In 1999 werd in Deventer de weduwe Wittenberg gruwelijk vermoord. Na twee maanden vruchteloos speuren viel de verdenking op haar accountant Ernst Louwes. Eerst volgde vrijspraak, toen veroordeling, afgewezen cassatie, herziening, tweede veroordeling, hernieuwd onderzoek (door het OM) en ondertussen zat Louwes zijn straf uit.
Wetenschapsfilosoof Ton Derksen heeft in zijn boek Leugens over Louwes het falen van het justitiële apparaat minutieus in kaart gebracht en zijn conclusie is:
Er is een afschuwelijke moord gepleegd in Deventer, maar die moord heeft niets te maken met Louwes.
Het boek verscheen op 6 december 2011, en ik woonde de boekpresentatie op die datum bij. Bij thuiskomst had NRC Handelsblad er al een groot artikel over.
Op de persconferentie vertelde Ton Derksen dat hij voor het eerst met de zaak in aanraking kwam toen hij voor Bossche magistraten een lezing moest geven over ’het geval Louwes’. Hij wist op dat ogenblik niet dat het ‘overtuigende DNA-bewijs’ bij elkaar gelogen was. Daar kwam hij pas achter toen hij in Denver de werkelijke, tot dan toe geheime, DNA-gegevens te zien kreeg.
Leugens over Louwes bestaat uit zeven hoofdstukken plus een bijzonder gedetailleerd notenapparaat, die elk een of meer van de verschillende bewijsstukken op de korrel nemen die aangevoerd zijn door het OM om de schuld van de verdachte aannemelijk te maken. Op een onnavolgbare manier toont Derksen aan dat deze bewijsstukken ofwel niet relevant zijn voor deze zaak dan wel falen in de opzet om te discrimineren tussen de scenario’s schuldig en onschuldig.
Dit is niet het eerste boek over deze zaak; Louwes schreef zelf ook een boek (hier in zijn geheel te vinden [gearchiveerde kopie]), en veel van wat Derksen meldt is te vinden op de zeer uitvoerige website www.geenonschuldigenvast.nl. Het boek van Derksen is echter uniek omdat Derksen het gehele dossier heeft geanalyseerd en ook veel nieuwe feiten aan het licht brengt.
Mes
Een irrelevant bewijsstuk is bijvoorbeeld een mes, zonder ook maar een spoor van bloed eraan, dat iemand enkele dagen later op een kilometer afstand van de plaats delict had gevonden. Dit werd het onderwerp van uiterst dubieuze geurproeven. Bij zo’n geurproef hoort er een duidelijke relatie van het object met het delict te zijn. Voor het OM was het voldoende dat het gevonden mes maar aan één kant sneed (1), net als het bij de moord gebruikte mes en dat er bovendien geen mes miste uit de keuken van het slachtoffer. Maar alle foto’s van de keuken van het slachtoffer zijn door justitie verdonkeremaand (althans, ze zitten niet in het dossier en het is erg onwaarschijnlijk dat die foto’s niet gemaakt zouden zijn, want de rest van het huis is van alle hoeken gefotografeerd). De politie rapporteerde wel dat er in de keuken alleen bestek en geen keukenmes is aangetroffen, terwijl het bekend was dat mw. Wittenberg graag kookte. Het OM beweerde dat de vorm van het mes paste bij een afdruk op de blouse, terwijl dat overduidelijk niet het geval was. Louwes werd aanvankelijk vrijgesproken, waarschijnlijk omdat de rechter het mes niet serieus nam. Behalve irrelevant is de kwestie met het mes ook een voorbeeld van de verdachte manier van werken van het OM. Voorbeelden van niet-discriminerende gegevens zijn een telefoongesprek van Louwes en zijn DNA op de blouse. Daarover later.
‘Ongelooflijk’
Derksen wijdt drie hoofdstukken aan argumenten die overtuigend pleiten voor de onschuld van verdachte. In de eerste plaats is het duidelijk dat Louwes die ochtend even langs was geweest bij de weduwe om een brief op te halen. Aangezien Louwes opvallend vochtig spreekt, is de aanwezigheid van zijn DNA op de blouse van het slachtoffer niet verbazingwekkend. Voorts zijn er ‘stille getuigen’ die in het geheel niet rijmen met het scenario van het OM. Het sterkste bewijs is echter een regelrecht alibi, dat echter noch door Louwes zelf, noch door diens advocaten duidelijk naar voren is gebracht, maar, en dat is het schrijnende, dat wel grondig is getoetst door het OM, en dat het OM niet heeft kunnen ontkrachten. Eveneens verbijsterend is dat het OM in de rechtszaal probeerde aan te tonen dat Louwes niet ’s ochtends op bezoek was geweest, terwijl uit privécorrespondentie blijkt dat het OM er op grond van diverse feiten van overtuigd was dat hij er wel was geweest. Als reactie op de verschijning van het boek verzuchtte Louwes tegen De Pers over het alibi: ‘Ongelooflijk, niemand heeft dit eerder uitgezocht. Ook mijn advocaten niet.’
De moord, zo blijkt uit de ‘stille getuigen’, moet zijn begaan kort na het achtuurjournaal op donderdagavond 23 september 1999. Louwes heeft de weduwe mobiel gebeld om 20 uur 36, naar zijn zeggen vanaf de snelweg ergens tussen Harderwijk en ’t Harde (Derksen rekent voor dat dit in de bocht bij Nunspeet geweest moet zijn). Zijn ware alibi is echter niet dit telefoontje, maar het feit dat hij zei een half uur daarvoor bij Harderwijk in een file te hebben gezeten. Dit had Derksen trouwens al eerder tamelijk uitvoerig besproken in zijn boek De ware toedracht: praktische wetenschapsfilosofie voor waarheidszoekers (2010). Louwes zag zelf die file slechts als verklaring waarom hij bij Harderwijk de afslag naar Lelystad had gemist en dus pas ’t Harde richting Lelystad ging. Het is een echt alibi omdat hij op geen enkele manier van die file had kunnen weten, behalve als hij er zelf in had gezeten. En die file moet er geweest zijn, gezien de verkeersintensiteiten. Pas een uur later werd de file op de radio gemeld (toen de moordenaar nog hard bezig geweest moet zijn sporen uit te wissen) en weer een half uur later werd de file weer afgemeld. De file stemde in veel details overeen met wat Louwes erover wist te vertellen, en een en ander is ook ogenblikkelijk door de politie nagetrokken. De politie moet ook meteen na Louwes’ verhaal hebben nagegaan of hij iets over die file – op een plaats waar anders vrijwel nooit een file is – van collega’s had gehoord. In de rechtszaal werd hier luchtig overheen gestapt met de opmerking dat Louwes die file van een collega of op de radio gehoord zou hebben.
Bayesiaans
Het OM hield het er impliciet op dat alles wat Louwes over de file had verteld pure fantasie was, die alleen maar toevallig klopte. Dit is een goed voorbeeld om Derksens bayesiaanse argumentatie toe te lichten. Ik versimpel iets. Stel we hebben een verdachte met een verhaal dat klopt. Er zijn twee mogelijkheden: (1) de verdachte is schuldig, het verhaal is gefantaseerd en dat het klopt is toeval, of (2) de verdachte is onschuldig en het verhaal berust op waarheid. We kunnen schatten hoe toevallig dat toeval is. Laten we zeggen een kans van 1 tegen 100. Dan zijn we er echter nog niet. Stel eens dat de politie feilloos werkt en er 50 keer zoveel schuldigen voor de rechter belanden als onschuldigen. We nemen maar even aan dat alle schuldigen erop los fantaseren en alle onschuldigen de waarheid spreken. Dan zullen er op elke 100 schuldige verdachten 2 onschuldigen zijn. Die 100 verdachten produceren samen 1 verhaal dat toevallig klopt, en de onschuldigen produceren 2 kloppende verhalen. Bij een kloppend verhaal in de rechtszaal is dus de kans 1:2 dat de betrokkene schuldig is, en geen 1:100 zoals je zou denken als je alleen let op de kans dat gegeven verhaal ‘toevallig’ klopt.
Het is in het algemeen van belang dat men twee types kansen goed onderscheidt: de kans op ‘het bewijsmateriaal’ gegeven het scenario, en de kans op het scenario, gegeven het bewijsmateriaal. Die worden vaak door elkaar gehaald. Op de persconferentie gaf Derksen een pakkend voorbeeld: de kans dat iemand behoorlijk lang is, gegeven dat hij professioneel basketballer is, is een totaal andere kans dan de kans dat iemand professioneel basketballer is, gegeven dat hij behoorlijk lang is.
In het geval van Louwes liggen de cijfers anders dan in het geschetste hypothetische voorbeeld. De toevalskans (alleen voor het fileverhaal) is voorzichtig geschat 1 op 100.000. Dat is ongeveer de kans om in een keer iemands telefoonnummer goed te raden als men slechts weet dat hij of zij uit een niet te kleine plaats komt. Hierbij is dan nog niet eens verrekend dat in dit geval de betrokkene op het krankjorume idee zou zijn gekomen om te vertellen dat hij een afslag gemist had die hij anders nooit mist. Deze kans van 1 op 100.000 is dus de kans dat het verhaal klopt, gegeven het OM-scenario ‘Louwes is schuldig’. Aan de andere kant, in de rechtszaal is het aantal uit de duim gezogen verhalen (hoofdzakelijk van schuldigen) ruwweg even groot als het aantal ware verhalen (van onschuldigen). Dus de extra ‘vooraf’-factor is in dit geval geen 50 maar circa 1, maar dat moet wel nauwkeurig worden beredeneerd.
Professionele leugens
Het boek begint met een inleiding getiteld ‘Leugenachtigheid’. Het OM ging er van meet af aan vanuit dat Louwes leugens verkocht, zonder uit te leggen wat voor belang hij erbij kon hebben dit soort verklaringen af te leggen.
Verdachte Louwes vermeldde zonder terughoudendheid allerlei bijzonderheden die gemakkelijk te controleren waren, zoals over de file. Het is tamelijk bekend dat het er niet best uitziet voor een verdachte die op een leugen betrapt wordt. Het OM had in eerste instantie maar twee ‘harde feiten’: behalve het mes ook een vermeende leugen.
Louwes had mevrouw Wittenberg namelijk om 20 uur 36 opgebeld om haar het bedrag 1750 gulden, namelijk de drempel voor aftrekbaarheid van giften, door te geven. Daar had ze die morgen om gevraagd, Louwes had daarna zijn kantoor gevraagd het uit te zoeken, en de weduwe had het bedrag ook genoteerd op een briefje. Dit telefoontje was verwerkt door een KPN-mast in Deventer, zodat het leek alsof Louwes loog over de plaats (ergens tussen Harderwijk en ’t Harde op de A28) waar hij dat telefoontje gepleegd had. In de loop van het boek wordt aannemelijk gemaakt dat Louwes op alle controleerbare punten gewoon de waarheid heeft gesproken.
‘Zij konden het liegen niet laten’: deze variant op een bekend liedje is van goed van toepassing op het OM en de getuigen-deskundigen. Derksen houdt bij ieder hoofdstuk een ‘leugenbox’ bij, waarin alle leugens genoteerd worden die de revue passeren. Deze leugenbox raakt bij het vorderen van het boek steeds voller met ‘leugens over Louwes’, maar er is geen enkele leugen ván Louwes bij. In totaal gaat het om ruim dertig leugens.
Derksen gaat in de inleiding in op het begrip ‘professionele leugen’. Wanneer in de rechtszaal professionals (officier van justitie of getuige-deskundige) iets beweren dan moet ook duidelijk zijn met hoeveel zekerheid die bewering gedaan wordt. Wanneer zij met stelligheid iets poneren terwijl zij hoogstens over aanwijzingen beschikken, dan mogen wij al spreken van een leugen. Zij hebben immers de professionele taak om de waarheid te spreken, want de rechter moet volledig kunnen afgaan op hun uitspraken. Derksen zegt uitdrukkelijk dat bij de professionele leugen de intentie tot misleiding geen rol speelt. Het is deze passage in het boek die meteen al een pleidooi oplevert voor een serieuze taakopvatting en een groot verantwoordelijkheidsbesef bij de staande magistratuur, aangezien dit onmisbare voorwaarden zijn voor een goede rechtsgang.
Het boek schetst in zijn totaliteit een opeenvolging van functionarissen van het OM die als de eerste de beste malafide advocaat selecteerden in de gegevens en een volkomen valse voorstelling van zaken gaven, soms ook door grove incompetentie en slordigheid. En helaas ook rechters die, zo lijkt het, veel van wat het OM en de deskundigen zeiden voor zoete koek aannamen. Vaak, zo krijgt men de indruk, zorgt het OM ervoor dat de verklaringen van de deskundigen ook nog wat bijgekleurd worden naar de wens en de opvatting van het OM.
Derksen toonde zich op de persconferentie nogal mild jegens het OM. Het gaat echt om betrokken oprechte personen, die eerst overtuigd zijn van hun eigen gelijk, dan willen scoren en die vervolgens het de rechter niet al te moeilijk willen maken door die te overvoeren met details. Persoonlijk zie ik een grote analogie met kwakzalvers die oprecht zieken willen helpen met hun grote ‘ervaring’, maar die niettemin wartaal uitslaan die ze helaas zelf geloven en die af en toe dan ook grote brokken maken.
Consumptie
Na de inleiding komen tal van specialistische onderwerpen aan de orde die bij de gevoerde processen van belang waren. De meeste aandacht krijgt het forensische DNA-onderzoek. Derksen rekent onder meer nauwgezet voor dat al het Louwes-DNA op de blouse samen niet meer hoeft te zijn dan wat in één druppeltje vochtige spraak (‘consumptie’) kan hebben gezeten. Deze minuscule hoeveelheid kan zich in de loop van de dag, en vervolgens door de onvoorstelbare slordige manier waarop er na de moord met de blouse is omgesprongen, overal over de blouse verspreid hebben. In dit verband zijn de leugens (‘bij vol daglicht’) van het NFI van belang geweest. Men gebruikte namelijk daar standaard al behoorlijk gevoelige methoden, maar in de rechtszaal werd beweerd dat men alleen maar met relatief grote hoeveelheden DNA kon werken. (Het NFI heeft al verklaard, waarschijnlijk zonder het boek te lezen, dat men niet gelogen heeft.) Dus uiteindelijk zegt het DNA in dit geval op zich niets. Het Louwes-DNA was in niet zulke hoeveelheden aanwezig dat het slechts met gewelddadig contact te verklaren was. Het discrimineerde dus niet tussen schuld en onschuld.
Abnormale voortplanting
Derksen gaat uitvoerig in op uitzonderlijke weersomstandigheden en de abnormale voortplanting van radiosignalen die als gevolg daarvan kunnen optreden, in dit geval tot uiting komend bij de mobiele telefonie. Ook hier weer een treffende illustratie van wat Derksen onder een professionele leugen verstaat. De vraag was of op de avond van 23 september 1999 (de avond van de moord) een mobiele telefoon een afstand van 25 km (nl. van Nunspeet naar Deventer) had kunnen overbruggen, en daarbij veel dichterbij gelegen stations had kunnen negeren. Beide vragen zijn relevant, omdat een mobieltje altijd het station kiest met het sterkste signaal. De vraag is voor een deskundige beantwoordbaar, want die kan nagaan of de weersomstandigheden in combinatie met de plaats van de concurrerende stations dit mogelijk maakten. Men nam voetstoots aan dat een dergelijke abnormale voortplanting in Nederland een hoge uitzondering was, maar er is inmiddels gebleken dat het zich gemiddeld misschien wel eens per zes dagen ergens in Nederland voordoet, en speciaal in september.
Het OM heeft wel naar deze kwestie gekeken, hoewel, zo lijkt het, vooral om elke mogelijke tegenwerping van Louwes’ advocaat op voorhand te ontkrachten. Zo heeft men op 20 december 1999 met speciale apparatuur tussen Harderwijk en ’t Harde gereden om na te gaan dat er inderdaad echt helemaal nergens ontvangst mogelijk was van een station in Deventer. Alle gegevens werden aan twee deskundigen voorgelegd. Een van hen, een professor uit Eindhoven zei (geparafraseerd): onzinnig, er waren winterse buien volgens het KNMI op die dag, dan is abnormale voorplanting van radiogolven niet mogelijk. Op zich is dat misschien waar. Bij buiig weer is er geen stabiele warmere luchtlaag waartegen de radiogolven kunnen spiegelen.
De professor heeft echter met zijn neus gekeken, want die winterse buien stonden in het weerbericht van 20 december. ’s Avonds op 23 september was het een graad of 19 met zwakke wind en een uit het westen opkomend koufront, waarbij koelere zeelucht als het ware onder de warme landlucht kruipt. Naar later bleek was er over Nederland, delen van Duitsland en Frankrijk een aantoonbare toestand van abnormale radiovoortplanting. De professor heeft dus professioneel gelogen, omdat hij domweg beter had moeten weten. Hij had de atmosferische gegevens van de bewuste dag moeten opvragen en invullen in de formule, die hij uiteraard had horen te kennen, om na te gaan of er wel of geen bijzondere toestand van de atmosfeer was.
Het OM deed er nog een schepje bovenop, want het ‘onzinnig’ van de professor sloeg alleen op de veronderstelling dat er iets met de ionosfeer aan de hand was geweest. Voor abnormale voortplanting is alleen de atmosfeer tot maximaal 300 meter hoogte van belang. (Misschien weet men bij het OM helemaal niet wat ‘ionosfeer’ is.) Niet alleen de professor heeft met zijn neus gekeken, het OM ook (dat evengoed had kunnen weten dat die winterse buien sloegen op 20 december), en we moeten aannemen dat de advocaat en de rechter ook hebben zitten suffen. Naar verluidt blijft de professor nog steeds bij zijn oorspronkelijke advies. Later kwam dit bij een herzieningsverzoek ter sprake, en toen was het argument van de advocaat-generaal (AG) dat er zoveel stations langs de snelweg stonden waarop Louwes’ mobiel had kunnen aanklikken dat de toestand van de atmosfeer er niet toe deed, ook alweer zonder het echt uit te rekenen. Zolang de verdediging niet kon bewijzen dat Louwes alleen maar vanaf de snelweg kon hebben gebeld, waren de argumenten van de verdediging onbelangrijk, aldus de AG. De verdediging was echter niet op het idee gekomen om met behulp van de file aan te tonen dat Louwes onmogelijk om 20 uur 36 in Deventer had kunnen zijn, en heel goed net op die tijd bij Nunspeet had kunnen zijn, wat de enige plek tussen Harderwijk en ’t Harde is waar ‘Deventer’ met de nabijere stations kon wedijveren.
Het OM bleek op dit punt trouwens zeer wel in staat om zonder hulp van ‘deskundigen’ zich te bezondigen aan selectieve waarneming. Zo betoogde het OM dat Louwes’ mobieltje altijd het dichtstbijzijnde station aanklikte. Maar het ‘bewijs’ bestond uit net het ene gesprek uit een serie van vijf, drie weken eerder, dat inderdaad zo verliep. De andere gesprekken uit die serie overbrugden veel grotere afstanden of klikten niet het meest nabije basisstation aan. Maar de officier negeerde deze gesprekken. Alweer een professionele leugen.
Gestoord
In het voorlaatste hoofdstuk komt het motief van Louwes aan de beurt. Hij zou het om het geld gedaan hebben. Hij was namelijk net per testament aangewezen als voorzitter van een stichting die na overlijden van mevrouw Wittenberg haar vermogen moest aanwenden voor uitbehandelde ex-patiënten van haar man, die psychiater was geweest. Maar het ‘motief’ klopt niet met zijn gedrag voor en na de moord. Zo had hij zijn nogal strenge chef op kantoor aangezocht als medebestuurslid van de stichting en was hij bewijsbaar op zoek gegaan naar manieren om het geld volgens de doelstellingen van de stichting te besteden. De ‘bewijzen’ van het OM zijn pure insinuaties. Geconfronteerd met de aantijging dat hij wou gaan feestvieren met het geld van de weduwe, kon Louwes alleen maar uitbrengen, dat hij dat absurd vond, omdat hij geen schulden had.
De ‘stille getuigen’ komen in het laatste hoofdstuk aan de orde. Ten eerste is daar de moord zelf. De gruwelijke details van de moord moet u maar op www.geenonschuldigenvast.nl nalezen. Na de moord heeft de moordenaar de woning doorzocht en op de zolder een braadpan aangetroffen. Die heeft hij doorzocht, het is onduidelijk wat hij zocht en of hij het gevonden heeft. Drieduizend gulden en juwelen ter waarde van bijna een halve ton in die braadpan bleven onaangeroerd. Alles bij elkaar het werk van een gek. Mevrouw Wittenberg was trouwens altijd bang geweest dat een van de meer gestoorde ex-patiënten van haar man haar wat zou aandoen. Als je een dergelijke moord in de schoenen wilt schuiven van een brave, zorgzame en vlijtige accountant die het uitsluitend om de nalatenschap te doen zou zijn, dan moet je als OM toch met betere bewijzen komen.
Het schort
Het schort van mw. Wittenberg is ook een belangrijke stille getuige. Ze placht altijd met schort aan af te wassen, en sloeg zelden of nooit het achtuurjournaal over. In het huis werd de stoel in de serre in de tv-stand aangetroffen met een onaangeroerd glas jus d’orange op het tafeltje ernaast waarop ook een leesbril, opengeslagen tv-gids en schrijfgerei. Alles wijst erop dat mw. Wittenberg zich het achtuurjournaal niet heeft laten ontgaan. Maar op het stoeltje naast de tv-stoel hangt haar afwasschort (alles te zien op nevenstaande foto die op de dag van ontdekking van de moord is gemaakt; de tv-stoel staat links op de foto, en van het roodwit geblokte schort is nog net klein stukje te zien). Samen met wat er nog meer over haar gewoonten bekend was, wijst dit erop dat ze tv heeft gekeken, terwijl ze nog niet klaar was in de keuken (waarvan we de foto’s moeten ontberen), en dat er toen onverwachts werd aangebeld, waarna ze haar schort vlug heeft afgedaan om de deur te openen. Dat is de reden om te denken dat de moordenaar tijdens of kort na het achtuurjournaal is binnengelaten, én dat hij niet verwacht werd, althans niet op dat tijdstip.
‘Feiten’
Dit schort geeft een deprimerend inzicht in wat bij de Hoge Raad voor ‘feit’ doorgaat. Een feit is bij de Hoge Raad namelijk iets dat bij de lagere rechtbank als vaststaand is aangemerkt. Feiten zijn dus zinnetjes in een dossier. Als het OM zou stellen dat een baby van drie maanden iets heeft gezegd omdat zulks in een ambtsedige verklaring van een politieagent staat, en de rechter accepteert dat, dan is dat een ‘feit’ en dan staat het de Hoge Raad vrij daar gebruik van te maken. Precies dit is ooit gebeurd (zie Dubieuze zaken, door Crombag, Van Koppen en Wagenaar (1992) p. 508) en bijna zoiets deed zich hier voor. De Hoge Raad citeerde namelijk uit een eerdere uitspraak dat de moord na 20 uur 36 is gebeurd, en voor 24 september. Dus is het een ‘feit’ dat de moord op elk tijdstip tussen 20 uur 36 en 24 uur kan zijn gebeurd, en dus zijn alle beschouwingen dat Louwes er niet vlak na 20 uur 36 geweest kon zijn irrelevant.
Derksen vertelt nog veel meer, en wie ongeduldig is, kan meteen de uitvoerige slotbeschouwing lezen, waarin Derksen zich een meester toont in het bondig en helder samenvatten van het betoog uit de voorafgaande zes hoofdstukken.
Hij eindigt met de opmerking dat er bijzonder veel gedaan is om tot een veroordeling te komen, terwijl er helaas ook veel is nagelaten dat ontlastend had kunnen zijn voor verdachte. Wellicht is het OM bezweken voor de ‘verleiding van het hogere goed’ (noble cause corruption). Met andere (niet Derksens) woorden, als men ‘zeker weet’ dat de verdachte het gedaan heeft, dan wordt in het algemeen belang een bewijs rond gemáákt als het eigenlijk nergens naar lijkt. Als de rechter dan ook nog blind vaart op wat het OM vertelt, is een verantwoord oordeel onmogelijk.
Zit er een herziening in? Dan moet er een ‘novum’ zijn. Derksen zei op de persconferentie dat er veel novums in zijn boek staan. De Hoge Raad denkt echter strikt juridisch. Als het gaat om iets dat de rechter zou hebben kunnen weten toen hij een oordeel velde, dan is het geen novum. Aan de andere kant, als de Hoge Raad ervan overtuigd is dat er een gerechtelijke dwaling is geweest, dan kan men wel iets vinden dat in juridische zin een novum is.
Ton Derksen schreef eerder Lucia de B.: reconstructie van een rechterlijke dwaling, en dit boek is een even een intelligente en doorwrochte studie en hij heeft hiermee weer een waardevol en indrukwekkend boek toegevoegd aan zijn publicaties op het terrein van de rechtspraak.
Ik ben tamelijk vertrouwd met de inhoud van het boek omdat ik geholpen heb met de tik- en spelfoutendetectie, maar voor deze bespreking heb ik overlegd met enige andere actieve Skepsis-donateurs.
Noot
(1). De patholoog-anatoom had opgemerkt dat een der wonden (de huidbeschadiging, niet het wondkanaal) aan een zijde spits was, wat suggereert dat het gebruikte mes aan die kant gesneden heeft en dus misschien ook maar aan een kant scherp was (zie onderstaande tekening naar een autopsiefoto van de 5 meswonden) . Hij betitelde dit als een ‘torpedovormige wond’. Het kan niet worden uitgesloten dat de officier zo onnozel was dat ze een mes met spits toelopend lemmet aan zag voor ‘torpedovormig’, in elk geval was voor haar de ‘torpedovorm’ van het mes een belangrijk argument.
PS. U kunt het boek van Derksen natuurlijk kopen in de boekwinkel, maar als u het bij bol.com bestelt via Kloptdatwel steunt u die website een beetje. Doen!
Heeft Peter R de Vries al gereageerd? Hij was altijd overtuigd dat Louwes schuldig was.
Derksen bespreekt uitvoerig een van de opvattingen van PRdV. PRdV zegt bijvoorbeeld over het file-alibi dat boeven altijd (in zijn ervaring) proberen een alibi te verzinnen en extra kennis op te doen om dat alibi te ondersteunen.
Het voornaamste bezwaar tegen deze opvatting is dat L. (en zijn advocaat) zelf helemaal niet die file als alibi gebruikt hebben. Zie ook de verbaasde opmerking van L. hierboven geciteerd.
Hierboven schreef ik dat de politie al snel wist dat daar echt een file was. Binnen een week nadat Louwes was vastgenomen was de politie al aan het navragen bij het wegenbouwbedrijf, en constateerde dat er daar bij Harderwijk een breedtetransport was geweest, en de politie noteert ook dat er een file moest ontstaan zijn. Derksen voegt hier aan toe een berekening waaruit blijkt dat het een behoorlijke file geweest moet zijn (dat kan men uit de verkeersintensiteiten afleiden: er kwamen namelijk meer dan 20 auto’s per minuut aan dan er over de ene rijbaan – de vluchtstrook – konden rijden).
Het ergelijke is dat vrijwel alle gegevens over die file bij het politieonderzoek boven tafel kwamen en dat de politie collega’s van L. heeft ondervraagd om na te gaan of L. het van hun gehoord zou kunnen hebben. Daar is niets uit gekomen.
Met die donatie is het eigenlijk nog wat ingewikkelder. Mw. Wittenberg wilde 40.000 gulden doneren. Zij vroeg aan Louwes hoe dat moest. Als belastingdeskundige zal hij het antwoord meteen geweten hebben, namelijk het bedrag als lijfrente in vijf tranches geven. Er zijn namelijk twee drempels. De eerste 1% van je onzuiver inkomen is niet aftrekbaar. Je mag bovendien niet meer dan 10% aftrekken. Die grenzen, in het bijzonder de onderdrempel, gelden niet voor schenkingen via lijfrentes. Dus als je via een lijfrente schenkt (de akte moet dan door een notaris worden opgemaakt, dat kost iets), kun je telkens ook die 1% van het onzuiver inkomen aftrekken. Mw. Wittenberg zal hebben willen weten hoeveel meer ze zou kunnen aftrekken, ze was zuinig ingesteld.
Het bedrag dat ze cadeau wilde doen was ver boven de 1% van haar inkomen, en zelfs ver boven de 10% van haar inkomen. Misschien gaf ze al (niet-aftrekbaar) kleine bedragen aan andere goede doelen, die zouden de effectieve besparing door de lijfrenteconstructie veranderen. Ik denk dat mw. Wittenberg gewoon nieuwsgierig was naar hoeveel ze zou kunnen besparen door het bedrag als lijfrente in vijf porties te geven in plaats van zonder notariële akte in bijvoorbeeld drie porties.
De politie had wel opgeschreven ‘belastingvrije voet’ maar die hadden het niet begrepen. Het ging om het bedrag waarboven je giften als aftrekpost mag opvoeren.
De dader heeft naar ik eerder begreep moeite gedaan om de gewurgde weduwe onder het grote portret van haar overleden echtgenoot neer te leggen, waar ten overvloede nog messteken werden toegediend.
De braadpan was recentelijk van de zolder gehaald en stond een verdieping lager in de voormalige studeerkamer van dr. Wittenberg, de overleden psychiater. Er zaten onder meer documenten, de sleutel van een bankkluis, geld en sieraden in. Op de pan zaten geen vingerafdrukken. Vermoedelijk heeft de gehandschoende dader de pan naar beneden gebracht om de inhoud beter te kunnen onderzoeken. Het is merkwaardig dat de dader blijkbaar geen belangstelling had voor het geld. (Er is geen reden om aan te nemen dat er veel meer dan 3000 gulden in de braadslee zat. Mevrouw Wittenberg had weliswaar na de dood van haar man 19.000 gulden van een rekening in Luxemburg gehaald, maar dat had ze in een kluisje van een plaatselijke bank gedeponeerd en het lag daar nog bijna allemaal.)
Het was al langer duidelijk dat Louwes waarschijnlijk naar waarheid vertelde dat hij onderweg naar huis in de file had gestaan en dat het mogelijk was dat zijn mobiele telefoon op deze route contact legde via een basisstation in Deventer, vanwege atmosferische omstandigheden en omdat hij de eerste afslag miste. Het gesprek met mevrouw Wittenberg duurde slechts 16 seconden. Daarin gaf hij haar naar eigen zeggen alleen door hoeveel ze belastingvrij kon doneren aan de Sint Jankathedraal, want daar had ze ’s ochtends naar gevraagd. Het genoemde bedrag had ze op een papiertje geschreven. (Deze informatie is onder meer te vinden in een boek van Stan de Jong uit 2003, dat online beschikbaar is.)
Het mes, dat in een portiek was gevonden, was gloednieuw, er zat geen bloed op en het bindertje van Blokker zat er nog om. Toen later duidelijk werd dat dit niet het moordwapen was (de gevonden DNA-sporen waren niet afkomstig van Wittenberg of Louwes en de afdruk van het lemmet stemde niet overeen) en dat de geurproef onbetrouwbaar was, werd Louwes tijdelijk vrijgelaten. Maar nadat het gerechtshof zich liet overtuigen door nieuw DNA-bewijsmateriaal op de blouse van het slachtoffer, moest hij de cel weer in.
De tekst die Ton Derksen gisteren uitreikte op de persconferentie is hier na te lezen:
http://www.isvw.nl/nl/leugens-over-louwes2/
Daar vinden we bijvoorbeeld opgesomd als leugen:
“honden hebben niet bijna 100% successcore, volgens wetenschappelijk artikel van deskundige: 36,5 %;”
De getuige-deskundige Schoon had bijvoorbeeld voor het hof in Arnhem verklaard dat honden slechts 1 tot 2 procent fouten maken, maar ze had daar zelf onderzoek naar gedaan. In 1998: als de hond van zes buisjes bijvoorbeeld nummer 3 hoort aan te wijzen, dan doet de hond dat slechts in 36,5% van de gevallen. Als de hond een ‘dadergeur’ krijgt aangeboden die niet bij de zes buisjes zit, komt het beest toch in ongeveer de helft van de gevallen met een buisje aanzetten.
In 1996 had ze bij een ander onderzoek een foutkans van 66% gesignaleerd! Ze verklaarde dus tegenover het hof iets totaal anders dan wat haar eigen onderzoek haf uitgewezen.
Bij dat soort wetenschappelijke proeven wordt er waarschijnlijk correct geblindeerd, maar bij geurproeven door de politie wist de hondenbegeleider precies waar het buisjes met de geur van de verdachte lag. Dan treedt het Kluger-Hans-effect op.
Hier een kort fragment met een interview gemaakt tijdens de persconferentie (Omroep Flevoland).
http://www.omroepflevoland.nl/Nieuws/86497/hoogleraar-louwes-onschuldig-aan-moord
Dat er problemen met beta kennis van rechters is, maakt dit boek duidelijk. De inhoud verschilt niet veel met de rapporten die Maurice de Hond met zijn burgerdeskundigen heeft opgesteld.
Vooral de conclusie dat Louwes onschuldig zou zijn vind ik te kort door de bocht, er zijn heel veel aanwijzingen dat hij wel schuldig is.
1. het aanstralen van de GSM mast in Deventer.
2. het gehannes met het verzekeringsgeld, dat Louwes op een privé rekening wilde laten storten.
3. het bloedvlekje in de kraag van de weduwe, met uitsluitend DNA van Louwes.
4. het niet bijwonen van de verplichte bijscholingscursus in Utrecht op de bewuste dag (slecht tekenen voor presentie).
5. de verwondingen die hij opliep.
Het is nog erger:
Dit stelt Derksen:
“(7) Teamleiders van grootschalig onderzoek zeggen: DNA van de moordenaar in niet-relationele moord wordt in (veel) minder dan 50% van de gevallen gevonden. Het zegt dus niets dat er naast het DNA van Louwes en mevrouw Wittenberg geen DNA van een derde gevonden is: DNA van een moordenaar ontbreekt in meer dan 50% van de gevallen.”
Maar er werd wel degelijk DNA van derden gevonden. Echter werd deze vondst weersproken, doordat er geen Y-chromosomaal DNA van derden werd gevonden.
Een heel voor de hand liggende conclusie werd noch door het OM, noch door het NFI, noch door De Hond, noch door De Knijff, noch door Derksen getrokken:
de dader kan een vrouw geweest zijn:
http://www.deemzet.nl/derde_donor
@ vdsteen
Deze tegenwerpingen zijn alle uitentreuren aan de orde geweest, lees eens:
http://www.deemzet.nl/myth_busting
Derksen:
“(3) Ontdekking dat in zeven gevallen die leugens door een hof in zijn arrest worden geciteerd en wel als argument voor de veroordeling door dat hof:
(a) er staan geen honderden gsm-masten tussen ’t Harde en Deventer, maar drie,”
Zo’n eenvoudig zinnetje bevat twee problemen, die Derksen over het hoofd ziet.
(1) In de bespreking voor het Hof (8 december 2003), verklaarde een rechercheur van het BTO: “Vervolgens is afgebeeld een kaart van het gebied tussen de A28 afslag ’t Harde en Deventer. Op de A28 zijn drie punten aangegeven in het gedeelte voor de afslag ’t Harde (*). Verdachte heeft verklaard dat hij zich tijdens het bewuste gesprek met mevrouw Wittenberg waarschijnlijk op dit gedeelte van de A28 heeft bevonden.”
Die laatste zinsnede is een regelrechte leugen(**), waar alle deskundigen à charge zich vervolgens meester hebben gemaakt. Alle verklaringen krijgen een andere wending, zodra het effect van deze leugen ongedaan wordt gemaakt:
Toch werd aan deze leugen gerefereerd in het vonnis:
” De verbinding is opgebouwd via het telefoonbasisstation 14501 van de provider KPN. Dit basisstation staat opgesteld in het centrum van Deventer. De verdachte erkent dat hij toen heeft gebeld met het slachtoffer – hij zou haar kort fiscale informatie hebben gegeven – maar naar zijn zeggen bevond hij zich toen niet in of vlak bij Deventer, maar belde hij op de snelweg A28, waarschijnlijk nabij de afslag ’t Harde, vanuit zijn auto.” (www.deemzet.nl/2/1/links.htm#2.3.3)
Ofwel, eerst werd het bewijsverweer van Louwes in ongunstige zin geamendeerd en vervolgens weersproken!!
Dit is uiteraard een veel belangrijker leugen, dan de leugen die Derksen bedoelt.
(*) Bij ’t Harde en 1,25 resp 2,5 km ten ZW van ’t Harde.
(**) Louwes verklaarde in eerste instantie, vanuit de file te hebben gebeld en in zijn verhaal betekende dat tussen Harderwijk en Nunspeet of ’t Harde. Ook tijdens het proces, vlak voor de aangehaalde verklaring van de BTO-rechercheur heeft hij dit nogmaals benadrukt.
P.S.
Derksen had met deze problemen op de hoogte kunnen zijn, ik heb mijn gegevens aan hem overlegd.
NOOT van de redactie: op verzoek van de poster voeg ik hier een deel 2 aan toe dat in de spamafdeling was terechtgekomen.
De bestreden uitspraak eerst maar eens:
“Tussen ’t Harde en Deventer stonden ook al in 1999 honderden basisstations.”
http://www.deemzet.nl/2/1/links.htm#2.3.11
Dat is niet hetzelfde als hetgeen Derksen stelt. Eén gsm-mast (de
term is ‘opstelpunt’) omvat 3 basisstations, zodat drie gsm-masten
toch nog altijd goed zijn voor 9 basisstations. Overigens is hiervan
slechts een derde relevant voor het onderhouden van een mogelijke
verbinding. Maar daaraan refereerde de deskundige niet.
Het aantal van de één of de ander in 1999 kan hier worden terug gevonden:
http://rechtiskrom.actieforum.com/t16-from-cell-2-cel-pun-intended
Intussen is de schade aangericht, want de discussie richt zich
vervolgens op bijzaken…
vdsteen schrijft:
Lees het boek.
Ik zou zeggen, lees het boek. Louwes wilde contanten die in het huis en de kluis van mw. Wittenberg gevonden waren op een derdenrekening van de stichting storten. Bij de bank zei men hem dat dat niet kon, want de stichting was nog niet ingeschreven bij de KvK. De bank stelde toen voor een ‘privébeheerrekening’ te openen (iets wat zelfs notarissen ook wel doen). De verklaringen van de bankemployee hierover zijn door het OM weggemoffeld. Hiertegenover staat dat Louwes de afwikkeling van de nalatenschap ook zo had kunnen organiseren dat hij volkomen legaal een ton gekregen zou hebben voor zijn werk. Er is een heel hoofdstuk hierover in het boek.
Dit is vlekje #10. Lees het boek. Bij bloedvlekjes wordt wel eens geen DNA gevonden. Bovendien zie noot 93 bij hoofdstuk 5, p. 184.
Daar lezen we ook dat bij onderzoek in 2006 in ongeveer 10% van de monsters van bloedvlekken geen DNA gevonden werd.
Wat dit ermee te maken heeft is onduidelijk.
Welke?
@demo
ik heb het boek heel precies een keer of vijf gelezen, en ik zou demo willen aanraden dat ook te doen, althans 1 maal en niet af te gaan op samenvattingen.
De lezer van dit blog kan waarschijnlijk demo’s commentaar niet volgen, ik snap het ook maar half.
Louwes verklaarde dat hij ’tussen Harderwijk en ’t Harde’ belde. Daar is door allerlei lieden van gemaakt ‘vlak voor ’t Harde’. Zoals ik schreef: Derksen rekent voor dat in de bocht bij Nunspeet (ongeveer 5 of 6 km voor ’t Harde) de sterkte van basisstation 14501 in Deventer sterk genoeg moet zijn geweest en zelfs sterker dan meer nabije andere basisstations. Op andere punten van het stuk tussen Harderwijk en ’t Harde zouden inderdaad andere basisstations het van Deventer gewonnen hebben qua sterkte.
De bewering van het OM dat Louwes claimde vlak voor ’t Harde gebeld te hebben was een ernstige leugen, omdat er op dat punt een flinke heuvel tussen Deventer en de A28 zit. Zo kon het OM Louwes dus aanmerken als iemand die onwaarheid sprak, omdat hij op dat punt zeker geen contact met de 14501 gehad kon hebben.
Dit komt allemaal uitvoerig aan bod in het boek.
Mogelijk is er ook verwarring over die ‘honderden basisstations’ . In noot 83 verwondert Derksen zich over de opmerking van Staack die dit aantal op 8-12-2003 noemde, terwijl hij op 2-10-2000 20-30 cellen noemde (zie p. 44)
Misschien is er een verwarring over het verschil tussen basisstation en gsm-mast. Als demo daar iets zinnigs over te melden heeft: lees eerst het boek, en mail Derksen dan.
@ vdsteen
Wat betreft punt 1, lijkt het me niet zo slim om kort tevoren nog even met de weduwe te bellen wanneer je van plan bent haar om te brengen. Louwes zou daarentegen wel slim genoeg zijn geweest om te achterhalen dat er een file stond op de verzonnen route. Het is moeilijk te begrijpen hoe het een impulsieve daad van Louwes kan zijn geweest (met vijf messteken), want hij had slechts een zakelijke relatie met het slachtoffer en zat niet in geldnood. Het feit dat hij geen zin had om de lezing in Utrecht te volgen en alleen de presentielijst tekende om de begeerde studiepunten te verwerven, lijkt me ook geen aanwijzing dat hij een moord wou plegen.
“@demo
ik heb het boek heel precies een keer of vijf gelezen, en ik zou demo willen aanraden dat ook te doen, althans 1 maal.”
Ga ik zeker doen, maar dan neem ik daarvoor ruim de tijd.
Voorlopig baseer ik mij eerst op het commentaar van Derksen zelf erover:
http://www.isvw.nl/nl/leugens-over-louwes2/
Prima beschouwing van een wetenschappelijk boek dat echt op zoek naar waarheidsvinding!
Bij andere zaken (zoals de Schiedammer parkmoord) is ook al gebleken dat waarheidsvinding niet zo’n prioriteit had.
Jan Willem Nienhuys schreef
“De bewering van het OM dat Louwes claimde vlak voor ‘t Harde gebeld te hebben was een ernstige leugen, omdat er op dat punt een flinke heuvel tussen Deventer en de A28 zit.”
Het was een leugen, maar om een andere reden. Louwes had gewoon iets anders verklaard. Hier staan al zijn verklaringen tijdens het onderzoek:
http://tinyurl.com/7pxhosb
Een advies voor de lezers van het boek van Ton Derksen.
Lees ook het dossier van de Deventermoordzaak op rechtspraak.nl, ter voorkoming van ‘confirmation bias’ gezien de voorgeschiedenis van Ton Derksen.
Ten aanzien van de file bij ’t Harde is het opmerkelijk dat routeplanners een reistijd van 1h40 aangeven. Louwes is in de spits via de zeer drukke route over Amersfoort naar Leliestad gereden in 1h45. Vind ik raar.
Er is een bloedspoortje in de kraag van de blouse van de weduwe aangetroffen, waarvan het NFI meldt:
“Op de achterzijde van de kraag van de blouse is een bloedspoor #10 aangetroffen waarvan het DNA-profiel overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte. De kans dat een willekeurig gekozen mannelijk persoon eenzelfde profiel bezit bedraagt minder dan één op de miljard. Spoor #10 is een enkelvoudig profiel”
Ik vind dat Louwes wel erg veel pech heeft (ook nog y-chromosomaal dna in het nagelvuil).
Over zijn toevallige verwonding:
“De verdachte zou vervolgens nog een lamp van zolder hebben gehaald en zich daarbij pijnlijk hebben gestoten aan een hometrainer.”
Ik snap de opmerking van demo niet helemaal. Misschien heb ik het niet goed geformuleerd. Het was een leugen (ik heb aangegeven wat Louwes gezegd had), maar waarom is dit zo ernstig? Het was zo ernstig omdat het echt onmogelijk was dat zijn mobieltje vanaf ‘vlak voor ’t Harde’ Deventer had kunnen aanklikken.
Derksen vermeldt elders leugens die ik zelf niet zo ernstig vind, bijvoorbeeld de patholoog-anatoom die had gezegd dat de wonden “ca 10 cm” waren, zonder erbij te vertellen dat dit een schatting was. Volgens mij is dat goed genoeg aangegeven door “ca”. Precies 10 cm of ongeveer 10 cm en al dan niet met een liniaaltje ofzo gemeten, ik zie niet goed wat het uitmaakt.
Maar iemand fout citeren zodat het lijkt alsof hij iets heeft gezegd dat bewijsbaar niet kan kloppen, dat is veel erger.
Overigens, is uit p. 44 van het boek duidelijk dat Derksen palen identificeert met basisstations. Zie ook de opmerkingen over deskundige Staack op p. 54. Derksen vraagt “Is Staack over de vermeende honderden basisstations door iedereen verkeerd weergegeven?” De vraag is natuurlijk of het Hof en het OM het verschil tussen een ‘basisstation’ en een ‘opstelpunt’ begrepen. Derksen, die het hele dossier gelezen heeft, heeft het er in ieder geval niet uit kunnen opmaken.
@ vdsteen
Die ‘verwonding’ is onderdeel van Louwes’ verhaal over zijn bezigheden na thuiskomst om 21:00 uur. Hij zei dat hij er later nog last van had op een personeelsuitje naar Antwerpen. Helaas kon zijn echtgenote zich daar niets meer van herinneren (wel van die lamp). Als ‘alibi’ stelt het natuurlijk niks voor, maar het is geen bewijs van schuld.
Je kunt trouwens het argument van Peter R. de Vries omdraaien, zegt Derksen. Echte moordenaars die de tijd hebben, zetten een goed verhaal in elkaar, maar als Louwes zijn hele verhaal verzonnen heeft dan heeft hij het wat betreft het deel van het verhaal na thuiskomst wel ontzettend knullig gedaan, namelijk zo dat zijn echtgenote en dochter hem niet eens konden ondersteunen.
Wat betreft dat DNA, lees het boek dan toch. Derksen gaat uitvoerig in op dat DNA in en onder de nagels. Kort samengevat, de meeste mensen hebben kleine hoeveelheden DNA van derden (ook anderen dan de eigen eigen partner) op en onder hun nagels. Het ging in dit geval om een hoeveelheid van 3 tot 8 cellen.
Derksen rekent voor dat de totale hoeveelheid Louwes-DNA dat op de blouse gevonden is ongeveer 4000 cellen is, dat is ongeveer zoveel als er in een spatje vochtige spraak van 2 kubieke millimeter zit. Als dat ’s ochtends op de blouse gekomen is, en mw. Wittenberg heeft haar blouse of kraag eventjes gladgestreken of zo voor ze naar de dokter ging, dan kan dat ‘beetje’ DNA overal terechtgekomen zijn. Na de moord is de blouse op diverse manieren gemaltraiteerd en opgevouwen, zodat hij zichtbaar veel meer vlekken had dan op de foto’s genomen op de plaats delict. Dat houdt in dat het aanwezige speeksel-DNA van Louwes op tal van andere plaatsen terechtgekomen kan zijn.
Vdsteen heeft kennelijk zelfs de samenvatting van het boek niet goed gelezen. De uitspraak is een uitspraak van de rechters, en die baseerden zich op het OM en getuige-deskundigen. Maar die logen in alle toonaarden.
“De vraag is natuurlijk of het Hof en het OM het verschil tussen een ‘basisstation’ en een ‘opstelpunt’ begrepen. Derksen, die het hele dossier gelezen heeft, heeft het er in ieder geval niet uit kunnen opmaken.”
In ieder geval citeert Derksen verkeerd.
Zo begreep ik ook Jan Willem Nienhuys verkeerd. Natuurlijk was het gevolg ernstig. Daarover zijn wij het gloeiend eens.
Niet alleen vanwege de heuvel, maar ook vanwege de veronderstellingen omtrent de geschikte basisstations (het verhaal over de bakensignalen van Rijnders; http://tinyurl.com/bmjuxvv)
Tsja. Maar het is wel Ton Derksen, die niets meer of minder is dan een uitgerangeerde, wegens te oud, publiciteitsgeile ouwe zak en er zelfs in geslaagd is in een veel eenvoudiger zaak, namelijk die van Lucia de B., een heel slecht boek te schrijven, terwijl hij wel gelijk gehad schijnt te hebben (zie http://www.opinieleiders.nl/techlog/pivot/entry.php?id=3031).
Maar goed, als zijn boek nu eens tegengesproken zou worden, in een nog dikker boek, door iemand die net zo publiciteitsgeil, uitgerangeerd en juridisch ongeschoold is als Ton Derksen, zou dat niet grappig zijn?
Het boek van Ton Derksen past in het rijtje boeken over de Deventermoordzaak, niet meer en niet minder. Ik heb het gevoel dat dit boek hier opeens heilig wordt verklaart.
Van wat ik ervan gelezen heb past het in de lijn Zwartboek NFI, de rapporten van de ‘burgerdeskundigen’ rond Maurice de Hond. Zelfs de advocaat van Louwes (prof. Knoops) zegt, dat het boek geen nieuwe gezichtspunten geeft en zal hooguit een revisie aanvragen op basis van Amerikaanse DNA rapporten.
Als je naar rechtspraak.nl gaat en het dossier opent, dan zie je dat de hierbovengenoemde punten allemaal zijn behandeld in de revisies.
Niets nieuws onder de zon.
Het boek ga ik niet lezen, ik ken de rapportages van de ‘burgerdeskundigen’ en die stemmen mij niet vrolijk.
Derksen behandelt ook de revisies, en citeert ook uitvoerig diverse ‘burgerdeskundigen’. Het zwaartepunt van het boek is de nadruk op de stelselmatige manier waarop het OM liegt zie ook de titel. Het OM liegt op teveel manieren om hier even op te sommen. Daar zou een boek van 318 of misschien nog wel meer pagina’s voor nodig zijn.
Maar het is zinloos te debatteren met iemand die begint met een aantal domme opmerkingen te maken, en die vervolgens aankondigt het boek niet te gaan lezen.
http://www.isvw.nl/nl/leugens-over-louwes/
In bovenstaande link een interview met Ton Derksen, met nog de volgende correctie:
“Een recente site die de locatie van de gsm-masten aangeeft, komt tot ongeveer 3 KPN-masten tussen ‘t Harde en Deventer en ongeveer 6 KPN-masten tussen ’t Harde-Nunspeet-Deventer. (De grenzen zijn niet precies).”
Rara wat klopt hier niet?
Hint: Richting electromagnetische straling.
“Hij deelde ons mede dat hij het dossier mbt de lijfrentepolis v/h so ter fiatering tot de uitbetaling ter beoordeling op zijn bureau kreeg. Hem viel daarbij op, dat de begunstiging van deze polis, actuele waarde fl 409618.–, afgesloten op 01.10.85 door Mv Wittenberg- Willemen, zowel in 1998 als op 13.09.99 was gewijzigd. Bovendien zag hij dat het overlijden een niet natuurlijke dood betrof. Op grond hiervan had hij contact gezocht met de executeurtestamentair, zijnde dhr Louwes van de VVAA te Zwolle. Op een aantal vragen die hij vervolgens aan deze man had gesteld, kreeg hij tot zijn eigen verbazing geen bevredigend antwoord, sterker nog hij kreeg de indruk/het gevoel dat deze Louwes iets voor hem verzweeg.
Het enige wat Louwes aan hem had gevraagd was of het uit te keren bedrag rentedragend was weggezet. Het is in de levensverz branche gebruikelijk dat men elkaar over en weer informeert over de toedracht van een niet natuurlijk dood. Hij had Louwes duidelijk te verstaan voorlopig dan ook niet tot uitkering over te gaan. Louwes heeft zowel mondeling als schriftelijk aan de Mij ., verzocht om het uit te keren bedrag te storten op een nog te openen rekening van de Stichting Dr. Wittenberg, danwel op de bij de Mij., bekende boedelrekening.
Dit betreft het bankrek.nr 86 66 14 567 van de SNS-bank. Uit het schriftelijk stuk bleek, dat deze (boedel)-rek op naam stond van ECJJ Louwes onder vermelding van “beheer Wittenberg”. Bekend was al dat deze rek. dee prive rek van dhr & Mv Louwes is. Voorts deelde dhr Bekendam ons mede dat hem niet bekend is of dhr Louwes handelt uit naam van de VVAA of dat hij op eigen titel werkzaam is. Hij gebruikt wel briefpapier van de VVAA. Bovengenoemde omstandigheden roepen bij dhr Bekendam inmiddels zoveel vragen op, dat hij zo wie zo voornemens is om contact te zoeken met dhr ter Velde enerzijds ivm begunstiging testament en met de hoofddirektie van de VVAA te Utrecht.”
Was dit ook bekend bij de heer Derksen?
vdsteen:
“(..)Ten aanzien van de file bij ‘t Harde is het opmerkelijk dat routeplanners een reistijd van 1h40 aangeven. Louwes is in de spits via de zeer drukke route over Amersfoort naar Leliestad gereden in 1h45. Vind ik raar.”
vd Steen meldt niet, wat hij daar zo raar aan vindt. Dat vul ik dan maar even voor hem in: hij heeft PRdV gelezen.
“Hij nam een zeer ongebruikelijke, omslachtige route naar huis, die eerder naar Deventer leidt dan naar zijn woonplaats Lelystad. Louwes reed vanuit Utrecht via Amersfoort-Harderwijk naar de afslag ’t Harde naar Dronten en daarvan naar huis in Lelystad. Vanaf de A-28 bij ’t Harde is het even ver naar Deventer als naar Lelystad. Vanuit Utrecht is de route Hilversum-Almere-Lelystad veel logischer, korter en sneller. Die route nam hij echter niet. ”
Echter, PRdV blunderde hierin: het door hem aangegeven alternatief bestond in september 1999 nog helemaal niet.
Nog erger: hij heeft dat nog steeds niet door (ik heb hem er meerdere malen op gewezen).
Lees maar: http://tinyurl.com/6wwjsvs en http://tinyurl.com/cc93cez
Ook PRdV voldoet aan een metafoor, die ik in deze zaak veel herken:
die van een oude olifant, die een grote stinkende hoop achterlaat en vervolgens snel doorloopt.
Verder over Derksen, cf http://www.isvw.nl/nl/leugens-over-louwes/
” ‘Professor Brabant’ (demo: professor Brussaard) kwam niet alleen op basis van onvoldoende gegevens (een KNMI-bericht) tot zijn conclusie (geen superrefractie), hij gebruikte ook nog eens een KNMI-bericht van een andere dag (20 december 1999 in plaats van 23 september 1999). Op 23 september was het rond 20.00 uur nog 20 graden Celsius, op 20 december waren er winterse buiten.”
Dit is onnauwkeurig. Hij beschouwde wel degelijk de weerberichten van 23 september (datum van het bewuste gesprek) en 20 december (datum van een onderzoek ernaar). Op beide dagen regende het.
Lees mee:
“Voorbeelden van zulke weersomstandigheden zijn stille zomernachten of dagen met grondmist of smog. Deze omstandigheden waren op de data 23 september 1999, 22 november 1999, 30 november 1999 en 20 december 1999 geheel afwezig.”
en
“Uit rapporten van het KNMI blijkt dat er op die bewuste dag (demo: 23september) sprake was van (winterse) buien en wind. Hierdoor mengt de atmosfeer zich en ontstaan er geen stabiele lagen.”
(Procesdag 26 januari 2004 Prof. G. Brussaard, Hoogleraar Technische Universiteit Eindhoven (*))
Het gebruik van ‘winterse’ tussen haakjes wijst op een -ongelukkige- samentrekking; deze is wellicht aan de notulist te danken. Echter, de professor vergiste zich in de tijdstippen. Het door hem geraadpleegde weerbericht van 23 september meldt:
“Aanvankelijk was het wisselend bewolkt en droog.
In de avond naderde er vanuit het zuidwesten een gebied met buiige neerslag. In DEVENTER viel tussen 21:45 uur en 22:00 uur af en toe lichte regen. De neerslaghoeveelheid bedroeg ca. 2 mm.
Een bui, vergezeld van onweer, bereikte om ca. 21:45 uur de RIJKSWEG A28 nabij de afslag Harderwijk. Het begon matig te regenen. Omstreeks 22:00 uur was de bui nog gaande, inmiddels was ca. 1 mm neerslag gevallen. De bui trok naar het noordoosten en bereikte omstreeks 22:00 uur de afslag Hattemerbroek.”
Het gewraakte gesprek vond al om 20:36 uur plaats. Dus alleen de eerste regel van dit fragment is relevant! Wellicht was het KNMI ‘gevoed’ met een irrelevante vraag.
Later publiceerde het KNMI gedetailleerde weerberichten en regenradar, zie:
http://tinyurl.com/cldvwjg
Ook nu weer een door de buitenwereld weerlegbare stelling, terwijl de werkelijkheid nog erger was: de Brabantse professor kon niet klokkijken.
(*) Ik heb professor Brussaard -zijn naam staat voluit op rechtspraak.nl- gelegenheid gegeven zijn standpunt te amenderen, maar dat weigert hij gladweg.
Ik kom nog even terug op de opmerkingen van demo. ‘Staack’ (zo wordt hij in het boek genoemd) had het niet over masten maar over basisstations, maar hij noemde wel ‘honderden’; met minimaal 2 basisstations per mast is dat dus ‘enkele vijftigtallen’ masten.
1. Dat is teveel.
2. Aangezien Louwes KPN belde, tellen alleen KPN-masten en als je zo royaal mogelijk rekent, kom je op 6 masten dus 24 basisstations, dat zijn er geen honderden. Niet alle basisstations stralen in een richting die van belang is voor een beller op de A28, dus misschien zijn het er effectief maar een per mast. De politie toonde in Den Bosch aan het hof een kaartje met 16 stations.
Niettemin citeerde het hof in Den Bosch de ‘honderden’ met de bedoeling aan te geven dat het er zoveel waren dat het zonneklaar was (dus rekenen overbodig) dat een denkbeeldige beller op de A28 daarop had aangeklikt, superrefractie of niet.
Als de formulering in het boek onnauwkeurig is op het punt van onderscheid tussen palen en basisstations, kan dat in een volgende druk natuurlijk worden aangepast. Maar schrijf het dan zelf (op basis van de tekst zelf en niet van videopresentaties en blog-recensies) aan de auteur.
@ amer
Ik had al aangegeven dat Derksen het hele dossier gelezen heeft, dus alles wat de rechters aan stukken onder ogen hebben gehad. Hij citeert er ook volop uit. Ook de bezwaren van de verzekeringsmaatschappij komen aan bod. De betrokkene heet in het boek ‘Wasserdam’ .
Wasserdam klaagde dat hij niet over de onnatuurlijke dood van mw. W. werd geïnformeerd, maar het is volkomen normaal dat als daar nog onderzoek naar wordt gedaan, naar de politie verwezen wordt.
Het enige wat W. aanvoert is een gevoel dat het niet lekker zit.
Dit is ook de ervaring van Derksen. Tot Derksens stomme verbazing bleef de professor, geconfronteerd met zijn vergissing, gewoon bij zijn uitspraak. Het is uit het geciteerde fragment ook niet duidelijk of hij op de hoogte is van een weersomstandigheid boven land die ook aanleiding geeft tot superrefractie, namelijk als koude lucht vanuit zee onder warme landlucht kruipt.
Louwes is zonder geld te storten weggegaan na een rekening op eigen naam te hebben geopend. Pas de volgende dag heeft hij 20.000 uit de kluis te Deventer gehaald en is hij ermee naar Lelystad gereden om het daar op zijn priverekening te storten.
De verklaring was eerder belastend dan ontlastend. En dat geld wat Louwes op de rekening van zijn kantoorgenoot stortte heeft de heer Derksen het daar nog over gehad?
http://www.atfreeforum.com/deventermoordza/viewtopic.php?t=212&start=0&mforum=deventermoordza
Ik citeer voetnoot 2 bij p. 112 uit het boek :
Het lijkt erop dat PRdV niet gedaan heeft wat Derksen wel gedaan heeft: de stukken en ook boeken van anderen lezen.
Louwes kan zelf ook liegen, hij tekende voor aanwezigheid voor bijscholing en vertrok direct weer. Dat noem ik valsheid in geschrifte.
Voor een specialist heeft Louwes wel rare vergissingen gemaakt. Bijv. betreffende het verzekeringsgeld wat Louwes op zijn priverekening gestort wilde hebben het volgende.
Op 10.11.99 was Bekendam door BLANK terug gebeld. Hij had een kort zakelijk onderzoek ingesteld. Louwes was vestigingsdir VVAA te Zwolle. Hij had het dossier bekeken en daarbij vastgesteld dat alles via de notaris was gelopen en dat alles goed was. Hij was van mening dat Louwes erg onhandig had gemanouvreerd door een prive rekening te gebruiken voor het beheren van een nalatenschap. De nalatenschappen worden volgens Blank door de accountantsdienst gecontroleerd. Hij zou de regels aanscherpen. Op de vraag aan Blank of deze
controle zich ook uitstrekte tot de prive rekeningen kreeg hij geen antwoord. Verder bevestigde
hij dat de door Louwes genoemde boedelrek een prive rekening van Louwes was, die overigens ook bij de interne accountantdienst bekend was. BLANK had hem toegezegd dat met Louwes een serieus gesprek is geweest.Dhr Bekendam was absoluut niet tevreden over het
verhaal van BLANK Het was volgens hem te gek voor woorden. In zijn bedrijf, Zwolse Alg, zou
een dergelijk voorval onmiddellijk hebben geleid tot ontslag op staande voet”.
Verder iets over zijn zogenaamd geinformeerde collega Balk.
Balk gaf op al deze opmerkingen in feite geen weerwoord, maar hij besefte nu wel degelijk dat
Louwes hem in feite had zitten manipuleren. Door al deze voorstellen belandde Balk met een been in een soort droomwereld van het grote geld, maar met het andere been bleef hij gelukkig in de realiteit staan. Hij wilde/durfde van deze opmerkingen echter ook geen melding maken bij de leiding, omdat hij dat een beetje zag als collega’s naaien.
Toen dan ook op 9 november ’99 bericht kwam van de directie van de VVAA, dat die het dossier wilden hebben, was dit voor Balk een geschenk uit de hemel. Nu was hij er zeker van dat de VVAA er controle op zou gaan houden en zou het voor Ernest niet meer mogelijk zijn om zich gelden van de Stichting Wittenberg toe te eigenen, want die indruk had Balk inmiddels wel
gekregen.
Dat hij daarna nog wel de notulen van 12 november had ondertekend, was gebeurd omdat hij er het liefst zo snel mogelijk van af wilde zijn en daarom had hij ze klakkeloos ondertekend.
Dus zo transparent richting zijn werkgever was Louwes in beginsel absoluut niet. Dat kwam pas toen zijn kalf al verdronken was en hij al met een been aan de verkeerde kant van het ijzeren gordijn stond.
Het gaat om de verklaringen die Louwes tegenover de politie, het OM en in de rechtszaal heeft afgelegd met betrekking tot de moord op de weduwe Wittenberg. Als vdsteen hierover doorgaat zal ik concluderen dat hij een trol is en maatregelen nemen.
In het boek van Derksen komt dit allemaal aan de orde. Voor degenen die de opmerkingen van Amer niet kunnen volgen:
Louwes moest bij de politie ongeveer 20.000 gulden ophalen. Dat waren contanten gevonden (op of voor 4 oktober) in woning en kluis van mw. W.
De bewering van Amer dat Louwes het geld zelf uit de kluis van W. had gehaald is een leugen.
Omdat hij 15 oktober voor een andere aangelegenheid in Deventer moest zijn, besloot hij toen dat geld op te halen en op een rekening van de stichting te zetten. Daarom ging hij die rekening in de late namiddag van 14 oktober openen en merkte toen dat het niet ten name van de stichting kon omdat die nog niet was ingeschreven.
Voor die inschrijving had hij de namen van medebestuurders nodig, en hoewel hij ‘Hout’ (ik gebruik het pseudoniem van het boek) al een half jaar eerder als penningmeester gevraagd had, was de inschrijving nog niet gebeurd, wellicht omdat hij nog op zoek was naar een secretaris. Naar Louwes’ verklaring zou de stichting toch pas in januari gaan functioneren. Hij heeft toen op advies van de bankmedewerkster een privérekening getiteld ‘beheer Wittenberg’ geopend. De bankmedewerkster is gehoord door de politie, maar wat zij vertelde is door het OM in Zwolle verzwegen. Pas in Den Bosch is de verklaring van de bankmedewerkster aan het dossier toegevoegd.
De dag daarna is Louwes met ‘Hout’ het geld gaan ophalen en heeft het toen op de pas geopende rekening gestort.
Staat ook allemaal in het boek. Als Louwes had willen frauderen was het veel handiger geweest om eerst de stichting in te schrijven en dan een derdenrekening te openen. Zijn voornaamste motief om het zo te doen is dat het geld dan niet te lang renteloos zou blijven. Althans, dat valt op te maken uit wat hij tegen de verzekeraar zei.
Het geld van de verzekeraar zou door ‘Hout’ en Louwes belegd worden, elk zou de helft doen. ‘Hout’ kreeg later precies hetzelfde probleem als Louwes toen hij een derdenrekening voor de stichting wou openen.
Mag ik diverse correspondenten vragen om eerst het boek te lezen voor ze opmerkingen maken?
@amer 08 December 2011 om 11:57
Het alternatief, dat Louwes had, was het geld thuis in een schoenendoos verbergen.
Dat is van alle kanten eens en temeer uitgelegd.
Hier vind je het overzicht:
http://tinyurl.com/869hrrz
@amer 08 December 2011 om 09:49
Je citeert hier een mutatie uit het Tactisch journaal, waarin verwezen wordt naar een onjuiste aanname, die ik je ook al verschillende malen hebt voorgelegd:
De en/of rekening van de familie Louwes stond bij de Postbank. De beheersrekening opende hij bij de SNS bank.
Dat verschil moet je toch wel kunnen maken?
Die verzekeringsman, die je aanhaalt, was van plan zijn boekje te buiten te gaan. Hij wilde contact opnemen met een kennis van mevrouw Wittenberg, die juist door haar was afgezet als executeur-testamentair. Had hij dat al eerder gedaan?
@ Pieter B.
Dit staat allemaal uitvoerig in het boek. Lees dat eerst, en geef er dan commentaar op zoals het daar staat.
‘Hout’ werd als medeverdachte ondervraagd, en begon daarop Louwes zwart te maken met vage verhalen over opmerkingen die hij (‘Hout’) achteraf interpreteerde als pogingen om hem over te halen de nalatenschap in te pikken en er iets leuks van te doen (gaan wonen in een warm land met weinig belastingen).
Nog een opmerking over de aanmelding van de stichting, cf. http://tinyurl.com/869hrrz
De statuten van de stichting stonden al in het testament. Dus het ‘oprichten door een notaris’ was al gebeurd. Louwes had voor aanmelden het testament (uiteraard gewaarmerkt zodat duidelijk was dat dit het geldige testament was) plus een afschrift akte van overlijden (misschien zou het overlijden al blijken uit de geldigverklaring, zo goed zit ik er niet in) plus een formulier met daarop de namen van overige bestuursleden plus natuurlijk kopieën paspoort van de betrokkenen en handtekeningen, moeten inleveren. Hij zelf werd in de statuten als voorzitter genoemd.
Zo gaat het ongeveer bij de aanmelding bij de KvK van een stichting die per testament is opgericht. Als je nu bij de KvK kijkt naar de datum van de oprichtingsakte, dan is die 13 september 1999, dat is gewoon de datum waarop het testament is gepasseerd.
Het aanmelden van een per testament opgerichte stichting is dus minder ingewikkeld dan als je nog een notaris nodig hebt om de statuten op te stellen en te passeren. Aan de andere kant, het vergt toch wel enige handelingen, maar de belangrijkste was volgens mij in dit geval het zoeken van een secretaris.
“De bewering van Amer dat Louwes het geld zelf uit de kluis van W. had gehaald is een leugen.”
Louwes kreeg een sleutel van de kluis en haalde het geld er zelf uit en reed ermee naar Lelystad.
Hoezo leugen?
Wat een kinderachtig gedoe zeg. Waarom zou ik leugens vertellen. Is dit waarheidsvinding? En dat nog wel op zo’n blog als dit.
En waarom dat geld niet gewoon op een rekening van de weduwe zetten dan? Wat is daar zo lastig aan.
“amer
08 December 2011 om 15:54
En waarom dat geld niet gewoon op een rekening van de weduwe zetten dan? Wat is daar zo lastig aan.”
Het storten (van contant geld) op eigen rekening -dat zal je bedoeld hebben- was gelimiteerd tot f. 1000,- (ING)
Storten van hogere bedragen kan alleen vanaf een andere rekening. Die moest natuurlijk wel eerste geopend worden….
Ken je het liedje “there is a hole in the bucket”?
Heb je mijn verwijzing eigenlijk wel gelezen, of blijft de plaat gewoon hangen?
Zie: http://tinyurl.com/869hrrz
“Mag ik diverse correspondenten vragen om eerst het boek te lezen voor ze opmerkingen maken?”
Vindt u het heel erg als ik me beperkt tot het lezen van de verklaringen die door Louwes, zijn vrouw en de betrokkenen zelf zijn afgelegd?
http://rudhar.com/politics/devmrdzk/docs/OnderzoekAccountantNaarLouwes/Onderzoek_accountant_naar_Louwes.pdf
Ook lezenswaardig
amer schreef:
Kijk, amer, daarin zit hem nu net de kneep:
Jan Willem Nienhuys schreef:
Van de website van demo:
Ik weet niet of dat klopt, maar als je ’s middags om vier uur denkt een derdenrekening te openen, dan ga je niet opeens van plan veranderen en iets totaal anders doen als de dame achter de balie zegt ‘dat kan niet wegens geen uittreksel’. De constructie ‘privébeheerrekening’ werd zelfs gebezigd door de kantoorgenoot van de professor-notaris, die (de notaris) tegen Bas Haan zei dat Louwes wel erg onhandig was geweest.
Alles wat Louwes gedaan heeft is naderhand door een extern onderzoeker gecontroleerd en die heeft geen sporen van fraude aangetroffen. Zie de link door Amer gegeven, de tekst daarvan wordt uitvoerig door Derksen geciteerd. Het staat echt allemaal in het boek.
Wat betreft het ophalen van geld citeer ik het boek (dat moet je toch echt zelf lezen), vet door mij:
Louwes ging dus ook langs bij het politiekantoor, nadat de politie hem van de inhoud van de kluis op de hoogte had gesteld; ik neem aan dat hij daar de sleutel moest halen en weer terugbrengen; hij nam ook iemand mee.
De frase (vet door mij)
suggereert dat hij het hele bedrag in zijn eentje uit de kluis haalde zonder getuigen erbij, en er zonder getuigen of wat dan ook mee naar Lelystad reed. Maar hij deed het zo dat er diverse personen (onder meer zijn afdelingshoofd bij de VVAA en tevens penningmeester van de stichting) van wisten. Als hij bij wijze tussen Deventer en Lelystad 100 gulden in zijn eigen zak had gestopt had de penningmeester kunnen zien aan het verschil tussen het opgehaalde bedrag en het gestorte bedrag dat er wat verdwenen was, denk ik zo.
Ik schreef ten onrechte dat Louwes het geld niet zelf uit de kluis haalde, maar hij moest wel degelijk langs het politiebureau voor de boodschap ‘geld halen in Deventer’.
De reden dat ik denk hij niet zal beschikt hebben over de sleutel is dat die tot de inboedel behoorde, en daar mocht hij niet zomaar iets van meenemen. In zo’n kluis kunnen ook dingen zitten die van belang zijn voor het onderzoek. Bovendien, als de politie hem verwittigt dat er geld in de kluis is gevonden, dan is de politie degene met de sleutel.
Hoe je hier iets belastends in kunt zien snap ik niet. Ik snap ook niet waarom de OvJ Zwolle het geheel van Louwes’ handelwijze betitelde als
‘[hij ging] naar een bank … om een groot bedrag aan geld te storten voor een ander, zonder eerst een rekening te openen’
Ik denk dat de OvJ niet goed snapte wat het verschil was tussen ‘een derdenrekening openen’ en ‘geld voor een ander storten’. Derksen merkt dit aan als een leugen (p.224) (want Louwes opende eerst een rekening, en stortte de dag daarna geld op de rekening). Veel scheelt het niet wat Derksen vindt en wat ik vind, want een staaltje van domheid van iemand die beter had horen weten is precies wat Derksen onder professionele leugen verstaat. Het maakt niet uit of het boos opzet, slordigheid, noble cause corruption, vooroordeel, incompetentie of domheid is, dergelijke onwaarheden zijn onacceptabel van figuren in zulke posities.
amer schrijft:
Als u zich wilt beperken tot het lezen van die stukken, moet u dat maar doen, maar als u hier gaat schrijven en reageert op een boekbespreking en bovendien een kennelijk elders gevoerde discussie hier gaat herhalen dan vind ik het trollerij om aan te kondigen dat lezing van het boek onnodig is, en ik ben streng voor trollen.
Louwes vertelt aanvankelijk dat hij bij de weduwe was om iets op te halen en bij de kerk af te geven. In zijn eigen verhaal ging Louwes iets bij de weduwe brengen. Ook vertelt Louwes de ene keer dat hij iets hoorde en dat daaruit bleek dat de werkster boven aan het werk was, een andere keer vertelt hij dat hij iets rook …etc. etc.
Het mooiste van alles was wel dat Louwes in zijn eigen verhaal vertelde dat hij tot zijn ochtendbezoek niet wist dat de weduwe een huishoudster had terwijl hij in een eerdere verklaring aan de politie had verteld dat de weduwe een van de mensen was die de beschikking over een sleutel van de woning had. Tja.
Over het ochtendbezoek vertelt de weduwe:
“Werkster verklaarde later bij de RC (Rechter Commissaris) op 18 januari 2000:
– Dat weduwe op bewuste donderdag op een gegeven moment naar de dokter ging en zij haar naar beneden hoorde gaan. Niet gezien, wel gehoord.
– Dat als de voordeur gebruikt zou zijn om iemand binnen te laten zij dat zeker zou hebben gehoord.
– Dat als er gebeld zou zijn zij het had gehoord op badkamer.
– Dat zij dan zeker door raam was gaan kijken en open zou hebben gedaan.
– Dat zij zeker weet dat de donderdag dat weduwe naar huisarts is geweest, niemand is langsgeweest.
– Niet tijdens de eerste koffie, niet toen ze allebei boven waren en ook niet tijdens de tweede koffie.
Werkster verklaarde weer later bij RC op 10 februari 2000, naar aanleiding van de vragen van de destijds advocaat (Mr.Lem) van Louwes, over de donderdag dat weduwe naar dokter moest als volgt:
– Op die donderdag dat ze naar de dokter moest is de boekhouder niet langs geweest, per se niet op die donderdag.
– Ik heb gezegd dat ze die donderdag lang bij de dokter is geweest en dat ik zeker weet dat er toen ervoor en erna niemand is geweest. Ik weet het zeker en dat is de waarheid. Dat heb ik gezegd en daar blijf ik bij, ja.
Tevens verklaart zij over over de kleding die de weduwe op de ochtend van de 23ste droeg. Volgens haar droeg zij:
– Een rok met knopen aan de zijkanten. Met een blousje met een vest.
– Kleuren kan ik mij niet herinneren.
– Mevrouw had speciale kleren voor het werk.
– Als ze klaar was deed ze wat anders aan.
– Mevrouw droeg vaak een broek bij het werk en dat was altijd met een blousje en meestal met vest, ook wel met een truitje. Eigenlijk nooit niks over de blouse. Dat vond ze niet mooi.”
http://www.atfreeforum.com/deventermoordza/viewtopic.php?mforum=deventermoordza&t=129&postdays=0&postorder=asc&start=60&mforum=deventermoordza
• amer
Dit rapport pleit Louwes vrij van de beschuldiging van voorgenomen fraude, die desondanks door het OM werd volgehouden.
De opsteller van dit rapport heeft geen navraag kunnen doen bij Louwes zelf -gezien de gerapporteerde werkzaamheden- en heeft, ook weer gezien de gerapporteerde stukken, geen kennis gehad van de verklaring van de bankmedewerker van SNS-bank omtrent haar advisering ten tijde van het openen van de gewraakte rekening aldaar.
Dan was ook de laatste reserve mogelijk verdwenen.
Kortom, de beschuldiging vanwege het OM jegens Louwes is gewoon een vorm van ‘misconduct’.
En dat geldt ook voor degenen, die dit in commissie doen, bijvoorbeeld Bas Haan:
http://www.deemzet.nl/documenten/pdf/tegenspraak_op_Bas_Haan.pdf
“Als u zich wilt beperken tot het lezen van die stukken, moet u dat maar doen, maar als u hier gaat schrijven en reageert op een boekbespreking en bovendien een kennelijk elders gevoerde discussie hier gaat herhalen dan vind ik het trollerij om aan te kondigen dat lezing van het boek onnodig is, en ik ben streng voor trollen.”
Prima, het is een boekbespreking, geen waarheidsvinding, dat had ik moeten weten.
“amer
08 December 2011 om 17:00
Louwes vertelt aanvankelijk dat hij bij de weduwe was om iets op te halen en bij de kerk af te geven. In zijn eigen verhaal ging Louwes iets bij de weduwe brengen. …etc. etc.”
Weer blijft de plaat hangen, de mededeling, waar jij op doelt is niet van Louwes, maar van een notulist, die dit (niet) zo begreep.
Waar jij naar toe wilt is ook duidelijk weerlegd, zie:
http://www.deemzet.nl/4/6/links.htm