Traditionele Chinese Geneeskunde is een politieke schepping van Mao Zedung, die er wel voor uitkeek zichzelf daarvan te bedienen. De acupunctuur met dunne stalen naalden is een twintigste-eeuwse schepping. Eerder was nevenstaand bestek in gebruik. Het middelste mes is ongeveer zo groot als als een ontbijtmes. Het gebruik van acupunctuur voor pijnbestrijding begon pas in de Culturele Revolutie. De Chinese kruidengeneeskunde loopt ruim twee eeuwen achter. Rond 1900 was de Chinese geneeskunde een armzalig allegaartje van dom bijgeloof en wrede behandelwijzen. Kennis van anatomie was afwezig en had ook nooit bestaan. De geringe medische kennis van degenen die zich dokter noemden weerspiegelde zich in een zo mogelijk nog grotere onkunde onder de bevolking.
Traditioneel was er geen artsopleiding in China. Vanaf de tijd dat de Mongolen verjaagd werden uit China (1368, begin van de Ming-dynastie) was het onderwijs er uitsluitend gericht op neoconfucianisme: confucianisme met een religieus sausje bestaande uit kosmologische filosofieën over het hoogste principe en de interactie van ying en yang, die werden beschouwd als een soort Theorie van Alles: elk maatschappelijk of filosofisch probleem dacht men ermee te kunnen oplossen. Er waren wel dokters, maar er was geen echte opleiding.
Zo was er de kinderarts Wan Quan (1495–1585), beter bekend onder de naam Wan Mizhai (萬密齋, afbeelding) die in 1549 een toen gangbare methode van bescherming tegen pokken beschreef, namelijk variolatie. Daarbij werd gedroogde smetstof van mensenpokken in de neus aangebracht. Mogelijk is deze methode of een variant ervan later in Turkije terecht gekomen, van waaruit ze door Lady Montagu naar Engeland werd gebracht in 1721. Wan Quan schreef ook dat het nuttig is dat kinderen veel frisse lucht en zonlicht krijgen – een inzicht dat in de westerse geneeskunde nog lang op zich zou laten wachten.
Een andere eervolle vermelding in de geschiedenis van de geneeskunde is de Chinese ontdekking dat beriberi een gebreksziekte is. De arts Zhang Zhongjing (張仲景, 150-219, afbeelding rechts) schreef een boek waarin hij uitlegde hoe men diverse gebreksziekten door dieet kan genezen, en in 1330 beschreef de Mongoolse hofdiëtist en arts Hu Sihui diëten waarmee verschillende vormen van beriberi genezen kunnen worden. In 1890 werd ontdekt door Gerrit Grijns en Christiaan Eijkman dat beriberi een gebreksziekte is. Hoewel Eijkman zelf nog ongeveer een kwart eeuw bleef geloven dat de zilvervliesjes van rijst een stof bevatten die de beriberibacterie doodt, kreeg hij (en niet de voormalige assistent en inmiddels hoogleraar Grijns) in 1929, na de isolering van vitamine B1 (thiamine) door Donath en Jansen, de Nobelprijs voor de inzichten van Hu en Grijns.
De traditionele Chinese geneeskunde berustte hoofdzakelijk op het gebruik van kruiden, zonder enige systematisch gefundeerde kennis. De farmacologie van kruiden in het Westen was tot circa 1800 niet veel beter. Die begon eigenlijk met William Withering, toen die in 1775 een mengsel van twintig kruiden van een kruidenvrouwtje bestudeerde. Het mengsel zou werken tegen oedeem. Het kostte hem tien jaar onderzoek om na te gaan dat er maar één werkzaam kruid bij was (vingerhoedskruid of digitalis), en ook om na te gaan voor welke patiënten het geschikt was. Pas lang na hem werd ontdekt dat het werkt op het hart. Als het hart beter werkt, gaat het oedeem weg. Een dergelijke wetenschappelijke studie was natuurlijk ver boven de pet van Chinese genezers.
Het volgende fragment komt uit een boek getiteld Thirty years in Moukden 1883-1913: Being the experiences and recollections of Dugald Christie. Christie was arts, een medische zendeling van de United Presbyterian Church of Scotland.
Mukden heet tegenwoordig Shenyang, een provinciehoofdstad die tegenwoordig 6-8 miljoen inwoners telt (afhankelijk van hoe men telt), maar toen slechts ongeveer 200.000. De stad ligt op ongeveer 600 kilometer ten noordoosten van Peking, op de breedtegraad van Rome. Vanwege het landklimaat is het er ’s winters gemiddeld een graad of tien kouder dan bij ons en ’s zomers bijna tien graden warmer. Het was toen de hoofdstad van Mantsjoerije, het thuisland van de heersende Mantsjoes.
Het fragment begint op pagina 33 (de link geeft het orgineel). Het fragment geeft een levendig beeld van de geneeskunde zoals die in 1900 al eeuwen echt werd beoefend in China. De beschrijving maakt ook duidelijk waarom acupunctuur bij hofartsen impopulair was, en in feite al in 1822 officieel verboden – voor hofartsen. Geen enkele arts durfde het risico te nemen dat zijn keizerlijke patiënt onder zijn handen dood zou gaan door een ongelukkig uitgevoerde acupunctuurbehandeling.
—
Tegenwoordig hebben Chinezen een uiterst vaag en onnauwkeurig idee over de plaats en functie van diverse interne organen, en moderne Chinese artsen geven toe dat ze helemaal niets weten van heelkunde. Ze kunnen een bloedvat niet afbinden, noch een vinger amputeren of zelfs maar de eenvoudigste operatie verrichten.
De enige soort gangbare behandeling die men chirurgisch zou kunnen noemen, is acu-puncture. Deze wordt toegepast voor alle aandoeningen. De naalden zijn er in negen vormen. Ze worden vaak roodgloeiend toegepast, en worden ook vaak dagenlang in het lichaam gelaten. De beoefenaren hebben geen praktisch benul van anatomie, en steken de naalden vaak in grote bloedvaten of belangrijke organen, wat soms onmiddellijk tot de dood leidt. Zo werd een klein kind naar [onze kliniek] gebracht. Het was een zielig gezicht. De dokter had de ouders verteld dat er een overmaat aan vuur in het kind was, en dat hij dat eruit moest laten met koude naalden. Hij had deze op diverse plaatsen diep in de buik gestoken. Het arme kind stierf korte tijd later. Om cholera te behandelen steekt men naalden in de arm. Voor sommige kinderziekten, speciaal stuipen, worden de naalden onder de nagels gestoken. Voor oogziekten steekt men de naalden vaak in de rug tussen de schouderbladen, vele centimeters diep. Wij hebben patiënten gezien die bij ons kwamen, bij wie grote lappen vel op hun rug loslieten omdat ze op deze manier behandeld waren met instrumenten die niet bepaald schoon waren.
Een andere zeer schadelijke behandelingsmethode is met een zwarte harspleister. Die wordt algemeen gebruikt voor allerlei soorten pijn, kneuzingen, wonden en zweren. Als een klein puistje of abces verschijnt, wordt er meteen een pleister opgeplakt dat de vrije afvoer belemmert. Het resultaat is vaak een ernstige ziekte. In feite is bijna elke aandoening van botten of gewrichten die wij zien verergerd, zo niet veroorzaakt door deze dodelijke pleisters. Toch hebben de Chinezen er een onbegrensd geloof in.
Zo werd een jongen van negen bij ons binnengebracht in een mand. Toen het pleister dat een been helemaal bedekte werd verwijderd kon je de stank bijna horen, zoals de Chinezen zeggen. Een groot deel van het scheenbeen lag tamelijk bloot en stak uit. Zijn moeder zei dat hij geen andere behandeling gehad had dan dit pleister. Het was vijftien maanden voor het eerst aangebracht op een zere plek ontstaan door een val. Het joch was nu uitgeteerd, met een zwakke snelle pols en een erge hoest, en het zag er naar uit dat hij snel zou sterven. We namen hem op in het ziekenhuis, behandelden het been op een rationele manier, en na een paar dagen haalden we het aangetaste bot helemaal weg. Een maand later liep hij alweer rond, blozend, sterk en vrolijk, en was met groot enthousiasme bezig met leren lezen en hymnen zingen. Dit soort gevallen was heel gewoon in onze kliniek.
Als er waar dan ook een open wond is, doen de plaatselijke dokters er vaak een bijtend middel in, wat veel ellende veroorzaakt. Zo had een jonge man opgezwollen lymfeklieren in de hals, dat komt in deze streken vaak voor. Er had zich een abces gevormd en dat was opengebarsten. Daar was een bijtende stof op gedaan. Hij kwam bij ons en had heel veel pijn. Ik ontdekte dat de bijtende stof zich onder de spieren door had verspreid, en dieper naar binnen een ernstige ontsteking had veroorzaakt. Door een deel weg te snijden en de substantie te verwijderen kon hulp geboden worden.
Iedereen die daar zin in heeft kan geneeskunde gaan beoefenen, en aangezien zelfs de meest beroemde en geleerde dokters niets weten van de structuur van gewrichten, hebben patiënten vaak veel van ze te lijden. Een kleine jongen had op een dag bij het spelen zijn been verdraaid. Hij klaagde over pijn, maar hij kon nog wel hinkend lopen. In het dorp was geen dokter. De ene na de andere oude vrouw werd geraadpleegd, maar ondanks al hun wrijven en kneden bleef de pijn. Daarom werd hij naar een bekende dokter in Mukden gebracht. Deze man trok en draaide met groot geweld aan het been tot de jongen het uitgilde van de pijn. Tot aan dit ogenblik kon hij nog wel lopen, maar daarna kon hij niet eens staan en het been was verbogen en ook korter. Drie weken later kwam hij naar ons. Zijn heup was gezwollen en zo pijnlijk dat dat onderzoek onmogelijk was zonder chloroform. We ontdekten dat het gewricht uit de kom was, ongetwijfeld als resultaat van de heroïsche behandeling dat het had ondergaan. Het kon snel worden teruggezet, en het jongetje was snel weer helemaal in orde.
Op een dag verwijderde ik een een stuk bot uit een ernstige schotwond, en tot mijn verbazing kwam er een hoeveelheid zuiver kwik uit de wond.
‘Dat is de gesmolten kogel’, zei de patiënt.
Chinese dokters doen geen enkele moeite om kogels uit wonden te halen, maar vaak doen ze dan kwik in de wond en zeggen dan dat die het lood zal smelten. Ze kunnen dit de patiënten makkelijk laten geloven.
Bij zoveel schadelijks hebben de Chinezen ook wel onschuldige en nuttige methoden. Ze passen vaak massage toe, niet op een wetenschappelijke manier, maar wel intelligent en tot groot voordeel. Ze beseffen ook de waarde van contra-irritatie, dat wordt zelfs overgewaardeerd. Er is een enigszins merkwaardige methode in zwang. De huid wordt samengeknepen en dan herhaaldelijk scherp gedraaid tussen de vingers of knokkels, of met twee stukje hout of koperen munten, totdat er een blauwe plek ontstaat. Ook koppenzetten is gangbaar. Men ziet voortdurend mensen rondlopen met ronde verkleurde plekken op het voorhoofd.
‘Wat is er aan de hand?’ vraag je dan eerst bezorgd. Maar dan is onvermijdelijk het verbaasde antwoord:
‘Ik had hoofdpijn, dat is alles.’
Allerhande soort trekpleisters worden er in grote hoeveelheden toegepast en er worden ook echte brandijzers gebruikt. Allerwegen vindt men zweten heel goed bij ziekte en men geeft middelen om het transpireren te bevorderen zonder er een dokter bij te roepen.
Onder hun nuttige medicijnen zijn bevinden zich rabarber, gentiaan, braaknoot, kalomel [kwik(I)chloride], Epsom-zout [magnesiumsulfaat] enzovoorts. Men begrijpt echter weinig van de werking van geneesmiddelen op het lichaam.
Vaccinatie [tegen pokken] is van betrekkelijk moderne datum. Tot voor kort gebruikte men de methode waarbij de smetstof in de neus werd geblazen, maar dat had een erg onzeker effect, en nu gebruikt men de buitenlandse methode.
Het meeste waardevolle dat de Chinezen bezitten om beter te worden is hun wonderbaarlijke gestel. Men ziet primaire wondgenezing onder omstandigheden die dodelijk zouden zijn voor Europeanen. Zo werd bij een vrouw een borst verwijderd wegens kanker, daarna werd ze in een lage rokerige ruimte van vijf bij drie meter gelegd, samen met haar begeleidster, drie andere patiënten en een baby, terwijl een van de patiënten een stinkend abces had. Toch werd ze snel weer helemaal beter. Wij zien in onze ziekenhuizen voortdurend gevallen van herstel van wonden en ziekten van botten en gewrichten die in het Westen zonder amputatie fataal zouden eindigen.
Ook de weerstand tegen mentale schokken is opmerkelijk. Een man was een pistool aan het repareren in een smidse, zonder te weten dat het pistool geladen was. Het explodeerde en sloeg zijn hand eraf. Hij deed kalmpjes een zakdoek over de stomp, hield zijn pols stevig vast met zijn andere hand en liep vijf kilometer door de stad naar het ziekenhuis.
Er zijn veel vreemde en bijgelovige ideeën over ziekte en de oorzaken ervan. De oorsprong ervan gaat terug tot voor het ontstaan van taoïsme en boeddhisme, en zal waarschijnlijk nog blijven bestaan lang nadat deze religies weer verdwenen zijn. Ongeluksdagen krijgen de schuld van veel ziekten, en men neemt medicijnen op geluksdagen in. Men bindt vaak een haar rond een arm of been boven een zweer , ‘om het gif tegen te houden op de weg naar het hart.’ Een man verklaarde de oorzaak van zijn ziekte: hij boog het hoofd en zei onder vertoon van diep berouw:
‘Ik heb de tijgergod beledigd. Ik was in de heuvels en at tijgervlees, en dit is de straf.’
Een keurige oude heer bracht zijn dochter naar de kliniek. Ze was in het laatste stadium van longtuberculose, en zo zwak dat ze nauwelijks van de draagstoel naar de spreekkamer kon strompelen. Op de uitleg over de aard van de ziekte antwoordde de vader beleefd maar gedecideerd:
‘U vergist u. Er is geen ziekte van de longen. Ik ben zelf een bekende dokter, maar ik ben geen chirurg. Ik ben met mijn dochter naar u gekomen omdat ik gehoord heb dat u zo goed met het mes bent. U moet het kwaadaardige ding verwijderen dat haar leven uitzuigt.’ Hij legde vervolgens uit dat er vele maanden geleden een schildpad in haar buik was gaan groeien. Die was snel groter geworden en was nu zo groot als een hand. Het dier leefde van het bloed van de patiënt. Dat dronk het driemaal daags.
‘Kijk!’ zei hij, ‘u kunt voelen hoe het zijn kop heen en weer beweegt onder uw hand, vlak onder haar hart. Kunt u het er niet uit halen?’
‘Arme oude vader! De ‘schildpad’ was de kloppende aorta, die je makkelijk kon voelen in het uitgeteerde lijfje van de zieke.
Buitenlanders vinden Chinese moeders vaak harteloos als ze de lijken van hun gestorven kindjes weggooien waar de wilde honden ze opeten. Maar dat doen ze om een reden. De dood van een jong kind wordt namelijk veroorzaakt door de boze hondgeest, en die moet tevreden gesteld worden door het lichaampje aan echte honden te voeren. Als dat niet gebeurt, zal dezelfde kwaadaardige geest nog meer kinderen van hetzelfde gezin doden. Het is dus de liefde voor de levenden die de moeder brengt tot dit offeren van de dode.
Het geloof in boze geesten is universeel, en alle ziekten worden min of meer aan ze toegeschreven. Daarom zijn er naast dokters die zich baseren op de oude boeken ook magiërs, toverdokters en exorcisten. Die worden zelfs geraadpleegd door mensen met hoge status en een goed verstand. Ze hebben allerlei recepten. Bijvoorbeeld een papiertje met mystieke tekens moet verbrand worden, dan moet de as met water vermengd worden en dat moet de patiënt dan opdrinken. Een andere mogelijkheid is dat het papiertje als amulet gedragen wordt. Soms wordt een beker water met een doek bedekt, en dan geschud tot het een beetje schuimt. Dan moet de zieke het vlug opdrinken terwijl de genezer plechtig vreemde woorden declameert.
Krankzinnigheid, epilepsie en ernstige vormen van hysterie worden meestal beschouwd als bezetenheid door een duivel. Zonder enig onderzoek naar de oorzaak worden dan de meest wrede methoden gebruikt om de boze geest uit te drijven. Men laat de patiënt bijvoorbeeld met blote voeten staan op roodgloeiend ijzer, en in alle gevallen wordt er hard en genadeloos op los geslagen. De arme stakkers hebben meestal het geluk dat deze extreme marteling snel tot de dood lijdt. Er werd eens een meisje van zeventien bij mij gebracht dat duidelijk leed aan een extreme hysterie. De toverdokters hadden eerst diverse wrede methoden geprobeerd, en toen die niet hielpen hadden ze een roodgloeiende pook in haar keel geduwd om de demon te verjagen. Het meisje stierf korte tijd later.
De elektrische batterij wordt tegenwoordig door de Chinezen beschouwd als de buitenlandse geneeswijze voor bezetenheid en daarmee zijn dan ook veel ‘boze geesten’ verdreven. ….
—
In een volgende hoofdstuk bespreekt de auteur de onbeschrijflijke smerige levensomstandigheden, en spreekt zijn verwondering erover uit er zo weinig rachitis voorkwam. De kinderen kregen namelijk toch genoeg zonlicht (‘zeven maanden van het jaar leven de kinderen praktisch buitenshuis, behalve ‘s nachts’, p.46), maar de relatie tussen zonlicht en gezonde botten zal toen niet bekend zijn geweest). Ook vond hij dat er opvallend weinig kinkhoest, tyfus en buiktyfus was. Aan de andere kant sterven veel baby’s aan ‘stuipen’ en velen worden al vroeg blind. Er is veel tuberculose en trachoom, bovendien veroorzaken pokken ook veel blindheid. Alle oogziekten worden verergerd door de gewoonte om voortdurend met een smerige doek in het zieke oog te wrijven. Maagklachten (door de auteur toegeschreven aan het verkeerde dieet, onder meer de gewoonte om meloenen en komkommers met schil en al te eten) komen veel voor, en ’s zomers is er veel dysenterie, diarree en andere ingewandsziekten. Waterpokken, mazelen en roodvonk komen veel voor. De pokken eisen nogal wat slachtoffers en wie het overleeft is vaak de rest van het leven pokdalig in de letterlijke zin. In de afgelopen dertig jaar [i.e. 1883-1913] waren er verschillende verschrikkelijke cholera-epidemieën, en de auteur kreeg er meteen in zijn eerste jaar mee te maken. In twee maanden tijd 20.000 doden. De plaatselijke genezers deden meer kwaad dan goed, want de behandeling bestond uit doorboren met naalden.
Weer een zeer mooi artikel van de heer Nienhuys, meneer Nienhuys!
Dit doet me denken aan praktijken in Nederland van zekere mensen bij wie ‘spontaan’ allerlei betekenisvolle (alien of goddelijk) symbolen op het voorhoofd verschijnen.
Dit begrijp ik nou echt niet. De Chinezen wilden de duivel uitdrijven door zo’n arm kind of arme patiënt op roodgloeiend ijzer te laten staan? Het is toch algemeen bekend dat de duivel vuur en hitte heerlijk vindt, waarom zou hij zich zo laten verdrijven? Het lijkt mij eerder dat je er nog meer trammelant mee aantrekt.
( http://nl.wikipedia.org/wiki/Hel_%28mythologie%29 )
Maar het is schrikbarend wat je hier beschrijft, je reinste martelpraktijken. Leve de westerse medische beschaving zeg ik dan toch maar.
“De huid wordt samengeknepen en dan herhaaldelijk scherp gedraaid tussen de vingers of knokkels, of met twee stukje hot of koperen munten.”
Ik neem aan dat “twee stukjes HOUT” is bedoeld. [JWN: gecorrigeerd] Het samenknijpen van de huid met twee muntstukken is in Indonesië nog steeds gebruikelijk.
In een eerdere discussie over Soulié de Morant (http://kloptdatwel.nl/2014/05/12/uit-skepter-de-fantast-george-soulie-en-de-oorsprong-van-de-westerse-acupunctuur/) heb ik al eens verwezen naar een filmpje (https://www.youtube.com/watch?v=oIv5vnBrT94) over hoe acupunctuur er in China rond het jaar 1910 uit zou hebben gezien volgens Hollywood. Een stukje zelfcitatie:
“Het gaat over Indiana Jones. Die kent iedereen, maar dit is de jonge Indiana Jones. Daar is in de jaren ’90 een ontzettend leuke televisieserie over gemaakt, waarvan de meeste afleveringen wel op Youtube te vinden zijn. In één van de afleveringen reist de tienjarige Indy naar China om o.a. de Chinese Muur te zien. Het is dan 1910. Indy wordt dan onderweg heel ziek (naar later blijkt is het tyfus) en de dichtstbijzijnde missiepost met een Amerikaanse arts is heel veel weg. Er is geen andere mogelijkheid dan een lokale dokter te raadplegen. Wat we dan zien, vanaf ongeveer 1:20:30, is een acupunctuurbehandeling die heel modern aandoet en in niets lijkt op de behandelingen zoals beschreven door Dugald Christie (diens boek bestrijkt de periode 1883-1913). De dokter observeert, voelt de pols, vraagt naar symptomen en haalt dan zijn naalden tevoorschijn. Ik tel er zeven, en ze zijn opvallend dun. Het is niet erg waarschijnlijk dat Chinese dokters anno 1910 al met zulke naalden prikten. Natuurlijk wordt nog even vermeld dat acupunctuur al meer dan 1.000 jaar oud is (maar niet hoe gruwelijk het vroeger was). Indy moet in zijn rug geprikt worden vanwege de koorts en de tolk houdt een verhaal over energie die door kanalen vloeit en acupuncten die aan organen verbonden zijn. We zien ook nog wat moxabranden en er wordt een drankje toegediend. Aan het eind komt de Amerikaanse dokter nog even kijken en die is vol bewondering over het werk van de lokale arts. Veel van hen zijn charlatans, zegt hij, maar deze dokter is beroemd vanwege zijn successen in de bestrijding van tyfus.
Het is een prachtige aflevering in een serie die zeer de moeite waard is, maar afgaande op de artikelen van Jan Willem en het boek van Dugald Christie, is wat we zien van de acupunctuurbehandeling weinig realistisch. Wat we zien is bepaald niet hoe het er in 1910 aan toe zou zijn gegaan.”
Naar aanleiding van dit artikel en mijn verbazing over de getoonde messenset waarmee acupunctuur bedreven zou zijn, zat ik wat te grasduinen op http://www.gutenberg.org en kwam ik een boek tegen uit 1913: ‘THE EVOLUTION OF MODERN MEDICINE’
Osler, William. ‘The Evolution of Modern Medicine / A Series of Lectures Delivered at Yale University on the Silliman Foundation in April, 1913.’
De auteur schrijft – dus ruim voor Mao –
‘One useful method of practice reached a remarkable development, viz., the art of acupuncture—the thrusting of fine needles more or less deeply into the affected part.’
Blijkbaar gebruikte men in China dus (ook?) fijne naalden.
Traditionele Chinese Geneeskunde bestaat al duizenden jaren en is gebaseerd op ervaringen. Vele fytotherapeutische behandelingen krijgen steeds meer wetenschappelijke ondersteuning. Pubmed staat er vol mee. Daarom is dit een erg eenzijdig artikel. Ook al tiert het bijgeloof… is dat ook het geval met veel van onze ‘medicijnen’, die vaak op zeer dubieuze ‘wetenschappelijke’ gronden gebruikt worden…
@ Frank Buurman
Dat die Chinese geneeskunde heel oud is wordt wel vaker beweerd, maar er wordt nooit bewijs voor gegeven. Die ‘duizenden jaren’ zijn waarschijnlijk gebaseerd op het idee dat een bekend handboek getiteld was ‘Handboek interne geneeskunde van de Gele Keizer’ (huangdi nei jing). Maar dat boek is misschien historisch van belang maar veel nuttigs staat er niet in. Meer daarover in
http://www.skepsis.nl/blog/2011/01/acupunctuur-was-en-is-astrologie/
Aderlaten in de westerse geneeskunde is ook al heel oud, dat zegt niets over de waarde. Astrologie idem dito. Moord en doodslag is nóg veel ouder.
Het bovenstaande stuk is de Nederlandse weergave van de ervaringen van een arts die in de dagelijkse praktijk waarnam wat precies die Chinese geneeskunde voorstelde. Hij nam waar dat de ‘artsen’ allemaal selfmade kwakzalvers waren en dat er helemaal geen opleiding was en dat de betrokkenen niets wisten.
Die ‘duizenden jaren’ zijn alleen van belang als er een betrouwbaar systeem is om kennis door te geven en te toetsen. In het Westen zijn er waren er ook veel kruiden, maar tot het begin van de negentiende eeuw waren er maar vier middelen met een min of meer heilzame werking (ik reken dus zware vergiften niet mee): opium, kinabast (tegen malaria maar gebruikt bij elke vorm van koorts), vingerhoedskruid (bij hartklachten maar in gebruik voor door hartklachten veroorzaakt oedeem), en herfsttijlloos (tegen jicht).
Dat er in veel publicaties zijn over TCM is weinig indrukwekkend. Er zijn er bijvoorbeeld ook veel over acupunctuur (d.w.z. de acupunctuur met dunne naalden) maar om de een of andere reden geven onderzoekingen met acupunctuur vrijwel niets te zien als er serieus geblindeerd wordt en er andere voorzorgen worden genomen tegen vertekening van resultaten. Maar het is opvallend dat publicaties over acupunctuur uit het Verre Oosten altijd positief zijn. De acupunctuur voor pijnbestrijding (op zich natuurlijk al puur bedoeld als symptoomonderdrukking, want pijn is (a) deels subjectief en (b) een soort van signaal dat er ergens iets mis is) is een uitvinding die door Mao Zedong is verordonneerd en waarvan de zogenaamde resultaten te danken waren aan grootscheeps bedrog.
De bewering dat Westerse medicijnen op zeer dubieuze wetenschappelijk gronden gebruikt worden is onzin. Er is van alles mis (met name bij psychiatrische middelen, denk ik) omdat zelfs met de stringente eisen voor wetenschappelijk onderzoek farmaceutische bedrijven daar loopjes mee blijken te nemen. Het is al lang bekend dat als er belangen (geloof, geld) op het spel staan er van alles mis kan gaan, zelfs als je je best doet.
Wou Frank soms beweren dat de middelen die de anesthesioloog gebruikt waardeloos zijn? Zouden er anesthetica zijn die helemaal niet werken, zodat de patiënt die geopereerd wordt (of bij wie een pijnlijke tandheelkundige bewerking wordt uitgevoerd) ligt te kronkelen en te gillen op de operatietafel terwijl de Farmaceutische Maffia iedereen een rad voor ogen draait (hoe eigenlijk) zodat patiënt en chirurg en anaesthesioloog blijven denken dat het spul prima werkt?
Maar de vermeende onwerkzaamheid van westerse geneesmiddelen is een van de klassieke drogredenen in discussies van dit type. Bovenstaande bijdrage gaat over het feit dat rond 1900 Chinese geneeskunde in Mukden h-e-l-e-m-a-a-l niets voorstelde en dat de gewone man en de ‘dokters’ op medisch gebied volslagen onwetend waren.
De referentie van Verhoeven is
http://www.gutenberg.org/files/1566/1566-h/1566-h.htm#link2H_4_0010
Ik vertaal de tekst aldaar maar niet:
“One useful method of practice reached a remarkable development, viz., the art of acupuncture—the thrusting of fine needles more or less deeply into the affected part. There are some 388 spots on the body in which acupuncture could be performed, and so well had long experience taught them as to the points of danger, that the course of the arteries may be traced by the tracts that are avoided. The Chinese practiced inoculation for smallpox as early as the eleventh century.
Even the briefest sketch of the condition of Chinese medicine leaves the impression of the appalling stagnation and sterility that may afflict a really intelligent people for thousands of years….”
De auteur geeft geen bronnen voor zijn bewering. Misschien komt de informatie over acupunctuur uit het boek van Willem ten Rhijne ‘De arthritide’. Maar op http://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_ten_Rhijne kun je lezen dat hij met hulp een vertaling maakte van een Japans boek. In Japan werden wel fijne naalden gebruikt. In China en Japan was de metaalkennis niet goed genoeg om dunne stalen naalden te maken. De oplossing was dat men de dunne naalden door een dun buisje liet glijden. In
http://www.skepsis.nl/blog/2011/01/acupunctuur-was-en-is-astrologie/
heb ik daar al opmerkingen over gemaakt.
Op het meest recente symposium (2014) van de VtdK sprak onder meer prof. Harmen Beukers, die verklaarde dat de dunne naaldjes pas in gebruik raakten toen men staal van voldoende kwaliteit had om die te maken.
In elk geval klopt de beschrijving van Osler niet. Immers, de naalden worden niet in het aangedane lichaamsdeel gestoken, maar in een punt op een ‘meridiaan’ die met het aangedane lichaamsdeel verbonden is.
Ook de bewering dat men in China al in de tiende eeuw aan pokkeninenting deed klopt niet. Dat verhaal circuleerde wel in China, maar was onderdeel van propaganda voor koepokvaccinatie. Het zou gaan om het verhaal dat ook in http://en.wikipedia.org/wiki/Inoculation staat. Daar leest men dat het verhaal niet verder terug te traceren is dan in een boek uit 1808. De Chinese historische literatuur is enorm uitgebreid. Het is onvoorstelbaar dat iets belangrijks wat een minister (Wang Dan) rond het jaar 1000 gedaan zou hebben acht eeuwen lang nergens is opgeschreven en dan opeens zonder bronvermelding opduikt.
Het meest weerzinwekkende wat men kan bedenken is dat sommige ”westerse” aanhangers van deze barbaarse geneeskunde anno 2015 nog overtuigd zijn in de heilzame werking van duiveluitdrijvingen. Het groepje aanhangers noemt zich zelf ”uitverkorenen” van God…….zielig eigenlijk !
@Jakob,
Interessant, maar kunt u wat specifieker zijn? Welke aanhangers van ‘TCM’ doen aan duiveluitdrijving? Recent is in Antwerpen een islamitische gebedsgenezer wegens een fatale duiveluitdruiving tot 10 jaar cel veroordeeld ( http://www.ed.nl/algemeen/buitenland/10-jaar-cel-voor-fatale-duiveluitdrijving-1.4796206 ) maar duiveluitdrijving en Chinese acupunctuur, die combinatie is nieuw voor mij.
Jan Willem,
In jou column lees ik over orthodoxe behandelmethodieken uit de Chinese zogenaamde geneeskunst. Ook kom ik een passage tegen over demonen uitdrijving die al-dan-niet worden uitgevoerd door zich zelf noemende gebedsgenezers. Wat ik wilde aanvoeren is dat ook in de westerse wereld van die idiote duiveluitdrijvers zijn die hun volgelingen aanpraten van de duivel bezeten te zijn om ze vervolgens voor veel geld te kunnen ”genezen”……dus- de essentie van mijn betoog is dat er niet alléén in China charlatans zijn die geloven in de effectiviteit van acupunctuur of het uitdrijven van demonen !
Hoe was de westers medische wetenschap in 1910 ?..Sinds de slag bij Waterloo 1815 was er amper iets verandert. 100 jaar later. Verwar het goede in China aub niet met de slechte kwakzalvers….er waren en zijn talloze goede T C M geneesheren……..ik heb ervaring genoeg hiermee……jammer dat alles belachelijk wordt gemaakt.
De medische wetenschap was in 1910 een stuk verder dan in 1815. In 1815 was men al goed op de hoogte van anatomie en in de 19de eeuw werd ontdekt (Pasteur, Virchow, Koch…) dat bacteriën en virussen veroorzakers waren van allerlei ziekten. In 1907 ontving Alphonse Laveran de Nobelprijs voor zijn ontdekking uit 1880 dat malaria wordt veroorzaakt door een parasiet, en 1902 had iemand anders al een Nobelprijs gekregen voor de voortzetting van Lavarons werk. Operaties waren mogelijk geworden door een combinatie van anesthesie (met ether) en bewuste vermijding van besmetting door aseptisch werken. In het eerste jaar (1901) dat de Nobelprijs werd uitgereikt kreeg von Behring de Geneeskundeprijs voor de serumtherapie tegen difterie en Röntgen die voor Natuurkunde voor zijn ontdekking op 28 december 1895 van de röntgenstralen, die vrijwel ogenblikkelijk werden toegegepast in de geneeskunde. En in 1910 kwam het eerste chemotherapeuticum op de markt (Salvarsan, tegen syphilis). Op dat ogenblik begon de studie van hormonen (zoals insuline en schildklierhormoon), Karl Landsteiner had in 1900 de bloedgroepen ontdekt, waardoor bloedtransfusie mogelijk werd, Henri Dunant had het Rode Kruis opgericht in 1863 (Nobelprijs vrede 1901). Ook van na 1815 is de uitvinding van de stethoscoop door René Laennec, uiteraard tezamen met de techniek van auscultatie, hetgeen de diagnoses enorm verbeterde. De 19de eeuw zag ook het verdwijnen van het aderlaten en de komst van sanatoria.
In het stuk staan enkele vorderingen van de geneeskunde in China opgesomd, en eigenlijk geeft het vertaalde artikel exact aan wat in die tijd ‘westerse’ artsen (in Japan was men ook met de tijd meegegaan) goed konden: chirurgie, onder meer omdat ze uitstekend op de hoogte waren van anatomie. Maar het is veelzeggend dat de Chinese ‘Vader des Vaderlands’ Sun Yatsen toen hij geneeskunde wilde gaan studeren uiteindelijk naar Hongkong ging om daar ‘westerse’ geneeskunde te studeren.
Wat tegenwoordig TCM genoemd wordt, is in wezen een door Mao Zedong bedacht samenraapsel van allerlei verschillende methoden. Mao zag daar zelf niks in, maar voor de boeren was het goed genoeg. Ongetwijfeld weten sommigen van hen het vertrouwen van patiënten te wekken, maar het criterium voor ‘goede geneesheer’ is niet de privé-ervaring van één anonymus die zo iemand in verband met een verder onbekende aandoening en onbekend resultaat heeft geraadpleegd.
Ook een vondst van in wezen al de 19de eeuw is dat je voor het beoordelen van medische behandelingen netjes moet tellen op basis van objectieve ciriteria en liefst met vergelijkingsmateriaal. Dat werd aanbevolen door P.C.A. Louis (van wie Semmelweiss een enthousiaste navolger was). Een studievriend van Louis was de astronoom Alphonse de Quetelet, wiens boek over statistiek toegepast op mensen een grote inspiratie was voor Florence Nightingale, die haar hele leven sterk bleef aandringen op het bijhouden van statistieken van ziekenhuizen e.d. en daaruit ook conclusies trekken.
Als de voorstanders van TCM hun zaak willen bepleiten, dan moeten ze met goed onderzoek komen (dubbelblinde RCT’s) en dat publiceren. Dat is wat betreft acupunctuur gepoogd, maar het heeft eigenlijk niks opgeleverd.
Mooie reactie……….De chirurgie van 1815 (nav studies van dokter Larrey de prive arts van Napoleon die grote vorderingen maakte) deed in de praktijk amper onder dan die van 100 jaar later blijkt volgens de statistieken van zwaar gewonden die Waterloo overleefden (relatief een onverwacht zeer hoog percentage voor die tijd)…Het percentage zwaargewonden (amputaties) die overleefden was 1914 amper hoger dan 100 jaar eerder..de kennis was inderdaad behoorlijk toegenomen…helaas niet het aantal (procentueel) overlevenden….Misschien speelde mentale hardheid ook een rol in 1815? Ik kan niets tegen uw mooie reactie inbrengen…..alleen het resultaat in de praktijk telt voor mij..
De Westerse theorie kennis is enorm (!!!) helaas is de werkelijke praktijk met patienten anders….en dat telt voor mij!……Ik merk dat steeds meer fysiotherapeuten (“mensen van de praktijk”) acupunctuur erbij doen…(vreemd he?)…om dat t de mensen helpt….! Ik werk tussen artsen (uitkeringsinstantie) en verbaas me over hoeveel huisartsen ook meer zouden willen weten over Chinese Geneeswijze openstaan…maar het mag niet van uw beroepstak. Tijd zal het leren en wetenschap verandert steeds en wordt voortdurend achterhaald.
Dr Richard Tan wubian komt in oktober in Antwerpen voor korte 4 daagse workshop…..ga de uitdaging eens aan en neem een aantal patienten mee……………….. ik zou graag eens het resultaat willen weten….!!!
Ik heb hem in Koblenz mee gemaakt vorig jaar….veel artsen uit Oostenrijk (alleen artsen mogen daar acupunctuur doen) en Duitsland………Uw collega’s waren dol enthousiast!!!…en hoofdschuddend over hun “wetenschappelijk ongelovige” collega s..zoals u…..meer kan ik er helaas niet van maken,,,..Jammer,
Nogmaals…Zonder wetenschap was de Westerse Geneeskunde niet veel…..U maakt gebruik van de huidige wetenschap…en deze (en inzicht) verandert voortdurend…….”Zijn we het Brein of maken we gebruik van het Brein”….daar is nog steeds een discussie over…..
Professor Hans Georg Ross (Universiteit Dusseldorf !) fervente aanhanger van de “Tung” acupunctuur (ook kwakzalver die Professor?): In een lezing: “de meest abstracte wetenschap is de Natuurkunde”…”en zelfs daar is veel onverklaarbaar”…”Acupunctuur kan ik niet verklaren…maar het werkt wel is mijn ervaring” ! …aldus professor Ross (google maar)
Over gewonde soldaten in 1815 en 1915 kan ik niets zeggen. Ik weet alleen wat Dugal Christie opschreef over zijn ervaringen in Noordoost China in het begin van de 20ste eeuw.
Michel verkeert in kennelijk in de mening dat ik arts ben. Ik bestrijd dat artsen niet ‘van hun beroepstak’ aan acupunctuur mogen doen. In feite zijn er enkele honderden arts-acupuncturisten in Nederland. Ze worden weliswaar meewarig bekeken door vele collega’s, maar het is niet verboden.
Het argument dat steeds meer personen zich aan een bepaalde activiteit overgeven telt om diverse redenen niet. In de eerste plaats is het helemaal niet zeker dat dit een feit is. In de tweede plaats, zelfs als zou het waar zijn, dan hoeft de werkzaamheid niet de reden te zijn.
Bovendien gaat het stuk niet over de hedendaagse dunnenaaldenacupunctuur. Het geciteerde Engelse artikel probeert duidelijk te maken dat wat ca. 100 jaar geleden
in China met acupunctuur betiteld werd (of beter: met zhenjiu) niet lijkt op de huidige praktijk, en dat in diezelfde tijd (100 jaar geleden) de Chinese geneeskunde zoals die voor de gewone man beschikbaar was ook niets voorstelde.
Op de website van Skepsis staan genoeg artikelen waarin nauwkeurig staat uitgelegd dat wetenschappelijk onderzoek van de dunnenaaldenacupunctuur gewoon een placebo is. In Nederland is dat al voor 1990 onderzocht door de groep van Knipschild (dissertatie Ter Riet). Toen was al duidelijk dat (1) het meeste onderzoek op dit gebied van slechte kwaliteit is en (2) hoe beter kwaliteit, des te minder positief.
Moderner onderzoek (met betere placebo-naalden) heeft dit alleen maar bevestigd. Dat er hier en daar dokters zijn die hoog opgeven van de acupuntuur is nietszeggend. Twintig eeuwen lang hebben (westerse) artsen hoog opgegeven van aderlaten, en ook hun patiënten eisten dit. Toch was aderlaten onzin. De conclusie is dus dat als artsen hun mening niet baseren op wetenschappelijk onderzoek, dan is die mening waardeloos.
Ik respecteer uw geduld en energie om bepaalde dingen aan de kaak te stellen en om te reageren.
Alleen nogmaals….als we op de (Nederlandse) wetenschap moeten wachten zijn we 100 jaar verder…
China is een apart land….onzin en zin zijn met elkaar verweven en is Westers gezien moeilijk uit elkaar te houden. hetgeen zeer jammer is en hun zeer zeker te kort doet !! Vanuit mijn dikke 30 jaar beoefening van Oosterse krijgskunsten kan ik zeggen dat hun kennis over het lichaam en vooral geest enorm is. Ware kennis bleef lang verborgen en ging van vader op zoon. Wat zichtbaar was voor de buitenwacht was vaak oppervlakkig en gaf de kern niet bloot. De laatste 10 tallen jaren is komt steeds meer kennis op straat te liggen ivm meer openheid en dit geldt ook voor Qi Kong (kent u dat?), Tai Chi en dus ook Acupunctuur. Ik erger me ook aan veel andere hedendaagse stromingen in het alternatieve cirquit maar denk dat ondanks de snelle ontwikkeling van de medische wetenschap de Acupunctuur steeds meer waarde gaat krijgen ook door ontwikkelingen en onderlinge kruisbestuivingen waardoor het niveau hiervan steeds hoger komt te liggen., En gebruikmakend van het zelf genezend vermogen van het lichaam ,,,en zonder bijwerkingen (!!!!). Dat laatste wordt wel eens vergeten….en dus minder gebruik van de hoeveelheid van (tot voor kort!!) alleen op mannelijke witte muizen geteste medicijnen.
Blijf scherp op kwakzalvers want die zitten overal, hier in ziekenhuizen en zeer zeker ook in China… Maar sta a.u.b. open voor de iets afwijkende methodes en vooral denk wijzen over de lichamelijk en geestelijke gezondheid die (momenteel nog?) buiten de Westerse geneeswijze vallen. ….ze groeien wel naar elkaar toe.
Laatste item wat ik nog kwijt wil:
Beginnende/onervaren acupuncturist= waarde vaak van placebo effect,..(nocebo hebben we ook nog trouwens).
Ervaren acupuncturist = 70-90% resultaat…hoe is dat te verklaren?….
Dat zou een.mooi onderzoek voor studenten zijn
Ik stop er nu mee….ik ga weer prikken..klanten die van hun klachten af willen (en ja, en ik verwijs ze ook soms naar de huisarts!!)
M,vr,gr.
ach ja, 80% resultaat…
Ik citeer maar weer eens Rose Shapiro in haar boek ‘Suckers: How alternative medicine makes fools of us all” in hety hoofdstuk ‘How to spot a quack’
p. 35
Quacks may not go in for presenting research evidence for efficacy, but they love a simple cure rate, which is frequently given at around 80 percent – not too high to high to be thoroughly unbelievable, but high enough for the needy to find irresistable.
(even googelen met een stukje van dit citaat brengt je bij een online versie waar je een groter stuk van het boek kunt lezen. )
Voor ook een hele goeie therapie zie de zoetstofwisselingstherapie van dr. F. Jacobo en
dr. Theodor van Essen
https://www.youtube.com/watch?v=zPReGLgOMyE
Andere kenmerken genoemd door Shapiro:
– opscheppen over hoe oud de geneeswijze wel is
– beweren dat je onderdrukt wordt door Big Pharma / reguliere geneeskunde / de wetenschap oid
Michel stelt, zonder dat verder te onderbouwen, dat de chirurgie anno 1914 nauwelijks beter presteerde dan die in 1815 als het gaat om zwaargewonden op het slagveld. Daarbij ziet hij in elk geval over het hoofd dat chirurgen in het eerstgenoemde jaar heel andere oorlogsverwondingen behandelden dan in het laatstgenoemde jaar. Tussen 1715 en 1815 was er maar weinig veranderd in de militaire technologie waarmee Europese legers elkaar te lijf gingen, terwijl tussen 1815 en 1915 – en dan met name in de tweede helft van de 19e eeuw – een ware technologische revolutie plaatsvond. Dat had ook gevolgen voor de verwondingen die soldaten opliepen. Die werden stukken ernstiger.
Een geweer in 1815 was doorgaans een musket met gladde loop die ronde kogels afvuurde. Zo’n wapen was weinig nauwkeurig (zeker niet als onder zware psychologische druk op het slagveld moest worden geschoten) en herladen kostte veel tijd. Benjamin Franklin en sommige Britse officieren betoogden eind 18e eeuw nog dat men maar weer met pijl en boog moest gaan schieten. Dat ging een stuk sneller en was veel nauwkeuriger. Na 1815 vond echter een reeks technologische ontwikkelingen plaats, o.a. wijdverbreide introductie van de gegroefde loop (zorgt voor een stabielere baan van de kogel), introductie van de achterlader, introductie van het kogelmagazijn en het repeteergeweer, later gevolgd door de zogenaamde Gatling Gun en nog later het echte machinegeweer. Ontwikkelingen gingen razendsnel: het Pruisische Dreysegeweer was modern ten tijde van de oorlog met Oostenrijk in 1866, maar alweer hopeloos achterhaald tijdens de Duits-Franse oorlog van 1871, toen de Fransen het superieure Chassepotgeweer gebruikten. Ook de ammunitie veranderde: de ronde kogel werd vervangen door een kegelvormige, waarvan de Miniékogel de bekendste is. Die veroorzaakte veel zwaardere verwondingen dan de traditionele ronde kogels. De Miniékogel ging overal dwars doorheen en versplinterde botten totaal. Chirurgen wisten nauwelijks wat ze met zulke verwondingen aanmoesten. De verwoesting aangericht door de Miniékogels is goed te zien in de Amerikaanse burgeroorlog. Wie in arm, been of schouder werd geraakt, moest op amputatie rekenen, terwijl een schot in hoofd of lichaam doorgaans fataal was. Daar hielp geen dokter meer tegen.
Voor de artillerie geldt eigenlijk een zelfde soort verhaal. Veldgeschut in 1815 bestond grosso modo uit twee typen: kanonnen die ronde kogels afschoten en kanonnen die kartetsvuur (‘grapeshot’) verzorgden. Zo’n ronde kogel werd in een bijna vlakke baan afgeschoten en stuiterde dan op de vijandelijke linies af. Meestal was het mis (bij Waterloo was bovendien de grond modderig en stond een groot deel van de geallieerde troepen achter een heuvel) , maar wie geraakt werd kon het niet navertellen. Kartetsvuur bestond uit een zakje met kogels of scherven dat op de vijand werd afgevuurd en dan in de lucht openscheurde. Het was alleen effectief op korte afstand en op een gegeven moment was het effectieve bereik van geweren groter, zodat kartetsvuur nutteloos werd. Maar ook de artillerie onderging veranderingen. Ook daar deed de gegroefde loop zijn intrede en toen eenmaal de ‘shrapnel’ granaat, genoemd naar Henry Shrapnel, was geperfectioneerd, konden artilleristen op grote afstanden (kilometers) vreselijke verwondingen veroorzaken via de scherven van deze exploderende granaten. Wederom gold: chirurgen wisten aanvankelijk niet wat ze ermee aanmoesten.
Het merendeel van het bovenstaande is terug te vinden in ‘Ter vuur en te zwaard’ van Olaf van Nimwegen. Het is een erg goed boek, al is het jammer dat het ook het bekende fabeltje bevat dat in China het buskruit alleen gebruikt werd voor vuurwerk. De wijze oude Chinezen wisten echt wel beter…
Michel stelt dat beginnende acupuncturisten minder goed scoren dan ervaren acupuncturisten. Daar is wel enig onderzoek naar gedaan. In 2006 verscheen in het tijdschrift Schmerz een onderzoek (uit de alternatieve hoek) waarin was gekeken naar de pijnklachten van 4.084 patiënten, behandeld door 1.838 acupuncturisten. De conclusie van de auteurs:
“There were no differences in success for patients treated by physicians passing through shorter (A diploma) or longer (B diploma) training courses in acupuncture.”
http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/16482460
mag ik even vermelden dat de Nobelprijs voor Geneeskunde naar de chinees Tu is gegaan? Zij heeft literatuur over traditionele Chinese kruidengeneeskunde bestudeerd en een plant gebruiken om malaria te bestrijden die vroeger door chinese kruidenartsen werden gebruikt om koorts te behandelen. Say no more…
@J. Nienhuys, graag beter alle (wetenschappelijke) onderzoeken en literatuur die over TCM gaan raadplegen.
Youyou Tu
(zie https://en.wikipedia.org/wiki/Tu_Youyou )
deed wat Withering eerder deed met vingerhoedskruid. Ze verzamelde 640 Chinese traditionele recepten tegen ‘wisselkoorts’. Haar team onderzocht 2000 Chinese kruidenrecepten, en vervaardigde 380 kruidenextracten. Dat was geen TCM, dat was gewoon standaard farmacologisch onderzoek.
Degenen die dit jaar ook een Nobelprijs kregen gingen uit van grondmonsters, of beter de bacteriën daarin en waren in staat 1 bacterie te vinden die een stofje produceede dat nuttig was tegen een bepaald soort parasitaire wormen.
Wat de voorstanders van TCM ons willen doen geloven is dat je zonder verder onderzoek die 2000 recepten (en dat waren alleen nog maar de recepten tegen wisselkoorts) wel kunt vertrouwen, en dat je bovendien allerlei andere praktijken (acupunctuur) ook niet mag kritiseren.
Dat is even onzinnig als het advies om bij elke ziekte maar een schepje grond te eten. Of je middel nu gevonden wordt door grondmonsters nauwkeurig te onderzoeken of oude boeken over Chinese kruidkunde nauwkeurig te onderzoeken, dat maakt niet zoveel verschil.
Mw. Tu ontdekte dat 1 middel (genoemd in een boek van 1600 jaar geleden) iets bevatten dat werkte. Dat is heel verdienstelijk. Maar het is geen prestatie van de Chinese Traditionele Geneeskunde. Op zijn best kun je zeggen dat misschien 1 op de 2000 Chinese recepten iets voorstelt. Alleen weet je niet welk, en de TCM’ers geven zich geen enkele moeite om dat uit te zoeken. Mw. Tu was opgeleid door een farmacoloog die op dat ogenblik (1951) een van de weinige wetenschappelijk getrainde farmacologen was in China
In de vertaling van het Engels stuk kun je zien dat Chinese ‘dokters’ rond 1900 een soort van selfmade kwakzalvers waren, en aan de biografie van mw. Tu kun je zien dat de waardering voor echte wetenschappers onder Mao nog steeds niks voorstelde. Pas na de dood van Mao (en drie jaar na de publicatie van haar ontdekking) begon ze carrière te maken.
Volgens de logica van Diane Lowe zou Bayer een natuurgeneeskundig bedrijf zijn. Immers, de aspirine is uiteindelijk te herleiden tot wilgenschors.
Er zijn inmiddels al vele analyses verschenen waarin de auteurs geduldig uitleggen dat de toekenning van deze Nobelprijs echt niet wil zeggen dat (alle) traditionele Chinese geneeskunde werkt. Zie bijvoorbeeld dit stuk van apotheker Scott Gavura:
https://www.sciencebasedmedicine.org/no-the-nobel-prize-does-not-validate-naturopathy-or-herbalism/
Of de artikelen van Orac/David Gorski:
http://scienceblogs.com/insolence/2015/10/07/the-2015-nobel-prize-in-physiology-or-medicine-for-the-discoverer-of-artemisinin-a-triumph-of-natural-product-pharmacology-not-traditional-chinese-medicine/
http://scienceblogs.com/insolence/2015/10/12/the-nobel-prize-versus-traditional-chinese-medicine/
Vooral het laatste stuk is interessant, omdat daarin een Chinese traditionalist aan het woord komt die het nota bene betreurt (!) dat Youyou Tu haar vinding op zo’n moderne manier heeft gedaan. Ook maakt het stuk, met als bron een artikel in de New York Times, goed duidelijk waar de traditionele geneeskunde in China momenteel staat:
“Today, China has 1.1 million certified doctors of Western medicine, versus 186,947 traditional practitioners. It has 23,095 hospitals, 2,889 of which specialize in Chinese medicine.”
Of aspirine verband heeft met wilgenschors, is zelfs betwijfelbaar. De “spir” in aspirine slaat op moerasspirea (Filipendula ulmaria), dat naamgever is van het Duits voor salicylzuur namelijk Spirsäure.
Waar de farma-industrie in die tijd de grote hoeveelheden salicylzuur vandaan haalde die al toegepast werden weet ik niet, maar een manier om het synthetisch te maken is al sinds 1860 bekend, enin 1885 geperfectioneerd (de Kolbe-Schmitt-reactie).
In het stuk op SBM kun je lezen dat artemisine op zich niet zo goed werkte, omdat het te snel uiteenvalt.