemplaren van dat malle boek van McTaggart aangeschaft (en geplaatst bij de afdeling wiskunde)! Nu kom ik vrijwel elke zaterdag in de bieb en ik kijk dan altijd even bij wiskunde. Tot mijn grote vreugde staan de vier exemplaren altijd, maar dan ook werkelijk altijd broederlijk onaangeraakt naast elkaar. Er is nog hoop.
De “primitieve” mens meende, dat bij een maansverduistering de maan werd opgeslokt door een monster, dat die maan later weer uitspuugde, omdat die niet lekker was. Hoe komt het toch, dat men iets onverklaarbaars altijd met het “hogere” het “paranormale” in verband brengt? Wij zijn toch geen primitieven meer? Of nog wel? Een kennis van mij zag mij werken met wiskundige/natuurkundige symbolen en zei direct dat ze een stoel zag bewegen?????????
@ Sten
Als veel mensen menen dat de maan van geitekaas is gemaakt, is het dan waar?
Een extra probleem is dat het oordeel ‘dit verslag klopt met deze locatie’ uiterst subjectief is.
Netzo als dit ‘oordeel/betoog’ uiterst subjectief is!
Toch fijn dat wiskundigen zoiets subjectiefs als een symbool nodig hebben om een vergelijking op te kunnen lossen.
@Hans
Diophantos deed het oplossen met woorden, maar dat kost veel meer tijd, vandaar!
@ Hans
Ik heb even doorgedacht en vraag me nu af of een “voorwerp” subjectief kan zijn. Subjectief betekent: persoonlijk; een mening, een opvatting, een keuze enz. kan subjectief zijn. dus iets wat een persoon naar voren brengt. Je bedoelt waarschijnlijk, dat de KEUZE van symbolen persoonlijk is. Ja, daar is weinig tegen in te brengen. Een bekend historisch (tegen)voorbeeld is: de notaties/symbolen gebruikt in de infinitesimaalrekening. Newton had zijn idee en Leibniz een ander. De notaties van Leibniz hebben het gewonnen. En nu gebruikt iedere wiskundige ze, is dit dan subjectief?
Wat zg. paranormaal begaafden proberen, is hun ideeen een soort quasiwetenschappelijk sausje te geven. Daarbij gebruiken zij ook symbolen uit de wiskunde en andere beta-wetenschappen, ook de kaballa en noem maar op zijn gewillige leveranciers. Dat maakt ONS niet subjectief (=verdacht?) in onze keuze, maar die anderen met andere bedoelingen!
Betreft: schifting onzin en vooralsnog niet te verklaren
Hallo beste mensen,
Toevallig (?;) woon ik momenteel in Nijmegen, ben net als de heer Dautzenberg ook regelmatig in de centrale bieb te vinden en heb daaruit momenteel McTaggerts Veldboek op ’t nachtkastje liggen. Dus 1 van die 4 boeken is momenteel missing… *tune X files* Vandaar mijn posting hier en nu.
Als amateurenthousiasteling over het hele kleine én het hele grote beschrijft deze journaliste hele interessante verkenningen, maar ook “proef” ik dat ze sommige zaken aan de haren erbij sleept.
Wordt het niet eens tijd dat de sceptische gemeenschap, misschien wel wereldwijd, een grote internetdatabase aanlegt met daarin thema’s die:
a) Door het mainstream publiek worden gevroten
b) Vooralsnog nadere onderzoek behoeven.
Voorbeelden: beinvloeding van Random Event Generators, Bijna Dood-ervaringen, de Phoenix Lights en ga zo maar door. Dát zukke zaken aanspreken bij een groot publiek blijkt uit het succes van films als What The Bleep en regelmatige media-aandacht in de VS. Het neo-conservatieve en commerciele Fox News is met name erg actief met betrekking tot UFO-dingen. (“Duh” zou je zeggen, want commercieel. Doch, paranormale vuurtjes opstoken is niet de meest maatschappelijk-behoudende strategie.)
Let wel, ik ben geen believer en ik ben geen scepticus, maar een nieuwsgierige ver- en bewonderaar. Een interessant onderwerp wordt online vrij altijd gebracht en besproken door of believers of sceptici, niet door middengroepen die aan beide kanten de deuren openhouden.
Bij een serieuze en ook duurzame poging stel ik mijn kennis en contacten ter beschikking. Mail daarvoor naar “reekers AT evolutieplan.nl”
Make it so, tot dan teken ik,
Met een rotsvat vertrouwen in een ‘goede’ toekomst en vriendelijke groet,
Richard Reekers
@Richard Reekers
De tweedeling Gelovigen/Ongelovigen is in zoverre absoluut, dat er “weinig” voor nodig is om van de laatsten gelovigen te maken. Kom maar met een acceptabel bewijs van bv. kruidengeneeskunde en we lopen over naar het andere kamp! “Ongelovige” wil bij mij zeggen: zolang er geen aanvaardbaar bewijs is. Op die manier behoeft er geen tussengroep of tussenpersoon te zijn. (“Skepticus” lijkt achteraf toch een betere aanduiding).
Heren/ dames sceptici, ik heb net het boek Het Veld gelezen en vond het boeiend. Bovenstaande discussies zal altijd een kinderachtig welles/ nietes spelletje opleveren, zonder enige toenadering. Rest mij één opmerking: Niemand kan ontkennen dat grote wetenschappelijke ontdekkingen vaak zijn weggehoond (en erger) in het verleden, maar later algemeen erkend zijn. Misschien geldt dat ook voor een aantal ontdekkingen zoals in het boek omschreven.
Sceptici, prima om kaf van het koren te scheiden, maar verander ajb jullie uitgangspunt. Start met de mogelijkheid dat er meer is tussen hemel en wetenschap en laat ook dat pedanterige toontje achterwege.
Met vriendelijke groet,
Michiel van Beek
En niemand kan ontkennen dat ook grote wetenschappelijke ontdekkingen door voortschrijdend inzicht naar de prullebak zijn verwezen, zodals de ontdekking dat ratten spontaan genereerden uit lompen.
En wat precies zou er al of niet kunnen zijn tussen hemel en wetenschap ?
Ik ben het Michiel van Beek eens.
Heel veel artikelen die op Skepsis geplaatst zijn hebben al de ondertoon ‘dat het toch niet waar is’.
Een goed onderzoeker gaat er idd vanuit dat wat hij onderzoekt misschien ook wel eens waar zou kunnen zijn. Daarmee houdt hij alle deuren tot een goed en kritisch onderzoek open.
Net zoals ‘gelovigen’ veel informatie op danige wijze interpreteren en selecteren dat het hun denkbeeld ondersteunt (een psychologisch verschijnsel), dat bespeur ik ook bij Skepsis.
De ‘Skeptici’ gaat er op voorhand al vanuit dat er NIETS is tussen bijv. hemel en aarde en dat wat ze gaan onderzoeken en kritisch tegen het licht houden onzin is. Hoe kan je dan nog een scherp artikel schrijven als je meteen in de tegenaanval gaat en met de snelheid van een havik die op een muis jaagt op zoek gaat naar tegenbewijzen die JOUW standpunten en wereldbeeld ondersteunt? Dat is namelijk wat Skepsis doet.
Alsof de wetenschap WEL alles kan aantonen en WEET hoe het zit (nog even los van waar we ons in de tijdlijn bevinden). Vroeger was het ook gans onmogelijk om aan te tonen dat de aarde plat was. Volgens de wetenschap kon dat niet dus was het ook niet zo. Om te denken dat de wetenschap het altijd bij het juiste eind heeft…… Wie weet waar we over 1000 jaar staan met wetenschappelijk onderzoek?
Vanuit mijn eigen universitaire achtergrond weet ik dat onderzoek vaak alleen maar meer vraagtekens oproept en vraagt om vervolgonderzoek. Wat ik wil zeggen: het is ook niet zaligmakend.
Nog toevoegend: zag een keer een programma op tv met allerlei wetenschappers uit diverse stromingen die ook eea aan het bediscussieren waren: wat was wel en wat was niet waar op basis van wetenschappelijk inzicht. Frappante was dat enkelen van hen wel Christenen waren. En dus geloven in een verzameling beweringen die tot op de dag van vandaag niet aangetoond kunnen worden. Maar ja, dat is blijkbaar ‘nicht im frage’.
@Elle,
wat wetenschappers doen en laten moeten wetenschappers weten, of ze christen/islamiet/boeddhist zijn of niet. Als een wetenschapper deeltjes wil versnellen of eencelligen bestuderen of wat dan ook, dan kan hij dat, mits goedgekeurd, doen met gemeenschapsgeld, of anders helemaal uit zichzelf. Of hij daarnaast aan een god/karma gelooft, heeft met zijn onderzoek niets te maken.
Waar het Skepsis en skeptici om gaat is, pseudo-wetenschappelijke beweringen aan de kaak stellen en eisen dat die beweringen waargemaakt worden met gedegen wetenschappelijk onderzoek. En niet zomaar losgelaten op goedgelovige mensen en dat vaak met noodlottige gevolgen.
In reactie op Ella en amateur,
Ella beschijft prima wat ik bedoelde aan te geven. Ik denk dat met een “open mind” hetzelfde doel van Skepsis bereikt kan worden, zoals door Amateur aangegeven. Ik vind het trouwens erg aanmatigend om die goedgelovige, “domme” mensen voor zichzelf te beschermen.
Michiel van der Beek
“domme” is Uw woord, niet het mijne. En Elle heeft de bekende reactie op Skepsis: schermen met wetenschap die het ook niet weet. Skeptici weten dat wetenschappers elkaar genadeloos kunnen neersabelen, als er iets fout gaat, dus dat behoeven zij niet te doen en doen ze ook niet.
@ Michiel van Beek
U zei dat skeptische wetenschappers zouden moeten beginnen met het aanvaarden van de mogelijkheid dat er meer zou kunnen zijn tussen hemel en wetenschap. En ik vroeg u daarvan eens een voorbeeld te geven. Tot heden heeft u niet geantwoord. Daaruit concludeer ik dat u bedoelt dat de claims van Lynne McTaggart bewijs zouden zijn dat er “meer” zou kunnen zijn. Welnu, de claims die uit de warrige verhalen van deze mevrouw naar voren komen zijn al door meerdere wetenschappers tegen het licht gehouden (die dus wel degelijk de mogelijkheid openhouden dat er “meer” zou kunnen zijn, anders hadden ze er niet eens naar gekeken). En daar komt dus niets uit (zie o.a. de links in het artikel van dhr Nienhuys), behalve dan dat het pseudo-wetenschap is. Wat mevrouw zelf ook had kunnen bedenken indien zij enige vorm van wetenschappelijk onderwijs had genoten.
Dat zegt inderdaad niet dat er niet “meer” zou kunnen zijn tussen wetenschap en hemel, maar de claims van Lynne McTaggart kunnen daarvoor in ieder geval niet meer tot bewijs dienen. Zoals Amateur al zei, het staat ieder vrij om op religieus gebied te geloven wat hij wil. Zodra de gelover echter toetsbare claims aan de wetenschappers voorlegt (zoals Lynne McTaggert doet), dan moet hij er met zijn open mind voor open staan dat die claims ook wel eens niet kunnen kloppen met de werkelijkheid, toch ?
@ Ella 01-06-08 17 h 16
Ik ben het met u eens dat wetenschap niet zaligmakend is. Daar is wetenschap ook niet voor bedoeld ; de bedoeling lijkt mij te zijn de werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen. Zalig worden we hopelijk op religieuze wijze.
Wat u met tijdlijn bedoelt is mij niet helemaal duidelijk, volgens mij is het vandaag gewoon 4 juni 2008, zoveel uur, minuut, seconde.
U zegt u het volgende over skeptische wetenschappers :
– Heel veel artikelen die op Skepsis geplaatst zijn hebben al de ondertoon ‘dat het toch niet waar is’ ;
– Net zoals ‘gelovigen’ veel informatie op danige wijze interpreteren en selecteren dat het hun denkbeeld ondersteunt (een psychologisch verschijnsel), dat bespeur ik ook bij Skepsis.
Skepsis houdt zich bezig houdt met het onderzoek van als paranormaal geduide en als pseudo-wetenschappelijk te kwalificeren verschijnselen. Op het moment dat daar iets zinnigs uitkomt, wordt het onmiddellijk een regulier onderwerp voor de wetenschap, neem ik aan. Zoniet, ja, dan krijgt men toch echt een onderzoek dat aantoont dat de beweringen niet kloppen, en in casu kan men van de heer Nienhuys dan toch niet verwachten dat hij de claims van Lynne McTaggart beschrijft met een ondertoon “dat het toch wel waar is”.
Wat betreft het selecteren en interpreteren van informatie door skeptische wetenschappers : ja, dat zijn ook gewone mensen. Wetenschappelijke methodes zijn er echter op gericht en mede bedoeld om dit soort zaken te vermijden. Tot heden is mij niet gebleken dat de schrijvers van Skepsis op dit punt de mist in gaan.
Ik neem aan dat beide beweringen over skeptische wetenschappers negatief bedoeld zijn. Aangezien u een universitaire achtergrond heeft zult u ongetwijfeld in staat zijn uw beweringen met wat concrete voorbeelden te illustreren.
Ik vind het heel handig dat er een plek is op het internet waar ik de meningen van sceptici zo gemakkelijk kan vinden en volgen. Zeer informatief. En de toon? Ach, wat doet het ertoe.