Hippocrates was geen homeopaat!

UK-vlag
hippocrates
Hippocrates

Homeopaten beweren dat hun leer teruggaat op de aartsvader van de geneeskunst, namelijk op Hippocrates. Iets in deze trant staat al in vroeg werk van Hahnemann. Maar er klopt niets van.

Laten we maar beginnen met Hahnemann, de bedenker van de homeopathie. In 1805 publiceerde hij het geschrift ‘Heilkunde der Erfahrung’. Daar schrijft hij op pagina 33:

Soms vermoedden echter de artsen dat het dat vermogen was … waardoor ze echte genezing tot stand brachten’

en in een voetnoot schrijft hij:

Zo zegt Hippocrates, of althans de auteur van het boek ‘Peri topoon toon kata anthropoon’ de merkwaardige woorden:

(volgt een Grieks citaat zonder vertaling of toelichting; Hahnemann durft zijn lezers niet te beledigen door te veronderstellen dat ze wellicht geen Grieks kennen). Hetzelfde citaat vinden we ook tegen het eind van de inleiding van Hahnemanns Organon. In de Nederlandse versie staat er een Nederlandse vertaling tussen haakjes achter. Het citaat klopt niet helemaal, want Hahnemann verving doodleuk een stuk van ongeveer 90 woorden door een gedachtestreepje.

Het origineel

Laat ik maar meteen het origineel van Hippocrates geven (uit: De plaatsen in de mens).

Pijnen (odunai) worden gezond door tegengestelden; voor iedere ziekte (nosèmati) is er iets eigens; dus, voor wat van nature warm is, maar door de kou ziek geworden, [is er] iets verwarmends, enzovoorts enzovoorts. Dit is een andere manier: door gelijksoortige (homoia) zaken ontstaat een ziekte (nousos), en door gelijksoortige dingen toe te dienen worden ze van ziek gezond; bijvoorbeeld veroorzaakt hetzelfde (to auto) strangurie (d.w.z. moeilijk en pijnlijk plassen) die er tevoren niet was en wanneer die er [wel] is doet hetzelfde de [strangurie] ophouden; en evenzo ontstaat de hoest, net zoals de strangurie, en ze houdt op door dezelfde zaken (hupo toon autoon). De koorts die tot stand komt door flegmasie (overmaat van vocht) ontstaat en verdwijnt nu eens door hetzelfde (hupo toon autoon), dan weer door het tegendeel van zijn oorzaak.

citaat1hippocrates
Bovenstaand citaat in het oorspronkelijke Grieks. Begint bij het vierde woord (hugiainontai).

Het gecursiveerde is Hahnemanns selectie. Hij voegt er nog aan toe ‘door te braken, houdt het braken op’ dat staat bij Hippocrates nog eens 110 woorden verderop. Het voorbeeld van de hoest wordt ook door homeopaten gebruikt, zo noemt de Nederlandse homeopaat J. Voorhoeve het even in zijn boek uit 1905. Men zal zich afvragen waar Hippocrates’ voorbeelden op slaan. Wel, volgens Hippocrates ontstaat strangurie door een overmaat aan warmte (een ontsteking van een warm orgaan) maar een warm bad helpt. Hoest komt alweer volgens Hippocrates door kwalijk snot, dus verkeerd vocht dat naar de keel zakt, maar door regelmatig wat te drinken, dus goed vocht innemen, wordt de keelpijn weer beter. En als iemand braakt omdat hij wat verkeerds gegeten heeft, kun je natuurlijk de maag leegpompen, maar dat zal in de tijd van Hippocrates onmogelijk zijn geweest. Hippocrates beveelt aan om de patiënt veel water te laten drinken, dat stimuleert het braken en daarmee wordt de oorzaak van het braken uit de maag verwijderd.

In zoverre als braken en diarree soms manieren van het lichaam zijn om zich te ontdoen van gevaarlijke zaken, is het idee dat je dan onder bepaalde omstandigheden dat proces een handje kunt helpen niet helemaal onzinnig. Evenzo is het niet altijd een goed idee om bij koorts een koortswerend middel te geven. De koorts is vaak onderdeel van de verdediging van het lichaam. Onder de wol help je het lichaam de nuttige hoge temperatuur te handhaven.

De uitleg van Schulz en Tischner

schulz
Hugo Paul Friedrich Schulz (1853-1932)

De hoogleraar farmacologie en warme bewonderaar van Hahnemann Hugo Schulz uit Greifswald schreef in 1920 een boekje getiteld: Similia similibus curantur: Eine Studie. Al voor de eeuwwisseling had hij een theorie ontwikkeld over de werking van homeopathische middelen, namelijk dat gif juist gunstig is als je maar zorgt dat het een heel klein beetje is, met een deftig woord hormese. Dat had hij onder andere geconcludeerd op basis van enkele proeven met gistcellen. Schulz beweerde dat je het citaat van Hippocrates zo moet lezen dat deze hier eigenlijk twee stellingen formuleert:

1. De bezwaren (klachten) der zieken worden genezen door haar tegengestelde handelwijze;

2. De ziekte ontstaat door invloeden, die op gelijke wijze als de geneesmiddelen werken en de ziektetoestand wordt verdreven door middelen, die daarop gelijkende verschijnselen tevoorschijn roepen.

Impliciet beweert hij dus dat de Griekse woorden nosèma en vousos twee fundamenteel verschillende betekenissen hebben. Het eerste zou slaan op de symptomen, de klachten (odunai) zogezegd, en het tweede op de onderliggende ziekte. Maar dat is onzin. Griekse woordenboeken geven geen verschil in betekenis. En Hippocrates gebruikt zelf nosèmata als synoniem voor odunai. Als dit meer zou zijn dan een stylistische kwestie (niet alsmaar hetzelfde woord gebruiken) dan zou er in de omvangrijke Hippocratische geschriften toch nog wel wat meer over staan.

De oogarts en parapsycholoog Rudolph Tischner schreef een meerdelig werk (1932-1939) over de geschiedenis van de homeopathie, en bespreekt de opvatting van Schulz als volgt:

…het was Schulz die er als eerste op wees dat bij de vermelding van de tegengestelde behandeling sprake is van ‘klachten’, terwijl het bij de vermelding van overeenstemmende behandeling gaat over ziekte. Schulz meent terecht dat met deze verschillende formuleringen ook onderscheiden dingen gezegd moeten zijn. In het eerste geval gaat het om de symptomatische, palliatieve behandeling van klachten, terwijl in de tweede zin sprake is van genezing op grond van de fundamentele similiawet. Als men de waarlijk beknopte zin iets uitvoeriger zou willen vertalen, dan wil deze zeggen dat ziekten door invloeden ontstaan die gelijksoortige werkingen oproepen als bepaalde geneesmiddelen, en dat deze ziektetoestanden weer genezen worden door middelen die in staat zijn verschijnselen voort te brengen die gelijken op de ziektetoestanden.

In het Duits klinkt het nog pompeuzer:

… daß bei der Erwähnung der gegensätzliche Behandlung von “Beschwerden” des Kranken, bei Erwähnung des Ähnlichen jedoch von “Krankheit” die Rede ist. Schulz meint wohl mit Recht, daß mit dieser verschiedenartigen Ausdruckweise auch Verschiedenartiges gesagt werden soll. Im ersten Satz handelt es sich um die symptomatische, palliative Stillung von Beschwerden, während im zweiten Satz von der Heilung der Krankheit auf Grund des Ähnlichkeitsgrundsatzes die Rede ist. Wenn man den recht knapp gehaltenen Satz etwas breiter umschreibend übersetzen will, so will er sagen, daß die Krankheiten durch Einflüsse entstehen, die ähnliche Wirkungen hervorrufen wie gewisse Heilmittel, und daß diese Krankheitszustände wiederum durch Mittel geheilt werden, die imstand sind dem Krankheitszuständen ähnliche Erscheinungen zu erzeugen.

Het is natuurlijk onzin, want van af en toe een slokje water krijg je geen kriebel in je keel en een warm bad knijpt je urineleiders niet dicht.

Na dit uit het niet tevoorschijn getoverde verschil tussen odunai/nosèmata/vousos gaat Schulz dan verder over de voorbeelden van Hippocrates zelf.

Odysseus als homeopaat

Terwijl uit de hier gegeven tekst al duidelijk is dat Hippocrates het heeft over oorzaken zoals een teveel of tekort aan warmte en vocht en behandelingen die de vermeende excessen al dan niet compenseerden en helemaal niet over middelen om toe te dienen, doen de homeopaten het voorkomen alsof het gaat over medicijnen, dus pillen, poeders en drankjes om in te nemen.

telephus3
Achilles schraapt – op advies van Odysseus – wat van zijn speer op de wond van koning Telephos.

Zo gaf VSM in 1949 een boekje uit getiteld getiteld De Geschiedkundige Ontwikkeling en Betekenis der Homoeopathie. Dat was ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van een voorloper van VSM. Daarin stonden de stellingen van Schulz weergegeven zoals hierboven in 1 en 2. De auteur, de apotheker Knufman, speculeert dat Hippocrates dit niet zelf bedacht had, maar dat hij het van de Babyloniërs en Egyptenaren had. Maar er is tenminste één met name bekende voorloper die al eerder dan Hippocrates de homeopathie toepaste. Dat was Odysseus. Dat zit zo. Koning Telephos was gewond geraakt door de speer van Achilles. De wond wilde niet genezen. Een Apollo-orakel gaf het advies ‘hij die wondt moet helen’. Achilles had geen flauw idee hoe hij dat moet aanpakken, maar Odysseus kwam op het idee dat wat ijzervijlsel of roest van de speer van Achilles een werkzaam middel zou zijn. Dus Achilles schraapte wat van zijn speer af (zie afbeelding) in de wond van Telephus. En dat hielp! Volgens Knufman hadden de dokters van Telephos dit bedacht, maar ik hou me aan de Odysseusversie. Odysseus was de eerste homeopaat!

Meer Hollandse bronnen

Deze meningen van Hahnemann, Schulz en Tischner zijn door de Hollandse homeopaten op brede schaal overgenomen, doorgaans zonder bronvermelding, en vaak nog met eigen toevoegingen zoals dat Hippocrates hier onderdrukking van symptomen contrasteerde met het stimuleren van de lichaamseigen geneeskracht van de zieke. Wijdverbreid is de opvatting dat het bij Hippocrates specifiek om middelen zou gaan in plaats van behandelingen. Zelfs zou hij al volgens sommigen beschikt hebben over een medicijnkast met homeopathische middelen, of verdunde hij middelen schokschuddend of hij zou de term homeopathie bedacht hebben, of hij had in de gaten dat genezing een bewustwordingsproces is. De creativiteit der massa’s is onbegrensd (het Rode Boekje: ‘The masses have boundless creative power.’ ). Ook ziet men wel staan dat volgens Hippocrates genezen met het gelijkende de enige methode was. Dat de Egyptenaren de ware uitvinders zouden zijn ziet men eveneens naverteld, en ook Telephos duikt regelmatig op in de homeopathische propaganda. Dat de essentie van de methode van Hippocrates daarom zou bestaan in het gebruik van natuurlijke geneesmiddelen, is ook wel te vinden.

De Koninklijke Vereniging tot bevordering der Homeopathie in Nederland (KVHN) publiceerde al in 1983 een dun boekje (Homeopathie, een geneeswijze met de mens als middelpunt) dat ze toestuurde aan wie om inlichtingen vroeg. In het boekje staat onder meer:

Voor onze jaartelling schreef de Griek Hippocrates . . . over deze methode. Van hem is ook het bekende “similia-principe” afkomstig . . . pas in de achttiende eeuw werd deze geneeswijze door de Duitse arts en scheikundige Samuel Hahnemann als het ware opnieuw ontdekt.

De website van de KVHN zegt het iets beknopter onder het hoofdstukje ‘Wat is homeopathie?’:

De Griekse geleerde Hippocrates (460-359 voor Christus) gebruikte ook het gelijksoortigheidsprincipe: ‘similia similibus curentur’ (het gelijke met het gelijkende genezen).

Ook de voorlichting van de Vakgroep homeopathie (VHAN) van de alternatieve artsenvereniging AVIG  stelt onomwonden

De similiaregel regel werd als zodanig al beschreven door ‘de vader van de geneeskunde’, Hippocrates van Kos (ca. 460-377 v.Chr.).

En over die similiaregel staat er::

De similiaregel luidt: het gelijkende wordt door het gelijkende genezen oftewel ‘Similia Similbus Curentur’. Dat wil zeggen dat er een geneesmiddel wordt gezocht bij een zieke waarvan bekend is, dat het – in grotere hoeveelheden – dezelfde verschijnselen kan veroorzaken.

Dat is aperte onzin, want wat Hippocrates ook schreef, het is overduidelijk dat hij het niet over de similiaregel had, en hij schreef zeker geen Latijn. Trouwens het Latijn zegt niet dat het geneesmiddel wordt gezocht, want curentur is aanvoegende wijs: ‘worde gezocht’ of ‘hoort te worden gezocht’ – een detail dat de meeste homeopaten ontgaat.

De site van IOCOB pretendeert een objectief portaal te zijn (lees: onkritisch doorgeefluik) van alle informatie op het gebied van complementaire behandelvormen. Daar staat de volgende flauwekul:

Homeopathie heeft haar wortels in het oude Griekenland. De Griekse arts Hippocrates, die leefde van 460 tot 377 voor Christus, beschreef het zogenaamde Similia-principe dat de basis vormt van de homeopathie.

Martien Brands, die de VU-gebouwen onveilig placht te maken met lessen over homeopathie, schrijft in het boek Integrale Geneeskunde: Overzicht en prospect, onder redactie van R. van Wijk en C.W. Aakster (2006) op pagina 69 over Hippocrates:

Deze formuleerde de regel dat ziekte kon worden bestreden met een middel dat soortgelijke klachten kon geven bij een gezond mens. Dit principe stond bekend als de gelijksoortigheidsregel, de similia-regel.

Ook dit is gefantaseerd: Hippocrates formuleerde geen regel, laat staan dat die regel toen een naam had, en wat Hippocrates zei, ging niet over ziekte in het algemeen en niet over middelen en niet over wat die middelen bij een gezond mens aan klachten gaven.

Een geschriftje Homeopathie uit 1985, bestemd voor gebruik op school, en rond 1990 via Postbus 51 verspreid, laat zich in vrijwel dezelfde bewoordingen uit. Het laat bovendien doorschemeren dat ‘werkelijk genezen’ van ziekten, in tegenstelling tot ‘symptoombestrijding’ voornamelijk door homeopaten beoefend wordt, uiteraard in navolging van Hippocrates. Ook de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie deelde (in 1990) in haar publieksfolder ‘Homeopathische middelen’ mede: ‘Het principe van de homeopathie was al bekend in de Griekse oudheid . . .’.

Ik zal nu deze napraterij van homeopaten verder maar laten rusten. Bronvermelding is niet hun sterke punt en is ondoenlijk om precies na te gaan wie wat waarvandaan heeft.

De geneeskunde van Hippocrates

Hippocrates is belangrijk in de geneeskunde. Hij is de grondlegger van de medische ethiek. Patienten moeten artsen kunnen vertrouwen in alle opzichten, en artsen mogen dat vertrouwen niet beschamen. Ze zijn bijvoorbeeld tot voorzichtigheid en deskundigheid verplicht, moeten helpen waar mogelijk of althans niet schaden. Ze mogen zich volgens Hippocrates niet van kwakzalversmethoden bedienen (o.m. leugenachtige propaganda). Liegen mag dus ook al niet. Hippocrates van Kos meende dat er geen bovennatuurlijke oorzaken voor ziekten bestonden, en dat bovennatuurlijke geneeswijzen onzin waren. De geneeskunde is een wetenschap die op nauwkeurige waarneming berust, want die alleen kan de natuurlijke oorzaken van ziekten achterhalen.

De geschriften uit de school van Hippocrates omvatten zo’n zestig verhandelingen. De meest volledige uitgave dateert uit het midden van de negentiende eeuw, in tien kloeke delen, waarin zowel de geannoteerde Griekse grondtekst als een becommentarieerde Franse vertaling staat. Wat staat daarin over het similiaprincipe?

Voor de goede orde, het similiaprincipe is een leidraad bij de geneesmiddelkeuze: als een zieke zekere symptomen vertoont, dan zoeke men een of andere stof die bij een gezonde gelijkende symptomen oproept. Die stof zal de zieke genezen. Hahnemann publiceerde in 1796 voor het eerst over zijn nieuwe geneeswijze, maar van verdunnen was toen geen sprake. In 1799 liet hij echter al weten dat je het ‘geneesmiddel’ behoorlijk moet verdunnen. Zo gaf hij aan zieken druppels kamillethee, bijna een miljoen maal verdund. Pas in 1807 bedacht hij de naam homeopathie. In 1809 gaf hij al arsenicum in een dosis van (omgerekend) vijf triljoensten van één atoom. De eerste druk van de Organon verscheen pas in 1810. Dus hoewel het oorspronkelijke idee niets met verdunnen te maken had, was het idee van extreem kleine doses er al aan toegevoegd (zonder enige opgaaf van redenen) toen de naam voor deze methode werd bedacht.

Helleborus
Kerstroos (Helleborus niger)

Hierover is allemaal niets te vinden in de Hippocratische geschriften. Hippocrates ziet ziekten als veroorzaakt door een teveel of tekort aan warmte, koude, vocht, droogte enzovoorts. Voor het ‘reinigen’ van de ingewanden wordt hellebore aanbevolen. Zwarte hellebore is van de wortel van kerstroos (Helleborus niger) en witte hellebore van de wortel van de witte nieswortel (Veratrum album) gemaakt; beide zijn dodelijk giftige stoffen die echter zo snel braken en diarree opwekken dat de patiënt toediening vaak overleeft; ze werden eeuwenlang als universeel geneesmiddel aangewend.

veratrum_album_01
Witte nieswortel (Veratrum album)

Deze middelen werden eventueel gegeven in combinatie met gerstewater, gerstepap, wijn, honing en azijn. Bij een teveel aan ‘vocht’ worden soms plasmiddelen gegeven. Dat zijn dan bijvoorbeeld: knoflook, uien, prei, celeri, meloen, in wezen dus diverse voedingsmiddelen. Om wonden te ‘drogen’ zijn er verschillende minerale poeders, samengesteld uit aluin, loodglit, salpeter, koperoxide, loodsulfide en arsenicum, feitelijk antibacteriële stoffen, die werden echter niet ingenomen. Bij te weinig vocht of warmte kunnen warme baden helpen, aldus Hippocrates.

Vele Hippocratische geschriften bevatten trouwens nauwelijks specifieke middelen om in te nemen tegen specifieke kwalen. Vaak berust de aanbevolen behandeling op compensatie van het tekort of overmaat aan warmte of vocht. Van geneesmiddelkeuze op grond van het similiaprincipe is nergens sprake.

Heilige Ziekte

Een analoog citaat als dat uit Peri topoon toon kata anthropoon vinden we in het geschrift over de Heilige Ziekte, Peri hierès nousou. Voor goed begrip: dit is niet alleen epilepsie, maar elke afwijking die stuipen, ijlen, toevallen, schuimbekken en koude rillingen kan veroorzaken, dus ook longontsteking, moederkoornvergiftiging en allerhande beschadigingen van de hersenen (tumoren, bloedingen, meningitis, wonden). Hippocrates ziet trouwens astma en ‘heilige ziekte’ beide als veroorzaakt door een overmaat aan prenataal slijm, het verschil is dat bij astma dat slijm in hart en longen belandt, en bij ‘heilige ziekte’ in de hersenen. Aan het slot van dat hoofdstuk staat er:

Elke [ziekte] heeft haar karakteristieke natuur en kracht en geen is er onbehandelbaar of hopeloos. De meeste vallen te genezen door dezelfde dingen (tois autoisi) als waardoor ze ook ontstaan. Want het een is voor het andere voedsel, maar voor weer iets anders schade. Dus is het nodig dat de arts weet hoe hij, wanneer hij het kritieke ogenblik herkent, bij elk [ziektegeval] aan de een voedsel zal geven en versterken, en aan de ander het zal onthouden en [de ziekte] zal schaden. Het is nodig bij deze ziekte zoals bij de anderen, om de ziekte niet te vermeerderen maar snel af te matten door op elke ziekte het haar meest vijandige toe te passen, en niet het welgevallige en waar ze aan gewend is.

anfaenge-schumacherDe Griekse tekst is niet al te duidelijk en om hem te begrijpen moet men eigenlijk goed thuis zijn in de denkwereld van de rest van de Hippocratische geschriften. Dat ze lang niet allemaal van dezelfde auteur afkomstig zijn, maakt het er niet makkelijker op. Ik zal, gesteund door onder meer Joseph Schumacher (1902-1966, hoogleraar in de geschiedenis van de geneeskunde), een poging wagen.

In deze twee passages zegt Hippocrates dat afhankelijk van de omstandigheden een bepaalde zaak de ziekte kan bevorderen of tegenwerken. Bijvoorbeeld strangurie (een bij Hippocrates vaak genoemd bijverschijnsel van ernstige ziekten) is een aandoening van een ‘warm’ orgaan, en in geval van een ontsteking is de oorzaak dus ‘teveel warmte’. Maar onder sommige omstandigheden is een warm bad een goede behandeling, althans volgens Hippocrates.

Hoesten

Wat is de oorzaak van het hoesten volgens Hippocrates? Hierover vinden we meer in het geschrift Peri Fusoon (‘Over de winden’). Winden kunnen een verstoring in de circulatie van het hoofd veroorzaken, waardoor vocht op de verkeerde plaatsen naar buiten komt: tranende ogen, lopend oor of verkoudheid is het gevolg. Het snot, vermengd met bitter vocht, zakt naar plaatsen waar het niet hoort en als de uitgeademde lucht dan het omlaagzakkende snot ontmoet, ontstaat de hoest. Een gevolg is, aldus de auteur van Peri Fusoon, dat de keel door dit kwalijke slijm geïrriteerd wordt, warm wordt, en daardoor vocht aantrekt: een ontsteking, een warme pijnlijke zwelling. In de Hippocratische visie is hier dus sprake van een teveel aan vocht, namelijk vocht op een plaats waar het niet hoort. Extra vocht (drinken) en warme baden zijn in dit geval heilzaam, om dit teveel aan vocht te verwijderen. Hier is dus beslist geen sprake van een geneesmiddel dat bij gezonden ‘hoest’ veroorzaakt, maar van (verkeerd) vocht met (goed) vocht verdrijven.

Ik hoop dat de lezer begrijpt dat het hier gaat over de opvatting van Hippocrates en dat diens ideeën over oorzaken van ziekten in elk geval onzin zijn. Of flink drinken bij een zere keel goed is, moet u maar aan de dokter vragen.

Voor een gezond mens kan veel voedsel geen kwaad, maar voor iemand die verzwakt is kan teveel voedsel problemen geven; niettemin kan in dat geval (ingewandsstoornis) de juiste remedie bestaan in het toedienen van voedsel. Er is geen automatisme, de arts moet volgens Hippocrates van geval tot geval bekijken hoe de ziekte het meest efficiënt tegengewerkt kan worden, bijvoorbeeld of diarree met vasten, met een laxeermiddel, met een stopmiddel of met voedsel behandeld moet worden.

Hippocrates: er is geen regel

In feite zegt Hippocrates dus dat er helemaal geen regel is. Een ziekte ‘tegenwerken’ kan weliswaar een goed idee lijken, maar als het zo uitkomt, moet je dat juist niet doen. Een kenmerk van homeopaten is dat ze menen in de geneeskunde met simpele regels toe te kunnen, en het is ironisch dat ze zich beroepen op iemand die vrijwel met zoveel woorden zei dat er helemaal geen vaste regel is en dat je van geval tot geval moet bedenken wat het beste is.

In feite is het natuurlijk onzinnig om te stellen dat er twee geneesmethoden zijn, te weten door ‘tegengestelden’ of door ‘gelijkenden’. Als men een bepaald adres wil bereiken, moet men over een routekaart beschikken. Op de kaart kun je dan zien wanneer je naar links of naar rechts moet, en waar je gewoon rechtdoor moet rijden. Gesteld dat u iemand zou tegenkomen die zich links noemt, omdat hij denkt dat om ergens te komen je altijd linksaf moet slaan en dat dat veel beter is dan de verderfelijke methodes van alsmaar rechtsafslaan of alsmaar rechtdoor rijden. Zo iemand is natuurlijk niet goed bij zijn hoofd. Geneeskunde is zo vreselijk veel ingewikkelder dan de simpele opgave om de weg van A naar B te vinden, dat het belachelijk is om te denken dat er maar twee methoden zijn, waarvan één de beste. Het is eigenlijk een postume belediging van Hippocrates om te denken dat hij zó ontzettend stom was.

Sommigen vatten de aangehaalde passages ook zo op dat ‘homoios’ en ‘autos’ bijpassend betekent. Dan staat er eigenlijk niets anders dan dat oorzaak en remedie tot dezelfde klasse behoren. Bijvoorbeeld, als de oorzaak klimatologisch is (te warm of te koud), dan moet de remedie ook in die sfeer liggen; daarentegen moeten verwondingen chirurgisch behandeld worden, en de gevolgen van verkeerde voeding of verzorging door dieet. Deze opvatting past goed bij het tweede citaat, maar volgens mij minder bij het eerste.

Een volgende passage uit de Hippocratische geschriften (Epidemieën V) verhaalt van een man, die braakte en ernstige diarree had. Na behandeling met hellebore, in combinatie met linzenwater en wassen van het onderlichaam, herstelde hij. Van Hippocratisch standpunt is dit ook weer een kwestie van de oorzaak van de ziekte verdrijven; het linzenwater is (net als gerstepap) een zuiverende substantie. Het braakmiddel dient om de kwade stoffen te verdrijven, althans in de Hippocratische visie. Hahnemann maakte daarvan: ‘Schon Hippokrates heilte die Cholera, die sich durch nichts stillen lassen wollte, einzig durch Weissniesswurzel, welche doch für sich Cholera erregt…’ . Men ziet hoe selectief hij citeert, en bovendien veroorzaakt hellebore geen cholera.

Knoflook

In het boek over de inwendige ziekten (Peri toon entos pathoon) wordt beschreven dat men waterzucht kan krijgen als men tijdens een lange wandeling veel drinkt uit een plas regenwater. Als onderdeel van de behandeling moet de patiënt een flinke hoeveelheid van hetzelfde water drinken, zodat zijn ingewanden in de war komen en de patiënt veel ontlasting krijgt.

garlicTen slotte staat er in de appendix van Peri diaites oxeoon (Dieet bij acute ziekten): ‘knoflook geeft winderigheid, warmte op de borst, zwaarheid in het hoofd, onlust, en verheviging van chronische pijn, maar wat het goede ervan is, het vermeerdert de hoeveelheid urine. Het beste ogenblik om er van te eten is wanneer men veel gaat drinken of dronken is.’ U zult misschien denken wat dit met het similiaprincipe heeft uit te staan. Welnu, sommige homeopaten leggen deze passage uit als: dronkenschap geeft kater, knoflook veroorzaakt hoofdpijn bij gezonden (nou, nou: bij sommige migrainepatiënten kan knoflook een aanval uitlokken), dus het advies: ‘knoflook bij dronkenschap’ zou tonen hoe Hippocrates al het similiaprincipe toepast.

Al met al kan men niet in alle redelijkheid volhouden dat op grond van deze passages in zijn werk Hippocrates gezien moet worden als grondlegger van het idee dat de keuze van medicamenten bij uitstek of zelfs alleen maar dient te gebeuren door het effect op gezonden te vergelijken met de symptomen van de zieke.

Rozenolie in Byzantium

27_resize
Keizer Alexius (1048-1118) viel ooit flauw en werd toen bijgebracht met rozenwater.

Hahnemann beweert dat hij het similiaprincipe ontdekte aan de hand van één enkele ervaring (de zogeheten kinaproef, die hij volkomen fout interpreteerde), hoewel hij aan het eind van de inleiding van zijn Organon een publicatie aanhaalt uit 1738 waar al hetzelfde in staat. Systematisch nazoeken aan de hand van proeven met zieken was er niet bij. De ‘research’ van Hahnemann bestond uit het bij elkaar zoeken van citaten uit de artikelen van onbetrouwbare dan wel volslagen onbekende medische auteurs, door de Amerikaanse arts en schrijver Oliver Wendell Holmes in 1842 betiteld als ‘gespaard door de onachtzaamheid van kruideniers en koffermakers’. Vele van die citaten waren ernstig uit hun verband gerukt. Het belachelijkste is het verband dat Hahnemann legt tussen de bedwelmende lucht van rozenolie en de anekdote over een flauwgevallen Byzantijnse keizer die met druppels rozenwater werd bijgebracht (zie ook paragraaf 117 van de Organon). Hippocrates was gewoon een van de slachtoffers van deze citatenmoord.

Samenvattend, het verhaal dat Hippocrates de oergrondlegger van de homeopathie is, is onzin. Het is ontstaan door klakkeloos kopiëren van uit hun verband gerukte citaten.

Op over de honderd websites van Nederlandse homeopathische behandelaars kan men deze leugen op het ogenblik aantreffen, en zelfs op die van sommige artsen. Ik heb 21 artsen gevonden, onder wie één huisarts en één psychiater, die deze leugen verspreiden. Dat is natuurlijk minder erg dan patiënten behandelen met homeopathie (de psychiater in kwestie staat erom bekend dat hij kinderen met autisme met hoogverdund helium behandelt). Maar als in de 21ste eeuw een arts om een behandeling te rechtvaardigen zich beroept op ideeën van ca. 2400 jaar geleden, is op zich al een reden om de betrokkene te wantrouwen.

Eerdere versies van dit artikel kunt u vinden op de site van Skepsis (Engels) en in het Nederlands Tijdschrift tegen de Kwakzalverij (pdf).

Alfabetische lijst van geraadpleegde literatuur

Samuel Hahnemann. Heilkunde der Erfahrung (1805). In: Kleine medicinische Schriften. Gesammelt und herausgegeben von Ernst Stapf, Zweiter Band, In der Arnold’schen Buchhandlung, Dresden und Leipzig, 1829.

Samuel Hahnemann. Organon. Zesde editie. Vertaald door O.E.A. Goetze. Homeovisie, Alkmaar, 1987.

Hippocratic Writings. G.E.R. Lloyd (ed.), Translated by J. Chadwick and W.N. Mann, Penguin Books, London etc., 1983.

Oliver Wendell Holmes. ‘Homeopathy’. In: Examining Holistic Medicine, Douglas Stalker and Clark Glymour (ed.), Prometheus Books, Buffalo, New York, 1989, p. 221-243.
Tevens op de site van Quackwatch.

D.K. de Jongh. Critische beschouwingen over de homeopathie. Ontstaan, ontwikkeling en wezen van dit therapeutische stelsel. (Proefschrift) Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, Amsterdam, 1943.

C.J.F.L. Knufman. De Geschiedkundige Ontwikkeling en Betekenis der Homoeopathie, NV Nederlandse Fabriek van Homoeopathische geneesmiddelen Dr. Willmar Schwabe, Zaandam, 1949.

Emile Littré. Les oeuvres complètes d’Hippocrate, traduction nouvelle avec le texte grec en regard (10 vols.), Paris, 1839-1861. Fotomechanische herdruk Adolf M. Hakkert, Amsterdam, 1979.

Guido Majno. The Healing Hand. Man and Wound in the Ancient World. Harvard University Press, 1991.

Joseph Schumacher. Die Anfänge abendländischer Medizin in der griechischen Antike, W. Kohlhammer Verlag, Stuttgart, 1965.

J. Voorhoeve. Homoeopathie in de praktijk: medisch handboek. Geheel herzien en aangevuld door R.A. Benthem Oosterhuis. La Rivière & Voorhoeve, Zwolle, 1987.